De meerwaarde van re-integratietrajecten en scholing voor WW’ers is beperkt. Vooral kortdurende interventies zijn kosteneffectief activerend beleid gebleken.
14Jaargang 100 (4706S) 26 maart 2015
De kosteneffectiviteit
van re-integratie van WW ’ers
WERKLOOSHEID
ARJAN HEYMA
Hoofd cluster Arbeid
& Onderwijs bij
SEO Economisch
Onderzoek
HAN
VAN DER HEUL
Senior kennisadvi-
seur Kenniscentrum
UWV
Kortdurende interventies, gericht op de activering van
WW´ers zijn grotendeels kosteneffectief. Meer uitgebrei-
de, langerlopende re-integratietrajecten en scholing zijn
daarentegen niet of nauwelijks effectief. Dit wijst erop dat
de meerwaarde van re-integratietrajecten en scholing in het
versterken van de arbeidsmarktpositie van WW ’ers gering
is vergeleken met kortere, meer gerichte dienstverlening.
D
e afgelopen jaren is de re-integratie –
dienstverlening aan werkzoekenden
met een WW-uitkering flink ingeperkt.
Vijf jaar geleden was er nog sprake van
ingekochte dienstverlening bij private re-integratie –
bedrijven en van eigen dienstverlening door Uitvoe –
ringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV ) via
veelvuldig contact van wat men thans ‘adviseurs werk’
noemt met werkzoekenden. Vanaf 2012 is het Re-in –
tegratiebudget WW voor het inkopen van dienstver –
lening afgeschaft en is UWV tegelijkertijd gestart met
een verschuiving van de eigen face-to-face-dienstverle –
ning naar online-dienstverlening. Als gevolg daarvan
verloopt het meeste contact tussen WW ’ers en UWV
tegenwoordig digitaal. Een belangrijke motivatie voor
die veranderingen is kostenbesparing. Het is echter de
vraag of deze veranderingen daadwerkelijk hebben ge –
leid tot een kostenbesparing , of dat ze juist hebben ge –
leid tot een kostenverhoging doordat werkzoekenden
minder snel aan het werk komen en een langduriger
beroep doen op de WW. Om die vraag te beantwoor -den is er inzicht nodig in de kosteneffectiviteit van de
ingezette dienstverlening.
SOORTEN RE-INTEGRATIEDIENSTVERLENING
De inzet van re-integratiedienstverlening heeft tot doel
werkzoekenden (sneller) weer aan het werk te krijgen.
Dat kan op drie manieren. Op de eerste plaats probeert
UWV met zijn dienstverlening werkzoekenden te on
–
dersteunen en te activeren bij het zoeken naar en vinden
van werk. Dit gebeurt vooral via het contact met de
zogenoemde ‘adviseur werk’ (gesprekken), maar ook an –
dere vormen van dienstverlening hebben elementen van
activering in zich. Ten tweede is re-integratiedienstverle –
ning erop gericht om de positie van werkzoekenden op
de arbeidsmarkt te versterken. Het meest aansprekende
voorbeeld daarvan is scholing , maar ook kortdurende
trainingen en workshops vallen daaronder. De derde
manier waarop UWV werkzoekenden (sneller) weer
aan het werk tracht te krijgen is via bemiddeling. Het
aanbieden van vacatures, arrangeren van gesprekken
met werkgevers en jobhunting vormen daarvan voor –
beelden. Verschillende vormen van re-integratiedienstver –
lening kunnen worden gecombineerd in een re-inte –
gratietraject dat wordt samengesteld door een re-in –
tegratiebedrijf of mede door de werkzoekende zelf. Dat
laatste heeft vooral gestalte gekregen binnen Individuele
Re-integratieovereenkomsten (IRO’s). Daarin bepaalt
de WW ’er in samenspraak met een UWV-functionaris
en het re-integratiebedrijf grotendeels zelf de invulling
van de re-integratie. Bij reguliere trajecten is de trajec-
tinhoud sterk ingekaderd in contractuele afspraken tus-
sen het re-integratiebedrijf en UWV. In beide gevallen
ESB Dossier Activerende sociale zekerheid
15Jaargang 100 (4706S) 26 maart 2015
gaat het om langerlopende trajecten die gericht zijn
op een versterking van de arbeidsmarktpositie, waarbij
verschillende aspecten en onderdelen van re-integratie-
dienstverlening aan de orde kunnen komen. De werking van verschillende vormen van
re-integratiedienstverlening varieert en zal bij verschil –
lende werkzoekenden tot verschillende uitkomsten lei-
den. Omdat er in de periode 2008–2010 vele soorten
re-integratie dienstverlening naast elkaar bestonden,
is het voor die periode bij uitstek mogelijk om vast
te stellen welke soorten re-integratiedienstverlening
voor WW ’ers al dan niet kosteneffectief zijn geweest.
