mropa
De toekomst van de
Europese centrale banken
Met de totstandkoming van de EMUzullen de nationale centrale banken een belangrijk deel van hun autonomie verliezen. De belangrijkste taken van bet Stelsel van Europese Centrale Banken zullen echter
nog steeds decentraal warden uitgevoerd.
Ondanks de recente EG-perikelen
inzake het Verdrag van Maastricht,
is het nog steeds de bedoeling dat
in principe reeds voor het einde van
deze eeuw een aanvang zal worden
gemaakt met de invoering van een
Europese munt. Daarvoor zal een
Europees Stelsel van Centrale Banken worden gevormd, bestaande uit
een op te richten Europese Centrale
Bank, aangevuld met de huidige nationale centrale banken. De vraag
doet zich voor wat in dit scenario
dan nog de functie zal zijn van laatstgenoemde nationale centrale banken. In dit artikel wordt op deze
vraag ingegaan. Daartoe wordt een
aantal aspecten van het Verdrag vergeleken met de situatie in de Verenigde Staten. Daar heeft men namelijk reeds sinds het begin van de
eeuw ervaring met het Federal Reserve System, dat een aantal overeenkomsten vertoont met het in Europa op te richten Europese Stelsel
van Centrale Banken. Uit het huidige
functioneren van de twaalf Amerikaanse regionale Federal Reserve
Banken kan een indicatie worden
verkregen over het toekomstige belang van de nationale centrale banken in Europa.
Het Verdrag van Maastricht
In december is in Maastricht door de
Europese regeringsleiders en staatshoofden overeenstemming bereikt
over de totstandkoming van een Economische en Monetaire Unie (EMU).
Het ligt in de bedoeling dat uiterlijk
in 1999 zal worden begonnen met
de invoering van een Europese
munt. Daartoe zal in de slotfase van
de EMU de Europese Centrale Bank
(ECB) worden opgericht. Deze zal
samen met de bestaande nationale
centrale banken het Europees Stelsel
van Centrale Banken (ESCB) vormen. De precieze taakverdeling binnen het ESCB tussen enerzijds de
ECB en anderzijds de deelnemende
nationale banken is nog niet geheel
duidelijk. Wel is in het verdrag bepaald dat de ECB voor zover dit mogelijk en wenselijk wordt geacht
haar werkzaamheden via de nationale centrale banken zal verrichten.
Wat dit in concrete zal inhouden
hangt niet alleen af van de op dit terrein nader te maken afspraken, maar
ook van wat straks in de praktijk de
handigste manier van opereren zal
blijken, of wat door de financiele
markten als het ware zal worden afgedwongen. In dat kader kan de wijze waarop in de Verenigde Staten
het Federal Reserve System het beleid in de praktijk vorm geeft een belangrijke aanwijzing zijn voor het
toekomstige functioneren van het
ESCB in Europa. Het Amerikaanse
stelsel, bestaande uit een in Washington zetelende Federal Reserve Board
en twaalf regionale Federal Reservebanken, is namelijk goed vergelijkbaar met de voor Europa gekozen
opzet en men heeft al ervaring met
dit stelsel sinds 1913. Voor de vergelijking zullen de verschillende centrale-banktaken nader worden geanalyseerd.
Formulering monetair beleid
De voornaamste doelstelling van het
ESCB zal zijn het handhaven van de
prijsstabiliteit in Europa. Het daarvoor benodigde monetaire beleid zal
worden bepaald door de raad van
bestuur van het ESCB, het belangrijkste beleidsbepalende orgaan. De
ESCB-raad kan worden vergeleken
met het Amerikaanse Federal Open
Market Committee (FOMC). Een
structuurverschil is echter dat in de
ESCB-raad naast de zes directieleden
van de ECB alle presidenten van de
nationale centrale banken zitting zullen hebben, zodat dus alle nationalebankpresidenten stemrecht zullen
krijgen, terwijl in het FOMC naast de
zeven leden van de Federal Reserve
Board steeds slechts vijf van de
twaalf presidenten van de regionale
Federal Reserve-banken zitting en
dus stemrecht hebben. Voor de werkwijze van de regionale Federal Reserve-banken maakt het echter niet
veel uit of hun presidenten gedurende een bepaald jaar wel of niet mo-
gen stemmen: alle presidenten zijn
namelijk bij de FOMC-vergaderingen
aanwezig en nemen deel aan de besprekingen. De input voor de FOMCvergaderingen wordt deels in Wash-
ington zelf verzorgd, maar ook de
regionale banken leveren een belangrijke bijdrage. De onderzoeksaf-
rijk vergt dit een mentale aanpassing
bij zowel politici als publiek.
