Ga direct naar de content

Demasqué

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 26 1986

Demasque
,,Government is not the solution to our problem. Government is the problem”, hield Ronald Reagan zijn volk in
1981 voor bij zijn eerste benoeming tot president. Velen
meenden toen dat hij met deze stelling de werkelijkheid
geweld aandeed. De laatste tijd doet Reagan er zelf echter
alles aan om wie hem toen niet geloofde alsnog op andere
gedachten te brengen. De vloed van berichten over zijn
buitenlandse beleid maakt het het Amerikaanse volk ineens pijnlijk duidelijk dat het zit opgescheept met een president die niet in staat is gebleken waar te maken wat hij
beloofde.
Alle aandacht concentreert zich nu op Reagans buitenlandse politiek. Echter, ook de evaluatie van zijn economische beleid voert tot de conclusie dat de resultaten pover
afsleken bij de pretenties. Het uiteindelijke doel van Reagans economische beleid is, zoals overal elders, het duurzaam verhogen van de economische groei. Om dat doel te
bereiken hoefde in de ogen van Reagan en diens adviseurs aan slechts een voorwaarde te worden voldaan: de
rol van de overheid in de economie moest kleiner worden.
Daarvoor moesten de stijging van de overheidsuitgaven
worden gestopt, de kwantiteit van de regelgeving afnemen, de belastingtarieven dalen en de groei van de geldhoeveelheid worden afgeremd. William A. Niskanen zette
onlangs in Rotterdam uiteen wat op deze verschillende
terreinen werd bereikt 1).
Niskanen begon met de constatering dat de uitgaven
van de federale overheid in reele termen minder waren
gestegen dan onder Carter. Van 1981 tot 1986 stegen ze
3,7% per jaar tegen 5% in de vier jaar daarvoor. Een redelijk, zij het niet spectaculair resultaat. Doordat dit groeitempo toch nog hoger was dan de gerealiseerde groei van
het bruto nationale produkt kon het aandeel van de overheidsuitgaven niet dalen. Dat kwam doordat circa 70%
van de uitgaven van het begin af aan eigenlijk al vastlag defensie (aandeel 35%), rentelasten (10%) en toch ook de
socialezekerheid(35%) – zodateenverlagingvanhetuitgaventotaal neerkwam op forse ingrepen in de overige uitgaven. Dat is politiek geen haalbare kaart gebleken; op
een aantal punten vielen de uitgaven zelfs hoger uit dan
geraamd.
Aan deregulering werd evenmin gedaan wat Reagan in
het vooruitzicht had gesteld. Niskanen stelde vast dat het
totaal aan regels onder het bewind van Reagan nog is toegenomen. Het gevecht tegen uitbreiding van de regelgeving gelukte Reagan beter dan Carter, maar onder Reagan is er minder gedereguleerd. Het netto resultaat week
daardoor niet af van de voorgaande jaren.
Op belastinggebied is heel wat meer gebeurd. In 1981
werd de Economic Recovery Tax Act aangenomen. Deze
wet omvatte een algemene tariefsverlaging met 25%, de
invoering van een inflatiecorrectie alsmede een aantal stimulansen voor de particuliere besparingen. Tot nu toe zijn
de gevolgen van de belastingmaatregelen beperkt gebleven tot wat hogere vrije bestedingen en een hoger financieringstekort van de overheid.
Het monetaire beleid, ten slotte, heeft wel gebracht wat
men ervan verwachtte, maar niet op de manier die men
dacht. De opmerkelijke daling van de inflatie werd tot midden 1982 nagestreefd door de groei van de geldhoeveelheid sterk te beperken. Het neveneffect daarvan was een
sterk stijgende rente. Dit leidde merkwaardigerwijs niet tot
een daling van de investeringen. Wel dreigden de rentelasten op staatsschuld de overige overheidsuitgaven uit te
hollen en in combinatie met de belastingverlaging het tekort op te blazen. Om de rente naar beneden te krijgen
werd daarom in 1982 het krap-geldbeleid losgelaten. Deze
ondogmatische ommekeer had niet de door dogmatic!
voorspelde inflatiestijging tot gevolg. De combinatie van
ruimere geldgroei, dalende omloopsnelheid van de geldhoeveelheid, hoge dollarkoers en dalende olie- en
grondstoffenprijzen heeft de gematigde prijsontwikkeling
sindsdien in stand gehouden.

