Ga direct naar de content

Dynamiek en conflict

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 21 1988

Dynamiek en conflict
L Baeck
Sinds de tweede wereldoorlog is de Internationale handel aanzienlijk sneller gestegen dan de binnenlandse produktie.
Daardoor zijn de meeste westerse economieen steeds meeropen economieen geworden. Vanaf de jaren zestig ontpopten
eerst de EG en Japan zich als dynamische veroveraars van internationale
markten. In de jaren zeventig deed het
OPEC-blok zijn intrede op de wereldmarkt. En na de ontgoocheling met hun
beleid van importsubstitutie schakelde
een groepontwikkelingslanden, de zogenaamde nieuwe industrielanden, met
succes over op exportgeleide groei. De
recente ontwikkeling in China en in de
Sovjetunie wijst erop dat ook deze naar
binnen gerichte economieen hun beleid
nu richten op meer opening.
Tegelijkertijd is het economische
In de afgelopen tien jaar is de landkrachtenveld waarin de internationale
handel zich voltrekt, de laatste twee de- bouwsituatie op wereldniveau ingrijpend
cennia sterk veranderd. Grote industriele veranderd. De VS, van ouds de grootste
ondernemingen hebben hun produktie- exporteur van landbouwprodukten, zaeenheden multinationaal gespreid. Een gen hun dominante positie geleidelijk afbelangrijk deel van de internationale han- brokkelen. De overgewaardeerde dollar
del is daardoor in feite interfiliale handel in de jaren 1982-1985 en de hoge rentegeworden. De aloude theorie van ‘com- voeten daama brachten de Amerikaanse
paratief voordeel moet steeds meer wij- landbouw in een crisissituatie, die door de
ken voor ‘competitief voordeel op basis recente droogte zelfs omsloeg in een
van (multinationale) bedrijfstaksgewijze trauma. De landbouwstaten van de ‘Mid
ruil. Een tweede verandering is de over- West’ vormen een invloedrijke lobby in de
gang van stabiele naar f luctuerende wis- republikeinse partij. Misschien is de radiselkoersen. Fluctuerende wisselkoersen cale eis van de Amerikaanse delegatie te
doorkruisen in korte tijd de ramingen van zien als een laatste poging van de vertrekhet comparatieve voordeel op basis van kende regering om het Bush-beleid op het
reele factorkosten. Zij verhogen de onze- spoor van de Reaganomics vast te spijkerheid en het risico van investeringen in keren.
De EG is van netto invoerder netto uitexportgerichte bedrijven. Last but not
least, zijn er de concurrentieverstorende voerder geworden van granen, zuivelprosubsidies. In de meeste westerse markt- dukten, rundvlees en suiker. Dit niet op
economieen genieten landbouw en In- basis van comparatief voordeel, maar als
dustrie directe overheidssteun of indirec- gevolg van het prijsondersteunende landte voordelen via overheidsaanschaffin- bouwbeleid. Dit beleid heeft de investeringen. Dit vertroebelt de reele ruilverhou- gen in de landbouw ook gericht op inschadingen. In deze complexere omstandig- keling van nieuwe biotechnologie. Mede
heden waarin de internationale handel door deze modernisering heeft Europa
zich afspeelt, laaien de latente spannin- voor enkele kwaliteitsprodukten met hoge
gen tussen de handelspartners regelma- veredelingswaarde (kaas, wijn, groenten
en fruit) nu een comparatief voordeel in de
tig op tot open conflicten.
Vooral sinds het begin van de jaren wereldmarkt veroverd.
tachtig zijn de handelsconflicten tussen
India en China exporteren nu ook
de VS, de EG en Japan sterk toegeno- graanprodukten. En enkele ACP-landen
men. En in de onlangs gehouden GATT- produceren een surplus aan suiker en
vergadering te Montreal kwam het tot een rundvlees. Hiertegenover staat een grate
kortsluiting tussen de VS en de EG over groep van (arme) ontwikkelingslanden,
de subsidising van de landbouw. De Ver- die voor hun voedselvoorziening afhanenigde Staten, hierin gesteund door de keiijk zijn van import en dus op relatief
CAIRNS-groep (Australie, Argentine, lage prijzen uit zijn.
Het wordt steeds duidelijker dat het
Brazilie, Canada en Nieuw-Zeeland) sturen aan op volledige afschaffing van de steunbeleid voor de landbouw in de EG
landbouwsubsidies tegen het eind van en ook in de VS onoverkomelijke verstohet volgende decennium. Deze doelstel- ringen veroorzaakt in de internationale
ling werd in de verklaring van Punta del handel. De subsidies, die naar raming
Este opgenomen, samen met een dere- 200 miljard Ecu per jaar bedragen, vergulerend beleid voor textielprodukten. In oorzaken ook binnen de EG zelf trouwens
Europese beleidskringen heeft dat grate heel wat oprispingen. Mevrouw Thatcher
staat hierin niet alleen. De GATT-strategie
deining verwekt.

