Ga direct naar de content

Een eenvoudige premieregeling voor koopwoningen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 3 1988

en lange termijn financiele voordelen
voor de begroting van VROM, b.v. minder of geen woningwetleningen, minder
jaarlijkse bijdragen op basis van de dynamische-kostprijsmethodiek, en zeker
op termijn veel lagere verbeteringskosten.
In de tweede plaats is het nu zo dat
de voorraad huurwoningen steeds
meer uit duurdere woningen gaat bestaan. Dat komt doordat nieuw te bouwen huurwoningen duurder zijn dan beDe overheid moet terugtreden in de alle wet- en regelgeving die met die be- staande. Dekans is groot dat door deze
volkshuisvestingssector, zo is regelma- treffende sectoren gepaard gaan.
ontwikkeling steeds meer mensen aantig in Den Haag te horen. Dat kan door
Wanneer de overheid vindt dat haar spraak zullen gaan maken op individubezuinigingen, maar ook door minder bemoeienis met de huisvesting kleiner ele huursubsidie.
en eenvoudiger regelgeving op net ge- moet worden, zou zij mogelijkheden
In de derde plaats blijkt de gemiddelbied van de volkshuisvesting. Het Mi- moeten zoeken om de huursector te de netto-woonlastenquote van eigenisterie van Volkshuisvesting, Ruimte- verkleinen, zonder haar doelstelling – naar-bewoners dicht bij die voor huurlijke Ordening en Milieu (VROM) con- het bevorderen van een optimale woon- ders te liggen(zie label 1). Recent oncentreert zich op het eerste. Er worden situatie voor alle bewoners – uit het oog derzoek in opdracht van Rabo Nederbezuinigingen voorgesteld en doorge- te verliezen. De huidige economische land heeft uitgewezen dat op grand van
voerd die inderdaad de rol van de over- situatie met een relatief lage rentevoet de ontwikkeling van de woonlastenquoheid verkleinen en tot een bezuiniging en voor bepaalde groepen betere inko- te voor huurders steeds meer mensen
op de begroting van VROM leiden. Vol- mensverwachtingen geeft de mogelijk- overwegen een huis te kopen. Een van
gens de Miljoenennota 1988 zullen de heid het eigen-woningbezit te bevorde- de redenen is dat men als eigenaar-behuren extra verhoogd en de individuele ren. Geplande huurwoningen kunnen woner met bijna dezelfde woonlasten
een vermogen opbouwt.
huursubsidie in een aantal gevallen ver- geplande koopwoningen worden.
In de Miljoenennota 1988z]n enkele
In de vierde plaats kunnen veel jonlaagd worden, terwijl er ook minderhuizen met subsidie gebouwd zullen wor- veranderingen in het woningbouwpro- ge paren een woning kopen omdat beiden. In dit artikel wordt een vereenvou- gramma aangegeven. Het gesubsidi- de partners een inkomen hebben. Deze
diging van regelgeving voorgesteld die eerde nieuwbouwprogramma voor ontwikkeling zal zich naar verwachting
de vereiste bezuinigingen kan opleve- 1988 (koop en huur) bevat 79.500 wo- voortzetten. Uit recente cijfers van
