De sociale gevolgen van globalisering
Aute ur(s ):
Went, R. (auteur)
De auteur is verb onden aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de UvA en het International Institute for Research
and Education (IIRE) in Amsterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4125, pagina 804, 22 oktober 1997 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
internationale, economische, betrekkingen, uit, de, vakliteratuur
Globalisering zorgt voor heel wat onrust. Velen vrezen dat toenemende internationale concurrentie zal leiden tot grotere sociale
spanningen, maar volgens economen valt het allemaal wel mee. In hun gang-bare reactie leggen zij de nadruk op de efficiëntievoordelen
die te behalen zijn door vrij verkeer van kapitaal en goederen. Sociale problemen worden vaak over het hoofd gezien of als onbelangrijk
beschouwd. Een fraai voorbeeld hiervan is een achtergrondstudie bij de meest recente World economic outlook van het IMF. Hierin
stellen de onderzoekers dat uit vrijwel al het economisch onderzoek geen belangrijke bijdrage naar voren komt van globalisering aan
toegenomen inkomensongelijkheid of gestegen werkloosheid 1.
Onlangs verscheen een originele kritiek op dit soort calculaties. Dani Rodrik, die zichzelf omschrijft als neoklassieke econoom, stelt in
Has globalization gone too far? dat economen de angst van burgers voor globalisering te gemakkelijk van de hand wijzen 2. Zij zouden
moeten erkennen dat er sprake is van reële spanningen tussen sociale stabiliteit en globalisering. Daarom past een bescheidener
opstelling in het debat dan – bijvoorbeeld – uit de hierboven aangehaalde calculaties blijkt.
Rodriks belangrijkste argument is dat de meeste onderzoekers maar een deel van de werkelijkheid in hun analyse betrekken. Economen
die voorrekenen dat globalisering voor niet meer dan tien tot twintig procent verantwoordelijk is voor de toegenomen
inkomensongelijkheid, kijken uitsluitend naar de mate waarin de vraag naar laaggeschoolde arbeid afneemt door toename van de import.
Dit effect treedt vooral op in de handel met landen met veel laaggeschoolde arbeid. Dergelijke handel tussen ontwikkelde en
ontwikkelingslanden maakt echter slechts een klein deel van de totale handel uit. Het overgrote deel van de handel van de ontwikkelde
landen vindt plaats met andere ontwikkelde landen, en blijft in deze berekeningen buiten schot.
Ten onrechte, want globalisering heeft ook tot gevolg dat laaggeschoolde arbeidskrachten in Frankrijk, Duitsland of Nederland
makkelijker vervangen kunnen worden door collega’s uit Engeland of de Verenigde Staten, en onder druk kunnen worden gezet door
alleen al de dreiging dat te doen. Zo wordt, door de toename van uitbesteding en buitenlandse directe investeringen, de vraag naar
arbeid in alle landen prijsgevoeliger. De consequenties hiervan zijn dat: (i) werknemers minder makkelijk betere arbeidsvoorwaarden
kunnen afdwingen; (ii) schokken op de arbeidsmarkt harder zullen aankomen bij de werknemers, die de volatiliteit van hun inkomen en
hoeveelheid gewerkte uren zien toenemen; (iii) werknemers en hun vakbonden zwakker staan bij onderhandelingen met de ondernemers.
Rodrik haalt econometrische studies aan van Slaughter (1996) en Richardson and Khripounova (1996), waaruit blijkt dat de elasticiteit
van de vraag naar arbeid in de VS sinds de jaren zestig inderdaad is toegenomen. Hij erkent echter ook dat het echte onderzoek naar de
precieze kwantitatieve omvang van deze effecten nog moet beginnen.
Rodrik levert wel een uitvoerige empirische onderbouwing voor zijn andere claim, dat globalisering de mogelijkheden van overheden
beperkt om een herverdelend belastingstelsel en genereuze sociale programma’s overeind te houden, terwijl de behoefte daaraan in een
globaliserende wereld met open economieën en meer sociale tegenstellingen juist toeneemt. Op basis van data voor een groot aantal
landen berekent hij allereerst dat bewoners van landen met een meer open economie aan grotere schommelingen in consumptie en
inkomen blootstaan. Nadat hij vervolgens heeft laten zien dat er een relatie bestaat tussen hogere overheidsuitgaven en grotere externe
risico’s – d.w.z. een grotere gevoeligheid van nationale economieën voor gebeurtenissen aan de andere kant van de grens – berekent hij
dat sinds de jaren zestig een toename van de openheid is samengegaan met een afname van sociale uitgaven en overheidsconsumptie,
met name in landen zonder enige beperking op kapitaalmobiliteit. De verklaring hiervoor is dat globalisering het moeilijker maakte om het
uiterst mobiele kapitaal te belasten, en zo de belastingbasis versmalde. De belasting moest in toenemende mate worden opgebracht door
de werkenden.
Met de conclusie die bijna vanzelf uit deze analyse volgt lijkt Rodrik een beetje in zijn maag te zitten. Hij sloeg aan het schrijven omdat hij
vreest voor een negatieve reactie tegen globalisering als gevolg van toenemende sociale desintegratie, maar kan er nu toch niet omheen
om grote vraagtekens te zetten bij het adagium van onbeperkte vrijhandel. Tegelijkertijd vindt Rodrik protecionisme geen oplossing. Dat
leidt tot een pleidooi voor een pragmatische benadering van handelspolitiek, waarin het landen is toegestaan zich selectief te onttrekken
aan internationale verplichingen en handel beperkt mag worden voorzover die conflicteert met breed gesteunde normen of binnenlandse
sociale arrangementen. Voor hoe zo’n beleid in praktijk gebracht kan worden, biedt Rodrik geen kant-en-klare recepten, maar slechts
algemene uitgangspunten. Sociale bewegingen en wetenschappers die al langer kritisch staan tegenover (de gevolgen van) globalisering
3, kunnen dit boek uit onverdachte hoek in elk geval beschouwen als een welkome steun in de rug
1 M. Slaughter en P. Swagel, The effects of globalization on wages in the advanced countries, IMF Working Papers, WP/97/43, 1997. Zie
ook de discussie over handel en inkomensongelijkheid tussen R. Freeman, J. Richardson en A. Wood in The Journal of Economic
Perspectives, zomer 1995, blz. 13-80.
2 D. Rodrik, Has globalization gone too far?, Institute for International Economics, Washington, 1997.
3 Zie bijv. E. Altvater en B. Mahnkopf, Grenzen der Globaliserung, Westfälisches Dampfboot, Münster, 1996; B. Gills (red.),
Globalisation and the politics of resistence, special issue van New Political Economy, maart 1997, R. Went, Grenzen aan de
globalisering?, Het Spinhuis, Amsterdam, 1996.
Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)