ESB 21/28-12-1988

is erop gericht om orde op zaken te stellen. Maar het komt ons voor dat zij weinig
kans van slagen heeft zolang andere afwijkingen van de GATT-normen, bij voorbeeld voor textielprodukten, en ook het
monetaire aspect (met name de valutafluctuaties) niet in een globale onderhandeling worden opgenomen.
In vele ontwikkelingslanden is de depressieve toestand van de landbouw en
het voedseltekort mede het gevolg van
overgewaardeerde wisselkoersen. De
stedelijke bevolkingen vormen politieke
lobbies ten gunste van relatief goedkope
voedselprijzen. Een te bruuske afslanking
van subsidies en overschotten uit de EG
en de VS zou wel de export van de
CAIRNS-groep bevoordelen, maar zou
ook de wereldprijzen, op de korte termijn
althans, opdrijven. Deze ontwikkeling zou
echter zonder effect blijven op de tekorten van de ontwikkelingslanden zolang de
plattelandsgroepen daar onmondig blijven tegenover de stedelijke lobbies.
Onzes inziens maakt de GATT-strategie, die is verkondigd in Punta del Este en
scherper geformuleerd in Montreal, weinig kans zolang de wisselkoersen tussen
de dollar, de yen en de Duitse mark ongecontroleerd blijven fluctueren. Wisselkoersschommelingen en scheve valutaverhoudingen wakkeren de beschermende overheidssteun alleen maar aan. Deze
leidt dan weer tot overinvesteringen in
produktie met weinig of geen comparatief
voordeel. Het is dus de vraag wat eerst
moet komen: afslanking van het subsidiebeleid of stabilisatie van de wisselkoersen. Hierover zijn niet alleen de politici
maar ook professionele economisten het
oneens. Het Amerikaanse handelstekort
en de overschotten van Japan en WestDuitsland brengen de dominante handelsblokken van het westen opnieuw in
de verleiding om in de onvruchtbare praktijken van de jaren dertig te vervallen: protectionisme en concurrentiemanagement
door valutamanipulatie.
De relatieve afbouw van de Amerikaanse hegemonie op economisch vlak,
de snelle uitbouw van een commerciele
invloedszone in Zuidoost-Azie door Japan, de perestrojka-geluiden uit de Sovjetunie, het perspectief ‘1992’ voor Europa en de opmars van de nieuwe industrielanden creeren nieuwe economische verhoudingen en perspectieven op wereldvlak. De ontspanning op het mondiale
geopolitieke toneel heeft invloed op de
bondgenootschappelijke banden tussen
de kernlanden van het Westen: de VS, de
EG en Japan. Echter, naarmate de koude oorlog tussen Cost en West ontdooit,
komen de concurrentiele West-Westspanningen ongeremder aan de oppervlakte. Op internationaal economisch
gebied worden het spannende tijden.
L. Baeck

1199

Auteur