Ga direct naar de content

Decentralisatie en differentiatie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 2 1981

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

Decentralisatie en differentiatie
Het enige waar werkgevers en werknemers het in het
overleg in de Stichting van de Arbeid over het arbeidsvoorwaardenbeleid voor 1982 roerend over eens waren,
was dat de loonvorming in bedrijven en bedrijfstakken in
het komende jaar vrij moet geschieden en niet door een
loonmaatregel van de regering moet worden doorkruist.
Voor het overige stond reeds op voorhand vast dat op centraal niveau tussen de sociale partners geen zaken te doen
zouden zijn. Zowel werkgevers als werknemers hadden
zich vanuit verschillende motieven al uitgesproken voor
decentralisatie van de onderhandelingen naar het niveau
van de onderneming: werkgevers omdat zij niet uit de voeten kunnen met centrale afspraken die niet zijn afgestemd
op de mogelijkheden van het afzonderlijke bedrijf en die
geen ruimte laten voor loondifferentiatie in overeenstemming met gewenste wijzigingen in de beloningsstructuur; werknemers omdat de uiteenlopende belangen van
verschillende bonden met geen mogelijkheid nog op een
noemer zijn te brengen en er wellicht in concrete situaties
op micro-niveau verbeteringen in de arbeidsvoorwaarden
zijn te bereiken die op macro-niveau niet tot de mogelijkheden behoren. Daarmee kunnen voor Nederlandse begrippen ongekend decentrale cao-onderhandelingen op
gang komen waarvan nog in het geheel niet is te voorzien
tot welke uitkomsten ze kunnen leiden.
Ongetwijfeld kan het arbeidsvoorwaardenbeleid aan
betekenis winnen wanneer op het niveau van de onderneming door de direct betrokkenen de afwegingen ter zake
van lonen en werkgelegenheid worden gemaakt. Van de
andere kant moeten zeker geen overdreven verwachtingen
worden gekoesterd van de mogelijkheden tot differentiatie per bedrijf. Op theoretische en empirische gronden is
het optreden van grote loonverschillen tussen ondernemingen zeer twijfelachtig 1). Marktwerking en het naar
elkaar kijken zorgen ervoor dat loonniveaus elkaar niet
veel kunnen ontlopen. Het is in dat licht geen wonder dat
het kabinet bevreesd is dat loonstijgingen die in sterke
ondernemingen worden oyereengekomen, zich als een
olievlek over de economic zullen verspreiden en het
sociaal-economische beleid doorkruisen. De minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeftdan ook maatregelen genomen om zich ervan te verzekeren dat het wettelijke instrumentarium om de gewenste loonmatiging
dwingend op te leggen, hem in elk geval tijdig ter beschikking staat.
Maar het zou wel bijzonder spijtig zijn als het experiment van de decentrale loonvorming onmiddellijk door
een ingrijpen van de regering zou worden doorkruist. Alle
deskundigen op het gebied van de arbeidsverhoudingen
die zich de laatste weken aan uitspraken op dit gebied hebben gewaagd, hebben zich tegen eenzijdig overheidsingrijpen gekeerd. De loonmaatregel is een veel te grof instrument om aan de sterk uiteenlopende ontwikkelingen in
bedrijven en bedrijfstakken recht te doen. Een loonmaatregel frustreert bovendien de werking van de arbeidsmarkt. Het ligt meer voor de hand werkgevers en werknemers zelf onderling het arbeidsvoorwaardenbeleid te laten bepalen, vooral nu aan beide zijden terdege wordt beseft dat herstel van het bedrijfsleven in het belang van
alien is en dat een gematigde loonontwikkeling daarvoor
een noodzakelijke voorwaarde is.
De marges voor vrije loononderhandelingen zijn in het
komend jaar echter wel uitermate gering. Het kabinet acht
het noodzakelijk dat de loonsomstijging de 6,5% niet te
boven gaat. Zelfs wanneer de aftopping van de prijscom-

ESB 9-12-1981

pensatie en de korting van de vakantie-uitkering zonder
meer doorgaan, is er, bij verdere volledige handhaving
van de automatische prijscompensatie, voor de gewenste
differentiatie al vrijwel geen ruimte meer. Boven de 6,5%
loonsomstijging uitgaan zou vanwege de koppelingen van
de ambtenarensalarissen en de sociale-verzekeringsuitkeringen aan de lonen tot nog grotere financieringsproblemen in de collectieve sector leiden dan er nu al zijn. De
vakbeweging die uit solidariteitsoverwegingen aan deze
automatische koppelingen wil vasthouden betaalt voor
haar solidariteit wel een heel hoge prijs: inlevering van
vrijwel alle onderhandelingsruimte en wellicht zelfs van de
onderhandelingsvrijheid. De vraag is dan ook hoe langde
solidariteit, die vooral op centraal niveau wordt beleden,
kan standhouden. Steeds sterker worden de tekenen dat
onder de leden op dit punt het eigenbelang aan de winnende hand is. De vakcentrale voor middelbaar en hoger
personeel M HP is als eerste door de bocht gegaan en heeft
laten weten dat een ,,koppeling op afstand” voor haar bespreekbaar is. Minister van Financien Van der Stee heeft
het niet kunnen nalaten onmiddellijk een zelfde proefballon op te laten, tot verontwaardiging overigens van zijn
socialistische collega’s in het kabinet. Ook aan de koppeling van de ambtenarensalarissen aan de lonen wordt
— tot nu toe zonder veel succes — geprobeerd wat te morrelen.
Instandhouding van de koppelingen betekent dat dan
op andere wijze in de collectieve sector zeer drastisch
moet worden gesnoeid. Minister Van der Stee heeft al een
eis tot extra ombuigingen in 1982 van ruim f. 5 mrd. op
tafel gelegd. Na de operatic in de sfeer van de Ziektewet
vraagt men zich af waar nu de klappen gaan vallen.
Bijzonder frustrerend bij dit alles is dat de recente bijstelling van de Macro Economische Verkenning 1982
door het CPB duidelijk heeft gemaakt dat alle matigingen,
ombuigingen en inspanningen het komend jaar niet zullen
resulteren in een vermindering van de werkloosheid. Al
vertoont een aantal economische indicatoren een zekere
tendens tot verbetering, met betrekking tot de centrale
doelstelling van het beleid is er nog geen licht aan de horizon.
De onderhandelaars in de bedrijven en bedrijfstakken
hebben aan al deze macro-economische samenhangen en
problemen geen boodschap. Zij hebben het met hun
eigen micro-economische afweging al moeilijk genoeg.
Toch zou niet te snel naar de Loonwet moeten worden gegrepen als de onderhandelingsresultaten wat hoger uitkomen dan beoogd. Het experiment van de decentrale
cao-onderhandelingen verdient een behoorlijke kans.
Wanneer zich in bepaalde bedrijven of bedrijfstakken
excessieve loonstijgingen zouden voordoen, zouden deze
met een particle loonmaatregel kunnen worden afgestopt,
zoals ook dit jaar gebeurd is 2). Dat lijkt beter dan meteen
het ,,paardemiddel” van de algemene loonmaatregel in te
zetten. Het laatste zou te veel geweld aandoen aan een
brede maatschappelijke ontwikkeling die wijst in de richting van decentralisatie en differentiatie, en die zich ook
tot het arbeidsvoorwaardenbeleid uitstrekt.
L. van der Geest
1) Zie b.v. C. de Galan, Gedifferentieerde loonvorming, ESB,

20 februari 1980.
2) Zie ook W. J. P. M. Fase, Correctie achteraf verdient voorkeur, de Volkskranl, 24 november 1981.

1209

Auteur