ren zonder dat dit ten koste gaat van het ningen. Volgens het Meerjarenplan VROM blijkt dat bij de kopers van een
huidige woningbouwprogramma. Dit 1987-1991 zouden dat er 86.000 zijn. premie-A-woning 93% als starter op de
Er is een kleine verschuiving van de so- markt voor koopwoningen aangemerkt
voorstel beoogt kopen aantrekkelijker
te maken dan huren. Volgens ons zou ciale huursector naar de vrije sector. In kon worden.
Daar komt in de vijfde plaats bij dat
de overheid met behulp van een een- de koopsector wordt de premie-B-regevoudige subsidieregeling het eigen-wo- ling afgeschaft en worden de bijdragen de economische situatie voor potentiele
ningbezit sterk kunnen bevorderen om in premie-A- en premie-C-woningen huizenkopers gunstig is. De rente is redaardoor op de lange termijn haar be- verlaagd. Of deze plannen van de latief laag, de inkomensverwachtingen
moeienis in financiele en regulerende staatssecretaris het eigen-woningbezit zijn voor veel mensen niet ongunstig en
sterk bevorderen, valt te betwijfelen. waarschijnlijk stijgen de huizenprijzen
zin te verminderen.
Wel wordt het voor veel mensen steeds niet sterk. De huren daarentegen zullen
onaantrekkelijker om een huiste huren, trendmatig blijven stijgen, of zelfs extra
terwijl velen geen andere keus hebben. stijgen wanneer de staatssecretaris van
Kopen of huren __ ____
De voorgestelde maatregelen zijn te VROM meer geld nodig heeft. KoopwoDe volkshuisvesting is in te delen in veel gericht op bezuinigen en niet op ningen kunnen daardoor steeds beter
een koop- en een huursector. Van de beleid om op lange termijn de rol van de concurreren met huurwoningen.
In de laatste plaats kan een verschuiuitgaven van de rijksoverheid voordeze overheid terug te dringen in de volksving van huur naar koop wellicht een
twee sectoren gaat volgens de begro- huisvesting.
Erzijn diverse argumenten te beden- betere doorstroming teweegbrengen.
ting voor 1987 globaal 10% naar de
koopsector en 90% naar de huursector. ken om een verschuiving van huur- Plannen om doorstroming te bewerkIn de begroting is niet te vinden wat de naar koopsector aan te brengen. In de stelligen zijn altijd mislukt. Veel mensen
uitvoerings- en controlekosten zijn van eerste plaats brengt dit op middellange zitten naar verhouding in een veel te
goedkope huurwoning. Tabel 2 geeft
dat aardig weer. Opvallend is dat in de
label 1. Gemiddelde woonuitgaven naar inkomensklasse, in guldens per maand huursector veel mensen (naarschatting
en in procenten van het netto huishoudinkomen
600.000 huishoudens) met een bovenmodaal inkomen minder dan 15% van
Koopsector
Huursector
het netto inkomen verwonen. Mogelijk
in gld.
in %
in gld.
in %
kunnen door een goede voorlichting
over eigen-woningbezit deze mensen
18,2
151
10,0
Minimuminkomen
266
gestimuleerd worden een eigen woning
369
15,1
361
15,9
Modaal
te kopen, zodat huurwoningen vrijko492
421
15,0
13,6
1 ,5 x modaal
men.
587
13,2