Niet alleen zal men ook in laatstgenoemde landen moeten accepteren
dat de regering niet meer zoals nu
directe invloed zal kunnen uitoefenen op het te voeren monetaire beleid, maar daarnaast zal men tevens
moeten aanvaarden dat soms een
rentebeleid zal worden gevoerd dat
niet direct aansluit op de conjuncturele situatie in het eigen land.
In de Verenigde Staten bestaat in opvallend brede kring consensus over
het feit dat de monetaire autoriteiten
bliek regelmatig zullen moeten uitleggen dat regionale differentiatie in
het monetaire beleid bij een munt
niet mogelijk is.
Uitvoering monetair beleid
Op basis van beslissingen van de
ESCB-raad inzake het te volgen monetaire beleid, zal hieraan in de praktijk uitvoering moeten worden gegeven door middel van het geld- en
valutamarktbeleid. In de Verenigde
Staten gebeurt dit doordat het FOMC
richtlijnen opstelt voor de Federal
Reserve Bank of New York. De prak-
zich niet primair moeten laten leiden
tische uitvoering, zowel voor het
door de specifieke conjuncturele
geldmarktbeleid als voor wissel-
haar president een rapport samen.
Een deel daarvan betreft een verslag
situatie in hun eigen district, maar
koersinterventies, berust dus bij
door het conjuncturele beeld van de
slechts een Federal Reserve Bank,
van de situatie in het eigen district.
Een samenvatting van de twaalf rap-
Amerikaanse economic in zijn totaliteit. Verschillende factoren kunnen
gevestigd in ‘s lands belangrijkste financiele centrum.
porten ter zake vormt de basis voor
het zogenoemde ‘beige book’, dat
voor iedere FOMC-vergadering
wordt rondgestuurd. Een ander deel
van het per regionale Federal Reser-
hiervoor als verklaring worden aangevoerd, die echter in Europa niet of
in mindere mate zullen gelden:
Waar zullen straks in Europa de gelden valutamarktinterventies plaatsvinden? De Amerikaanse oplossing lijkt
deling van elke regionale bank stelt
voor iedere FOMC-vergadering voor
ve Bank opgestelde rapport betreft
een analyse van de (te verwachten)
ontwikkeling van de nationale economic, met daaraan gekoppeld een
stemadvies betreffende het te volgen
monetaire beleid.
Verwacht kan worden dat ook in Eu-
ropa iedere nationale centrale bank
de input voor de ESCB-vergaderingen zal verzorgen met betrekking tot
de economische condities in eigen
land, en daarnaast haar president zal
adviseren voor wat betreft de te volgen monetaire politick. Een belangrijk punt daarbij is echter hoe de presidenten van de nationale centrale
banken zich binnen de ESCB-raad
zullen opstellen. Beschouwen zij
zichzelf als belangenbehartigers van
‘hun’ land, of stellen zij zich op als
‘wijze’ mannen en vrouwen, voor
wie slechts het belang van Europa in
zijn geheel telt? Dit laatste is, in een
Europa met slechts een monetair beleid, de enige juiste opstelling en
mag gevoeglijk van de centrale-bankpresidenten worden verwacht. Maar
het is de vraag of ook de politick
c.q. de publieke opinie hiervan voldoende is overtuigd. Vooral bij grote
conjunctuurverschillen tussen landen kunnen hier spanningen optre-
• ten eerste is er destijds bij het op-
het meest praktisch: voer het beleid
zetten van het Federal Reserve
System bewust voor gekozen om
slechts een beperkt aantal Federal
Reserve-banken op te richten, zodat een regionale centrale bank
niet kan worden geassocieerd met
uit in Europa’s belangrijkste financi-
een bepaalde staat. Bovendien lopen de grenzen van de Federal Re-
serve-districten soms zelfs midden
door een staat. In Europa is elke
centrale bank daarentegen duide-
lijk verbonden met een land;
• ten tweede kennen de Verenigde
Staten, als gevolg van het ontbreken van belangrijke taal- en culturele verschillen, een veel grotere
arbeidsmobiliteit dan in Europa.
De binding met een bepaalde
staat is daardoor minder groot en
men is eerder bereid bij een recessie zelf het initiatief te nemen om
naar een beter florerende regio te
verhuizen;
• ten derde opereren de grote Amerikaanse ondernemingen veelal
op nationale schaal, zodat ook
vanuit die kant minder kans bestaat op de vorming van regionale
lobby’s. In Europa zal deze situatie zich overigens als gevolg van
de sterke internationale fusie- en
overnamebeweging ook steeds
meer gaan voordoen.
den. Het is daarom van grote waarde
dat in het Verdrag is opgenomen dat
iedere lidstaat ervoor dient te zorgen
Al met al kan worden verwacht dat
de Europese nationale centrale ban-
ele centrum, dus in Londen (aanne-
mende dat het VK vanaf het begin
aan de gemeenschappelijke Europese munt zal deelnemen!).
Deze oplossing druist echter in tegen het uitgangspunt om zoveel mogelijk werkzaamheden bij de nationale centrale banken te laten: op die
van het Verenigd Koninkrijk na zouden alle Europese centrale banken
hun geld- en valutamarktafdelingen
kunnen opheffen. Bovendien zou ge-
noemde oplossing de relatieve positie van Londen alleen nog maar verder versterken, terwijl met name ook
Frankfurt en Parijs aspiraties hebben
om hun betekenis als financieel centrum verder uit te bouwen. Denkbaar zou ook zijn om de financiele
transacties uit te voeren in de plaats
waar de ECB zelf wordt gevestigd,
zeker omdat de op te richten ECB, in
tegenstelling tot de Federal Reserve
Board in Washington, de beschikking krijgt over eigen reserves en
zelf in de financiele markten zal mogen opereren. Het ‘hoofdprijskarak-
ter’ van uitverkiezing tot zetel van
de ECB zal dan echter nog sterker
worden, hetgeen door de overige
landen minder wenselijk zal worden
gevonden. Daarom kan worden verwacht dat met een soort verdeelmechanisme zal worden gewerkt, waarbij de nationale centrale banken alle
een deel van de transacties op zich
dat zijn centrale bank uiterlijk op de
datum van oprichting van het ESCB
onafhankelijk wordt van de politick.
ken bij het monetaire beleid meer
Voor Duitsland en Nederland is dit al
het geval, maar vooral voor landen
als Frankrijk en het Verenigd Konink-
genbehartiger zullen moeten weerstaan. Hier ligt een opvoedende taak
veel beter mogelijk dan destijds bij
voor de centrale banken, die het pu-
de opzet van het Federal Reserve
dan in de Verenigde Staten de druk
tot het optreden als regionale belan-
zullen nemen. Met de zeer ver voortgeschreden communicatietechniek is
deze werkwijze tegenwoordig ook
System het geval was. Bovendien
kan worden verwacht dat zeker de
eerste tijd de praktische uitvoering
van het geldmarktbeleid nog per
land enigszins zal verschillen.
Europa lang niet iedereen van zo
een voorbeeldige Europese gezindheid blijk zal geven. Waarschijnlijker
is, dat ook de ecu- bankbiljetten een
nationaal tintje zullen houden, bij
den vast aan elkaar zullen worden
gekoppeld en een begin zal worden
gemaakt met de introductie van een
gemeenschappelijke munt, zullen de
Europese nationale centrale banken
voorbeeld doordat alle landen in
ieder voor zich een groot deel van
Bedrijfseconomisch toezicht
staat worden gesteld om op de ach-
hun zelfstandige betekenis kwijtra-
In de ESCB-statuten is nog geen duidelijke taakstelling inzake het toezicht op bancaire instellingen opgenomen. Er staat alleen dat het ESCB
zal bijdragen tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten. Daarom kan ervan worden uitgegaan dat het bedrijfseconomische
terkant van hun bankbiljetten een nationaal symbool af te beelden. Maar
zelfs in de Verenigde Staten is op elk
dollarbiljet nog een bankzegel afgebeeld, waarop de naam en de bijbehorende letter van een der twaalf regionale centrale banken staan
vermeld. De Amerikaanse bankbiljet-
ken. De belangrijkste taak van een
van ieder land afzonderlijk.
Toch valt niet te verwachten dat de
toezicht in Europa niet alleen qua
uitvoering maar ook qua regelgeving
ten worden desondanks tegenwoordig wel allemaal centraal gedrukt in
Washington en van daaruit gedistri-
nationale centrale banken door hun
verminderde individuele betekenis
zullen worden gereduceerd tot klei-
vooralsnog hoofdzakelijk op nationaal niveau, en dus in de meeste landen bij de nationale centrale banken, zal blijven geconcentreerd. Bij
het Federal Reserve System berust
de uitvoering van het bedrijfseconomische toezicht eveneens bij de regionale Federal Reserve-banken,
maar heeft de Board of Governors
bij de regulering wel een belangrijke
stem in het kapittel. Het toezicht van
de Federal Reserve blijft overigens
slechts beperkt tot een deel van de
banken, omdat in de Verenigde Staten bij het bedrijfseconomische toezicht namelijk sprake is van een
‘dual banking system’, waarbij het
toezicht wordt gedeeld tussen enerzijds enkele federale instanties en
anderzijds de toezichthouders van
de vijftig staten.
Nadeel van het ESCB-concept is dat
wel het monetaire beleid op supranationaal niveau zal worden bepaald,
maar dat nog niet duidelijk is wat op
dat niveau de bevoegdheden zullen
zijn met betrekking tot de daarmee
soms nauw samenhangende regulering van het bankwezen. Waarschijnlijk zal echter te zijner tijd analoog
aan de Amerikaanse situatie toch
ook een tendens te constateren zijn
richting concentratie van de regelgeving op bancair gebied bij de ECB;
de statuten bieden hier ook nadrukkelijk de mogelijkheid toe. De uitvoering van dit toezicht zal naar verwachting daarentegen, net als in de
Verenigde Staten, voor het allergrootste deel blijven berusten bij de nationale centrale banken. Voor hen verandert er op dit laatste gebied
waarschijnlijk dus niet zo veel.
Bankbiljettenbedrijf
Onze vorstin toonde zich vorig jaar
in Maastricht bereid haar beeltenis
op het (munt-)geld op te geven omwille van de introductie van een Europese munt. Te vrezen valt dat in
ESB 24-6-1992
centrale bank, namelijk de zorg voor
de waarde van de nationale munt,
zal vanaf dat moment immers een
taak worden van de Europese Gemeenschap als geheel, en niet meer
bueerd. Voor Europa valt een derge-
ne filialen. Integendeel, eerder is de
lijke situatie echter vooralsnog niet
verwachting gewettigd dat zij qua
te verwachten. Hoewel de ESCBraad volgens de statuten het exclusieve recht zal krijgen om de uitgifte
werkzaamheden zeker de eerste tijd
slechts in bescheiden mate een stap-
van de Europese bankbiljetten te au-
toriseren, lijkt het bankbiljettenbedrijf bij uitstek eveneens een geschikt gebied om te voldoen aan de
in het Verdrag opgenomen intentie
om de werkzaamheden zoveel mogelijk via de nationale centrale banken
te laten verlopen. Wel dus Europees
overleg over de uit te geven bankbiljetten, maar drukken, distribueren
en verwerken per land.
Overige functies
Net als de regionale Federal Reservebanken zullen de Europese nationale centrale banken zich ook binnen
de EMU bezig blijven houden met
de afwikkeling van het betalingsverkeer, terwijl zij tevens zullen blijven
functioneren als ‘fiscal agent’ voor
de nationale overheden. Verder zullen zij een stuk van hun reservebeheertaak behouden. De Europese
nationale centrale banken zullen namelijk wel volgens een bepaalde verdeelsleutel een deel van hun officiele externe reserves moeten
overdragen aan de ECB, maar de
rest kunnen zij zelf blijven aanhouden. Zij zullen daar dan ook zelf
transacties mee kunnen blijven verrichten, zij het dat deze boven een
bepaalde grens de goedkeuring zullen behoeven van de ECB. Dit laatste is om te voorkomen dat de desbetreffende transacties in strijd zouden
zijn met het wisselkoersbeleid en
het monetaire beleid van de Gemeenschap als geheel.
Conclusies
Vanaf de start van de derde fase van
de EMU, wanneer de wisselkoersen
van de deelnemende Europese lan-
je terug zullen behoeven te doen.
Net als in de Verenigde Staten, waar
bijna tachtig jaar na de oprichting
van het Federal Reserve System ook
nog steeds behoefte bestaat aan regionale Federal Reserve-banken, zullen zij betrokken blijven bij de voor-
bereiding van het monetaire beleid
(zij het met aanmerkelijk minder individuele invloed), bij het toezicht
op de banken en bij taken als reservebeheer, betalingsverkeer en het
functioneren als ‘fiscal agent’ voor
de nationale overheid. Daarnaast, en
dit vormt een fundamenteel verschil
met de Verenigde Staten, kiest men
in Europa bewust meer in zijn algemeenheid voor het uitgangspunt dat
de uitvoering van de taken zoveel
mogelijk bij de bestaande centrale
banken moet blijven berusten. In de
praktijk betekent dit waarschijnlijk
vooral dat ook de uitvoering van de
geld- en valutamarktactiviteiten niet
bij een der centrale banken zal worden geconcentreerd maar door hen
gezamenlijk zal worden uitgeoefend. Ook het bankbiljettenbedrijf
zal waarschijnlijk meer op nationaal
niveau blijven. Voorts is er (nog)
niet duidelijk voor gekozen om de
regulering van het bankentoezicht
naar supranationaal niveau over te
brengen, zodat niet alleen de uitvoering maar ook de regelgeving zelf
vooralsnog hoofdzakelijk bij de nationale banken zal blijven berusten.
A.J.J. Barens
De auteur is senior economist bij het economisch bureau van F. van Lanschot Bankiers.