ESB 3-12-1986

Al met al lijkt de economie zich niet veel van het beleid te
hebben aangetrokken, in het positieve noch in het negatieve. De economische groei is tot nu toe niet structureel
gestegen, maar de resultaten op werkgelegenheidsgebied zijn voor Europese begrippen vrij goed. ‘Reaganomics’ was in theorie een moedige poging om de ideeen
van de nieuw-klassieken en de aanbodeconomen in praktijk te brengen. De praktijk bleek neer te komen op keynesiaanse vraagstimulering via belastingverlaging in combinatie met een accomoderend monetair beleid. Het Amerikaanse inverdienbeleid heeft op de beschouwde korte termijn hetzelfde effect gehad als zijn Nederlandse pendant
eind jaren zeventig: een stijgend financieringstekort.
De kans is groot dat ‘the great communicator’ in de twee
jaren die hem nog resten als president de brokken moet
zien te lijmen. Hij zal dan zijn volk duidelijk moeten maken
dat belastingverhoging en bezuinigen op defensie de enige mogelijkheden zijn om de overheidsfinancien in de
hand te houden en dat binnenlandse aanpassing door
middel van reele inkomensverlaging de enige manier is
om de handelsbalans structureel in evenwichtte brengen
zonder de wereldhandel lam te leggen. De politiekelevenscyclus van Ronald Reagan zal daarmee voltooid
zijn. De levenscyclus van de economisch-politieke ideeen
die hem inspireren is daarentegen pas begonnen 2). Het
onbedoelde keynesiaanse medicijn heeft immers niet het
gewenste effect gehad. ‘Government is still the problem’,
zullen de anti-keynesianen zeggen 3). De bezuinigers kunnen zich er in ieder geval op beroepen dat de overheid
eerst nog maar eens echt moet bezuinigen. De aanbodeconomen houden voorlopig vol dat belastingverlaging
echt werkt, zij het op iets langere termijn 4). Dat is geen
sterk verweer, maar zij kunnen ook nog het argument in
stelling brengen dat de deregulering geen eerlijke kans
heeft gehad.
In de Verenigde Staten zal men intussen op zoek gaan
naar een presidentskandidaat die als een ijzeren kanselier
zijn wil aan de volksvertegenwoordiging kan opleggen.
Economen van alle richtingen zullen echter ook op zoek
moeten gaan. Want, zo hield Niskanen ons voor, geen enkele school kan de ontwikkelingen van de laatste jaren verklaren. Voor de keynesianen ligt er de vraag waarom de
grote financieringstekorten niet leidden tot meer vraag,
hogere inflatie, rentestijging en investeringsdaling. Voor
de monetaristen is de verklaring van de combinatie van lage inflatie en ruime monetaire politiek een harde noot om
te kraken. De aanbodeconomen zitten met het probleem
van een niet werkende belastingverlaging. Meer dan wat
dan ook zijn de economische gebeurtenissen van de afgelopen jaren dus een les in bescheidenheid voor politici en
economen.
W. Sietsma
1) W.A. Niskanen, Reflections on Reaganomics, summary of remarks, Rotterdamse Monetaire Studies.
2) I.V. Sawhill, Reaganomics in retrospect, in: John L. Palmer.
Perspectives on the Reagan years, The Urban Institute, Washington, 1986.
3) D.A. Stockman, De pry’s van de politiek, Het Spectrum,
Utrecht, 1986.
4) M. Feldstein, Supply-side economics, old truths and new
claims, American Economic Review, Papers and proceedings of
the 98-th annual meeting of the American Economic Association,
mei 1986, biz. 26e.v.

1181

Auteur