Een eenvoudige
premieregeling voor
koopwoningen

2 en 3 x modaal

Totaal
Bran: Nota inkomensbeleid 1986.

505

12,1

348

15,6

410

15,0
1. Rabo Nederland, Huren of kopen?,
Utrecht, 1987.

ESB 27-1-1988

115

heid en rechtmatigheid van deze regelingen onderzocht. Zij kwam tot de conclusie dat een van de doelen van de obMinimum
Modaal 1,5x modaal
2 en 3x modaal
jectsubsidies voor koopwoningen – het
bevorderen van de betaalbaarheid van
Huursector
het wonen voor de lagere-inkomens4,7
13,3
23,2
43,3
0-10%
groepen – steeds minder bereikt wordt.
39,7
10-15%
34,2
37,6
27,3
De Rekenkamer vindt ook dat de rege15-20%
35,1
27,8
27,6
22,8
ling misbruikgevoelig is op het punt van
21,2
20% en meer
26,1
9,6
6,6
de stichtingkostengrens tussen premie
A en premie B. Een geringe overschrijKoopsector
ding van die grens kan namelijk grote fi35,2
0-10%
72,2
39,8
35,6
nanciele gevolgen voor de koper heb18,3
28,7
10-15%
7,3
15,3
ben. Tegen de grens aan bouwen’ ge19,4
15-20%
5,4
16,5
21,1
beurt dan ook regelmatig. Ook het con25,4
19,2
20% en meer
15,1
25,5
trolebeleid op de stichtingkosten en op
de inkomens (die om de vijf jaar geBran: Nota inkomensbeleid 1986.
toetst moeten worden) vindt de Rekenkamer onvoldoende. Vele betrokkenen
Voor de premie-B-regeling geldt een bij de woningmarkt (bouwbedrijven,
Bestaande regelingen
maximuminkomen van / 71.000 eh de projectontwikkelaars, gemeenten, mamaximale stichtingkosten bedragen kelaars) zijn het erover eens dat de reDe overheid probeert momenteel het / 162.000 (/ 172.000 in gebieden met gelgeving van deze twee subsidieregeeigen-woningbezit te stimuleren door bouwlokatiesubsidie). Het subsidiebe- lingen ingewikkeld is, b.v. de berekehet verstrekken van objectsubsidies, de drag is / 4.000 per jaar en is afhanke- ning van de stichtingskosten.
z.g. premie-A, -B en -C-regeling. Deze lijk van de stichtingskosten en bedraagt
Met de premie-C-regeling is het andrie regelingen zijn in bepaalde mate totaal minimaal / 8.000 en maximaal ders gesteld. Het is een eenvoudige regeling die weinig misbruikgevoelig is.
gerelateerd aan de stichtingskosten / 20.000.
Bij de premie-C-regeling wordt een Uit onderzoek blijkt dat de effectiviteit
en/of het inkomen. Er is ook nog een
subsidiebedrag
van van de regeling hoog is3. De premie-Cpremie-D-regeling, een bijdrage van belastingvrij
/ 20.000 ineens, die lokatiegebonden / 6.500 ineens uitgekeerd. De belas- beschikkingen worden niet alleen aan
is. Deze regeling laten wij buiten be- tingvrijstelling geldt niet voor de A- en eigenaar-bewoners afgegeven, maar
B-regelingen. De stichtingskosten van ook aan institutionele beleggers die
schouwing.
De premie-A-regeling geldt voor de premie-C-regeling zijn gebonden huurwoningen bouwen.
koopwoningen met maximale stichting- aan een maximum van / 172.000. BeHet feit dat de bestaande regelingen
kosten van / 132.000 (/ 142.000 in ge- schikkingen worden met voorrang afge- ineffectief, fraudegevoelig en ingewikbieden met bouwlokatiesubsidie). De geven voor woningen die de stichtings- keld en daardoor moeilijk uitvoerbaar
inkomensgrens ligt op / 43.500. De kostengrens van de premie-A-regeling zijn, zou aanleiding moeten zijn een regeling te ontwerpen die aan de kritiek
verstrekte subsidie kan totaal / 28.000, niet overtreffen.
/ 36.000 of / 44.000 bedragen, afhanIn label 3 wordt het woningbouwpro- tegemoet komt.
kelijk van het inkomen. De subsidie gramma weergegeven.
wordt in jaarlijkse bedragen van / 4000
De Algemene Rekenkamer heeft onuitgekeerd. Het aantal termijnen is af- langs kritische opmerkingen gemaakt Nieuwe regeling
hankelijk van de hoogte van het rente- over de premie-A en -B-regeling2. De
Rekenkamer heeft o.a. de doelmatigpercentage.
In dit artikel stellen wij een nieuwe
subsidieregeling voor die wij de premieE-regeling noemen: de E van eenvoud
Tabel 3. Woningbouwprogramma 1987-1991
en eenmalig. Wij gaan ervan uit dat de
premie-E-regeling de plaats inneemt
1987
1988
1989-1991
van de premie-A,- B en -C-regeling. Het
per jaar
grote verschil tussen onze subsidieregeling en de oude regelingen is dat hier
31.000
Sociale huursector
36.000
30.000
een glijdende schaal van premiebedra- woningwet
10.800
gen gehanteerd wordt, zodanig dat de
– non profit
25.200
netto woonlasten (hypotheeklasten minus fiscaal rentevoordeel) aanvaardMarktsector met premie
35.000
35.000
35.000
baar zijn volgens de normen die moe- premiehuur
9.000
9.000
9.000
ten gelden bij het verstrekken van ge- premiekoopA
20.000
20.000
20.000
meentegarantie. De premie wordt
6.000
– premiekoop B
6.000
6.000
ineens en belastingvrij uitgekeerd. De
bedragen zijn afhankelijk van stichVrije sector
20.000
20.000
20.000
tingskosten inclusief financieringskos18.000
16.000
– premie C
16.000
ten en van het belastbaar inkomen.
– premie D
2.000
4.000
4.000
Wij denken aan een maximale premie van / 30.000 bij een belastbaar in91.000
86.000
85.000
Totaal gesubsidieerd
label 2, Verdeling van de woonlastenquote naar inkomenspositie

Totaal ongesubsidieerd

Totaal generaal

7.000

8.000

8.000

98.000

94.000

93.000

Bran: Meerjarenplan woningbouw 1987-1991, biz. 12-13.

2. Algemene Rekenkamer, Subsidies op het

gebied van de volkshuisvesting, Den
Haag,1987.

3. Economisch Instituut voorde Bouwnijverheid, De opleving in de bouw van vrije sectorwoningen, Amsterdam, 1985.

116

komen tot / 35.000 en stichtingskosten
tot / 130.000. De minimumpremie zou
/ 6.000 bij een belastbaar inkomen tot
/ 55.000 en stichtingskosten tot
/ 150.000 moeten bedragen. Daartussen moet een zodanige differentiatie
toegepast worden dat aan de normen
die gelden voor een gemeentegarantie
voldaan kan worden. Een voorwaarde
is ook dat de glijdende schaal de financiele gevolgen bij overschrijding van de
twee grenzen minimaliseert. Gemiddeld zal de premie E ongeveer /18.000
bedragen. Met accent zal moeten liggen
bij de lagere inkomens, meer dan tot
nog toe bij de premie-A-regeling het geval is. De subsidie zai alleen aan eigenaar-bewoners verstrekt worden.
Bij de beoordeling van de subsidieaanvraag wordt naar het gemiddelde inkomen gekeken. Het gemiddelde jaarinkomen (= belastbaar inkomen van de
koper en eventuele echtgenoot of partner) wordt bepaald aan de hand van het
reeds genoten inkomen over een periode van maximaal drie jaar voor het tijdstip van toekenning van de premie. Net
als bij de premie-A-regeling moet ook
hier een antispeculatiebeding gelden,
dat wil zeggen bij verkoop moet de
winst in zijn geheel of gedeeltelijk afgestaan worden. Tot zover een korte
schets van de regeling.
Voor- en nadelen van de nieuwe premieregeling zijn:
– een regeling in plaats van drie is een
beperking van de regelgeving;
– eenmalige subsidies vereisen minder regelgeving dan jaarlijkse bijdragen. Controle en toetsing om de vijf
jaar zoalsnu bij de premie-A-regeling
is overbodig;
– een eenvoudiger berekeningswijze
van de stichtingskosten dan bij premie A en B;
– een glijdende schaal is minder misbruikgevoelig; een kleine overschrij-

ding van de beoogde stichtinpskosten heeft geen grote gevolgen voor
de koper;
– de glijdende schaal leidt tot een redelijke afstemming tussen inkomen
en woonlasten, zodat de premie
doelmatiger wordt aangewend.
Een nadeel van het introduceren van
een subsidiemaatregel met bijdragen
ineens is dat de rijksbegroting op de
korte termijn zwaarder belast wordt. De
kost gaat voor de baat uit.
Bij toepassing van de premie-E-regeling zou een deel van het bouwcontingent van de sociale huursector verschoven kunnen worden naar de gesubsidieerde marktsector. Wij hebben
hiervoor de woningwetwoningen genomen, die tot nu toe met rijksleningen gefinancierd worden. Het woningbouwprogramma tot 1991 zou eruit kunnen
zien als in tabel 4.
De budgettaire gevolgen van de
voorgestelde premieregeling zijn vergeleken met de ombuigingstaakstelling
van een werkgroep die eind 1986 door
het kabinet is ingesteld. Deze werkgroep moest een resterend bedrag aan
bezuinigingen zoeken op de VROM-begroting van / 95 mln. in 1988, / 531
mln. in 1989, / 285 mln. in 1990 en
/ 296 mln. in 1991. Bij de berekening
van de bezuiniging die ons voorstel zou
kunnen opleveren, zijn wij uitgegaan
van de bedragen die in de begroting
1987 van VROM genoemd worden, te
weten rijksbijdragen op basis van de dynamische kostprijs, gemiddelde kopkosten, woningwetleningen en de premiebedragen van de A-, B- en C-regeling.
Het woningbouwprogramma 19881991 uitvoeren zoals in tabel 4 vermeld
staat, zal in 1988 nog / 32,4 mln. meer
kosten, maar in 1989 een bezuiniging
van / 353,6 mln., in 1990/541,8 mln.

Tabel 4. Gewijzigd woningbouwprogramma 1987-1991
1987

1988

1989-1991

Sociale huursector, wv.
– woningwetwoningen
-nonprofit

36.000
10.200
25.200

21.700
0
21.700

21.700
0
21.700

Marktsector met premie, wv.
– premiehuur beleggers
– premiekoopA
– premiekoop B
– premiekoop E

35.000
9.000
20.000
6.000
.

60.300
9.000
0
0
51.300

59.300
9.000
0
0
50.300

Vrije sector, wv.
– met bijdrage / 6.500
– met bijdrage / 20.000

20.000
18.000
2.000

4.000
0
4.000

4.000
0
4.000

Totaal gesubsidieerd
Totaal ongesubsidieerd

91.000
7.000

86.000
8.000

85.000
8.000

Totaal generaal

98.000

94.000

93.000

ESB 27-1-1988

en in 1991 / 683,4 mln. opleveren. Als
gevolg van de belastingvrijstelling van
de premie-E-bijdrage zal het Ministerie
van Financien inkomstenbelasting der-

ven. Daartegenover staan besparingen
bij VROM door de vereenvoudigde regelgeving.

Conclusie
Het verschuiven van huurwoningen
(hier de in 1987 geplande woningwetwoningen) naar de sector van gesubsidieerde koopwoningen is ons inziens
verantwoord wanneer een nieuw subsidie-instrument de huidige premieregelingen voor eigen-woningbezit vervangt. Het woningbouwprogramma
hoeft niet verlaagd te worden, hetgeen
zeker ook niet wenselijk is gezien de
jongste cijfers over de woningbehoefte.
Een uitbreiding in de vrije sector zou
zelfs misschien zinvol zijn. Mensen met
een belastbaar inkomen boven de
/ 55.000, de bovengrens voor de premie E, zijn in ons voorstel op de vrije
sector aangewezen.
Of de koopwoningenmarkt voor de
inkomens tot / 55.000 bevredigend zal
werken, hangt ook af van de voorlichting die de rijks- en lokale overheid zullen moeten geven over eigen-woningbezit. Nog te veel heerst bij mensen met
een inkomen beneden modaal de gedachte dat voor hen een eigen woning
niet is weggelegd. Die drempel moet
worden weggenomen.
Het toewijzingsbeleid door de gemeenten zal ook zodanig moeten zijn
dat de mensen met lagere inkomens
eerder van een contingent premie-Ewoningen profiteren dan mensen met
wat hogere inkomens. Ook door het
grondprijsbeleid hebben de gemeenten
de mogelijkheid het succes van de premie-E-regeling te bevorderen. Wij zijn
van mening dat er een maximumprijs
per kavel voor een premie-E-woning
moet gelden.
Een grotere koopsector dan heden nu wordt 43% van de woningvoorraad
bewoond door eigenaren – zal minder
overheidsbemoeienis vragen. Wij stellen ons voor dat wanneer de woningvoorraad steeds meer zal bestaan uit
koopwoningen, de noodzaak tot subsidieren steeds kleiner zal worden. De de
premie-E-regeling lijkt daarvoor een
nuttig instrument.

G. van Heck
T. Mourits-Ruiter
Beide auteurs studeren economic aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam.

4. T. Mourits-Ruiter en G. van Heck, Minder
overheid, meer bezuinigen, niet minder bouwen, werkstuk in het kader van het werkcollege Macro-economische politiek, Erasmus
Universiteit Rotterdam, juni 1987.

117

Auteurs