Ga direct naar de content

Een onproductief klimaat

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 10 2001

Een onproductief klimaat
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4320, pagina 617, 10 augustus 2001 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Is het klimaatakkoord van Bonn een Pyrrusoverwinning? De reacties op het bereikte verdrag varieerden in hoge mate. Het
Nederlandse bedrijfsleven liet weten verheugd te zijn over de flexibiliteit van het bereikte akkoord en prees minister Pronk 1 .
Een veelgehoord verwijt vooraf was dat de Europese Unie boter op het hoofd zou hebben. De voornaamste redenen daarvoor waren de
omstandigheid dat nog geen enkel EU-land het protocol had ondertekend en de weerstand van EU-zijde tegen de onbeperkte
verhandelbaarheid van emissierechten 2. Dit verhield zich slecht tot de voortrekkersrol die de Unie op zich wenste te nemen bij de
onderhandelingen. De EU is de twijfelaars dan ook overvloedig tegemoet gekomen. Hoewel de Verenigde Staten niet meer konden
worden ingelijfd, heeft de zware concessie dat niet slechts de helft van maar alle opgelegde emissiereductie mag worden verhandeld, veel
landen over de streep getrokken. Leek de EU aanvankelijk alleen te staan en qua effect achter het net te gaan vissen, nu blijkt dat men
ook achter het net heel goed kan vissen. Zo wordt een positief signaal gegeven richting de VS.
Positief? Dat hangt af van de opvatting over de gedachte dat de mens het klimaat beïnvloedt. De kritiek die op het akkoord werd
gegeven, gold niet alleen de moeizame afdwingbaarheid ervan maar ook de klimaatgedachte zelf 3. Ofschoon het Intergovernmental Panel
on Climate Change (IPCC) in haar derde rapport concludeert dat wetenschappelijk is aangetoond dat de mens grote invloed heeft op het
klimaat, werd in een artikel in NRC Handelsblad recentelijk door criticasters beweerd dat de voorstanders een te groot geloof hebben in
het vermogen van modellenbouwers, dat ze lijden aan determinisme (directe oorzaak-gevolgparanoia) en dat ze vasthouden aan een
arbitrair, autoritair geloof in de opwarmingstheorie, gebaseerd op hun behoefte aan politieke correctheid. Daardoor zouden ze
tegenstanders van de opwarmingstheorie licht verdenken van financiële belangen in oliemaatschappijen, ondeskundigheid en verkeerde
informatiebronnen. Ergo: opwarming van de aarde is een onbewezen paradigma dat er door normatief ingestelde heethoofden door wordt
gedouwd.
Aan een te groot geloof in het vermogen van modellenbouwers lijdt menig econometrist – hetzelfde geldt voor het veronderstellen van
directe oorzaak-gevolg relaties. Zulke verbanden zijn in de sociale wetenschappen slechts met de macht van het grote getal te leggen
omdat we immers over mensen praten, die zodanig verschillen dat je er geen peil op kunt trekken. En net als in de economie zal in de
natuurkunde ongetwijfeld gelden dat er zoveel zaken van invloed zijn dat geen betrouwbare conclusie valt te trekken. Dus beter gewacht
met collectieve actie tot meer informatie voorhanden is?
Uiteraard niet. Blijkbaar kunnen economen nog een boekje open doen over een simpel principe als het voorzorgsmotief. Indien een
theorie niet bewezen is maar haar geldigheid wordt verondersteld, kan men kijken naar de consequenties bij zowel geldigheid als
ongeldigheid. Bestaat het vermoeden van ernstige gevolgen, dan moet worden beslist onder onzekerheid. De consequenties van de
aanname van geldigheid zijn bij feitelijke ongeldigheid dat een onomkeerbare investering wordt gedaan in schone technologie, die niet
wordt terugverdiend.
Bij feitelijke geldigheid riskeren we enorme kosten verbonden met natuurgeweld als ongeldigheid wordt aangenomen. De hoogte van
deze kosten is onzeker maar de kans dat de kosten van het investeren in schone technologie er niet bij in de schaduw kunnen staan, is
aannemelijk. Er is daarom geen tijd te verliezen.
Het verwijt omtrent politieke correctheid onder de aanhangers van de opwarmingstheorie wekt bevreemding. Dit verwijt wordt in het
bewuste artikel in NRC Handelsblad verduidelijkt met de opmerking dat de wetenschap het sinds het proces tegen Galileï in 1632 niet
meer zo heeft moeten afleggen tegen een arbitrair en autoritair geloof. Ik onderschrijf die opmerking geheel, met dien verstande dat de
opwarmingstheorie dan staat voor de wetenschap en de tegenstanders ervan voor het geloof.
Van Galileï terug naar Pyrrus. Veel voorstanders van de opwarmingstheorie menen dat wat er gedaan wordt heel weinig is. Maar heel
weinig is beter dan niets. Wanneer nieuwe, beleidsgevoelige inzichten over de opwarmingstheorie zich voordoen, kan sneller (hoewel
langzaam) worden gereageerd omdat de overlegstructuur en het akkoord al voorhanden zijn.
Groot nadeel is ook dat op slechte naleving geen sancties staan. Slechts politieke druk en imagovorming kunnen voortgang bij de
uitvoering van het akoord disciplineren. Deze voortgang is nog belangrijker dan de inhoud. Dit is het echte probleem, niet het geruzie
over de theoretische geldigheid van een fenomeen dat dagelijks waarneembaar is voor wie er oog voor heeft

1 Bedrijfsleven vol lof voor Pronks prestatie, NRC Handelsblad, 24 juli 2001.
2 H. Folmer en G.C. van Kooten, Kritiek Bush op Kyoto snijdt hout , ESB, 8 juni 2001. Zie ook U. Kock, Amerikaanse kritiek op Kyoto protocol is terecht, NRC Handelsblad, 2 juli 2001.
3 Zie H.H.J. Labohm en D. Thoenes, Opwarmingstheorie is kwestie van politieke correctheid, NRC Handelsblad, 31 juli 2001; E. Sterken,
Investeren onder onzekerheid , ESB, 3 december 1997, blz. 927.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur