Derde mainport
Wie benoorden de rivieren aan Noord-Brabant denkt,
zal tien tegen een beelden voor zich hebben van
boerderijen en natuurschoon. En in dat beeld van
landelijkheid passen enkele steden zoals Den Bosch,
Breda, Tilburg en, o ja, Eindhoven, de stad van Philips en DAF. Dat beeld klopt allang niet meer. Want
afgezien van het feit dat Noord-Brabant veel minder
landelijk is dan velen wellicht wensen, dringt bij tijd
en wijle het besef door dat de regio Eindhoven niet
alleen de stad van Philips en DAF is, maar in ruimere
zin Nederlands Technopolis.
We hebben het dan over Zuidoost-Brabant, waarvan Eindhoven het centrum vormt, met Helmond als
tweede stedelijke kern, omgeven door dertig andere
gemeenten. In dat gebied wonen en werken zo’n
650.000 mensen. Eindhoven telt 195-000 inwoners.
Recentelijk is het centrum van de stad ingrijpend veranderd, met name door de bouw van de Heuvel-Galerie, een geheel overdekte winkelpromenade die een
derde deel van de binnenstad beslaat. In de Heuvelgalerie is ook het nieuwe muziekcentrum Frits Philips
gevestigd, thuishaven van het Brabants Orkest dat tot
voor enkele jaren gevestigd was in Den Bosch.
Maar daar gaat het nu niet om, zult u zeggen. Ja,
daar gaat het ook om, zeker als je, zoals ik, de renovatie van de binnenstad ziet als een formidabel teken
van een gemeenschappelijke zin voor innovatie.
Want stedebouwkundige en culturele vernieuwing
en verrijking op grote schaal komen niet uit de lucht
vallen. Ze maken deel uit van de maatschappelijke
en economische vitaliteit waarmee Eindhoven in
ruim een eeuw is uitgegroeid van een kleine stad met
5.000 inwoners tot de vijfde stad van Nederland.
Dat is natuurlijk niet zonder slag of stoot gegaan.
Een van de problemen, die de regio Eindhoven overigens deelt met andere grote steden, was en is de
bestuurlijke organisatie, althans de behoefte aan reorganisacie. Want regionale bestuurlijke eenheid komt
maar moeizaam van de grond. In plaats daarvan
hebben we te maken met een wirwar van gemeenschappelijke regelingen. Alleen al de regionale indeling verschilt per beleidsterrein. De nadelen van die
lappendeken zijn bekend: geen directe democratische controlemogelijkheden, grote vrijblijvendheid
en onvoldoende besluitvaardigheid. En dat terwijl
veel problemen, bij voorbeeld op het gebied van
volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu,
de schaal van het lokale bestuur allang hebben
overstegen. Dat geldt natuurlijk ook op het terrein
van de economic.
Want waar het in economische zin om draait is
het feit dat de regio Eindhoven een van de belangrijkste technologiecentra van Europa is. En in Nederland
is het de hoogst geindustrialiseerde regio. Het aandeel van de Industrie in de werkgelegenheid beloopt
dertig procent. In Nederland als geheel is dat twintig
procent. Maar ja, met die werkgelegenheid ging het
immers niet zo goed? Nee, maar het aantal werklozen
ESB 9-6-1993
in Zuidoost-Brabant is in april spectaculair en tegen de algemene verwachting in gedaald. Natuurlijk realiseer ik me heel goed dat zo’n cijfer
niet meer is dan een momentopname, maar dat neemt niet weg dat
het aantal werklozen nu iets lager is
dan eind januari, zij het — eerlijk is
eerlijk – ongeveer duizend hoger
dan eind vorig jaar. Een paar maanden geleden werd ook verwacht dat
het ontslag van 2.500 mensen bij
DAF evenzoveel ontslagen zou opleveren bij de toeleveringsbedrijven.
Dat is niet gebeurd. Tot nu toe deden DAF’s toeleveranciers slechts
200 ontslagaanvragen. Goed, dat is
R.W. Welscben
voor de mensen die zijn ontslagen een persoonlijke
ramp en voor de bedrijven een ongewilde aderlating.
Maar dat neemt niet weg dat deze twee ontwikkelingen het beeld bevestigen dat we kennen uit de periode 1988 tot 1991 toen de regio Eindhoven het verlies
aan zo’n 10.000 arbeidsplaatsen bij Philips op eigen
kracht bleek te kunnen opvangen. Vergeleken met de
rest van Nederland kwamen er in die periode ook
meer bedrijven bij, terwijl er minder verdwenen. Dat
de directe relatie tussen de grote industriele bedrijven
en toeleveranciers in de regio minder is geworden,
blijkt ook uit het feit dat in de regio Eindhoven 31%
van de bedrijven exporteert tegen 24% in geheel
Nederland.
Het verlies aan arbeidsplaatsen tot 1992 kon voor
twee derde worden gecompenseerd door de groei
van de sector zakelijke dienstverlening. In de regio
Eindhoven telt deze sector op dit moment 3.800 vestigingen, waar in totaal 23.000 personen werkzaam
zijn. Die sector vormt een groeiend onderdeel van
het bedrijfsleven in de regio Eindhoven die met
32.000 bedrijven de grootste concentratie van werkgelegenheid buiten de Randstad vormt. Ook onderzoek
en ontwikkeling staan in Eindhoven hoog aangeschreven. Maar jammer genoeg nog niet bij iedereen die
er baat bij kan hebben. Het midden- en kleinbedrijf
profiteer! nog onvoldoende van de technologische
kermis die in de regio aanwezig is. Niettemin wordt
veertig procent van de ruim vijf miljard gulden die
Nederland jaarlijks besteedt aan onderzoek en ontwikkeling, uitgegeven in de regio Eindhoven.
Al deze ontwikkelingen hebben er toe bijgedragen dat de regering de regio Eindhoven heeft aangewezen als internationaal stedelijk knooppunt. En
daar zijn we blij mee. Maar je kunt je ook afvragen —
ik doe dat tenminste wel — waarom deze regio, die
van essentieel belang is voor de Industrie in Nederland, niet een soortgelijke status krijgt als de mainports Rotterdam en Amsterdam. Rotterdam de scheepvaart, Amsterdam de luchtvaart en Eindhoven de
industrie, om de vaart erin te houden.