Tabel 1 geeft een overzicht van verschillende soorten
re-integratie dienstverlening in deze periode, onder –
verdeeld naar primaire aard en duur van de dienst –
verlening. Daarbij neemt kortdurende dienstverlening
slechts enkele uren tot enkele dagen in beslag en lan –
gerdurende dienstverlening minstens enkele weken tot
meerdere maanden.
EERDER ONDERZOEK
Het meest recente onderzoek dat is verricht naar
de effectiviteit van re-integratiedienstverlening aan
WW ’ers betreft de jaren 2002–2005. Het ging daar –
bij uitsluitend om dienstverlening die bij commer –
ciële re-integratiebedrijven werd ingekocht. Soms be –
trof dit scholing , maar doorgaans waren het integrale
re-integratietrajecten waarbij vorm en inhoud sterk
door het re-integratiebedrijf werden bepaald. Werkzoe –
kenden en UWV hadden daarop betrekkelijk weinig
invloed. Gerichte, in tijd en inhoud beperkte interven –
ties zoals kortdurende trainingen en jobhunting werden
destijds niet ingekocht. Wel vormden aanbodverster –
king en bemiddeling veelal een onderdeel van de inge –
kochte re-integratietrajecten, en werden ze in zulke ge –
vallen ook als zodanig geregistreerd. Daardoor konden
er ook voor deze vormen van dienstverlening effecten
worden vastgesteld. Uit het verrichte onderzoek komen bescheiden
positieve effecten van de voor WW ’ers ingekochte re-
integratiedienstverlening naar voren (Heyma, 2005;
De Graaf-Zijl et al. , 2006; Van der Heul, 2006; Groot
et al. , 2006; SZW, 2008). Activiteiten gericht op be –
middeling lieten doorgaans de grootste effecten zien.
Hetzelfde wordt gevonden in de internationale litera –
tuur (Kluve, 2006; Card et al. , 2010). Afhankelijk van
het onderzoek heeft men voor scholing negatieve, po –
sitieve of geen (significante) effecten gevonden. Ook
zijn de effecten van aanbodversterking in bredere zin onderzocht, maar de verrichte studies laten doorgaans
geen significante effecten zien.
Naar de effectiviteit van gesprekken met de advi-
seurs werk van UWV is in Nederland nog niet eerder
onderzoek gedaan. In het buitenland zijn er wel verschil –
lende studies uitgevoerd naar het effect van gesprekken
tussen adviseurs en werkzoekenden. Daaruit blijken
duidelijk positieve effecten: 30 van de 37 onderzoeken
hiernaar geven significant positieve effecten te zien, ter –
wijl de overige 7 onderzoeken geen effect aantonen (Pe –
dersen, 2012). Positieve effecten worden gevonden voor
zowel gesprekken (primair) gericht op dienstverlening
en ondersteuning , als gesprekken (primair) gericht op
monitoring en activering. Verschillende onderzoeken
geven aan dat het opvoeren van de frequentie van de ge –
sprekken meer oplevert aan verlaging van uitkeringslas-
ten dan het kost aan verhoging van uitvoeringsgelden. Op grond van het eerder uitgevoerde internatio –
nale onderzoek verwachten we dat de gesprekken met
de adviseur werk positieve effecten op de werkhervat –
ting zullen hebben. Daarnaast verwachten we posi-
tieve effecten van gerichte, kortdurende interventies,
zoals jobhunting , competentietests, workshops en
kortdurende trainingen. Van reguliere trajecten en
scholing verwachten we meer bescheiden effecten. We
verwachten van IRO’s – waarbij WW ’ers zelf invloed
hebben op de samenstelling van het traject – door de
grotere betrokkenheid van werkzoekenden bij hun
re-integratieproces meer positieve effecten op werk –
hervatting dan van reguliere trajecten.
HET METEN VAN KOSTENEFFECTIVITEIT
De kosteneffectiviteit van re-integratiedienstverlening
is berekend door een vergelijking te maken tussen de
Soorten re-integratiedienstverlening WW,
2008–2011TABEL 1
Aard van de
dienstverlening Duur van de dienstverlening
Kortdurend Langerdurend
Activering Gesprekken –
Aanbodversterking Competentie tests
Workshops
Kortdurende trainingen Individuele Re-integratie-
overeenkomsten (IRO’s) Reguliere trajecten Scholing
Bemiddeling Jobhunting –
Werkloosheid ESB
16Jaargang 100 (4706S) 26 maart 2015
kosten en baten van het inzetten van die dienstver-
lening. De kosten van de eigen dienstverlening van
UWV bestaan voornamelijk uit de loonkosten van de
adviseur werk. De kosten van de door UWV ingekoch –
te dienstverlening bestaan uit de betalingen aan het re-
integratiebedrijf. Daarbij is rekening gehouden met
bonussen bij het aan het werk helpen van werkzoeken –
den uit specifieke groepen (bijvoorbeeld ouderen) en
met afspraken als no cure, no pay of no cure, less pay. De
baten van het inzetten van re-integratiedienstverlening
bestaan grotendeels uit de uitgespaarde uitkeringslas-
ten als gevolg van een snellere werkhervatting. Die
besparingen worden alleen bereikt als de ingezette re-
integratiedienstverlening positieve effecten heeft op de
werkhervattingskans van WW ’ers. De berekening van
die kans vormt de kern van ons onderzoek. De effectiviteit van re-integratiedienstverlening
aan WW ’ers is bepaald voor de dienstverlening die in
de jaren 2008–2011 is ingezet voor personen die in
de periode 2008–2010 de WW zijn ingestroomd. Op
basis van gegevens uit de UWV-administratie zijn deze
personen minimaal anderhalf jaar gevolgd om na te
gaan of zij naar werk zijn uitgestroomd en zo ja, wan –
neer dat is gebeurd. Werkhervatting is daarbij gede –
finieerd als een situatie waarin een werkzoekende een
dienstverband aangaat of start als zelfstandige, waar –
door de WW-uitkering volledig wordt beëindigd. De
werkhervatting moet plaatsvinden in dezelfde maand
als dat de WW-uitkering is beëindigd of in de daaraan
voorafgaande of daarop volgende maand. Het dienst –
verband moet bovendien minimaal een maand duren.
Om de effecten voor de verschillende vormen van re-in –
tegratiedienstverlening zo goed mogelijk vast te stellen,
zijn de analyses apart per dienstverleningsvorm uitge –
voerd, waarbij steeds rekening is gehouden met de ge –
lijktijdige inzet van andere vormen van dienstverlening. Het effect van re-integratiedienstverlening op
de werkhervattingskans is geschat door het in een
duuranalyse vergelijken van werkzoekenden mét en
werkzoekenden zónder (een bepaalde vorm van) re-
integratiedienstverlening. In de duuranalyse wordt de
WW-duur tot aan de werkhervatting verklaard aan de
hand van persoons- en uitkeringskenmerken, inclusief
het arbeidsverleden. Om te corrigeren voor kenmerken
die niet konden worden waargenomen, zoals arbeids-
motivatie, is een correctie voor niet-waargenomen
heterogeniteit uitgevoerd. Daarbij is de kans op werk –
hervatting gecorreleerd aan de kans op de inzet van
(een bepaalde vorm van) re-integratiedienstverlening. In het onderzoek is bovendien gebruikgemaakt van de
omstandigheid dat het Re-integratiebudget WW voor
2010 plotseling en vroegtijdig was uitgeput. Het bete
–
kent dat WW ’ers voor wie in 2009 dienstverlening is
ingekocht goed vergelijkbaar zijn met WW ’ers die iets
later zijn ingestroomd en voor wie in 2010 geen dienst –
verlening meer kon worden ingekocht. Het verschil in
werkhervatting tussen beide groepen kan daardoor
vrijwel volledig worden toegeschreven aan de inzet van
ingekochte re-integratiedienstverlening. Naast allerlei verklarende kenmerken is er in
de duuranalyse opgenomen of en na hoeveel tijd re-
integratiedienstverlening is ingezet (tijdsvariërende
interventie). De mate waarin die inzet de WW-duur
beïnvloedt, is de effectiviteit waar we naar zoeken.
Omdat voor dezelfde persoon op het ene moment het
effect van re-integratiedienstverlening nog niet geldt
en op het volgende moment wel, is selectiviteit geen
probleem en worden effecten zuiver geschat (timing of
events-methode). In het duurmodel wordt bovendien
onderscheid gemaakt tussen de uitstroom uit de WW
door werkhervatting en de uitstroom uit de WW om
andere redenen (concurrerende risico’s). De belangrijk –
ste daarvan is het bereiken van de maximale uitkerings-
duur, afhankelijk van leeftijd en werkervaring , maar
ook het stoppen met zoeken naar werk, pensionering
en overlijden kunnen die uitstroom veroorzaken. De toename van de kans op werk is berekend an –
derhalf jaar na instroom in de WW. De besparing per
persoon betreft het saldo van de besparing op uitke –
ringslasten en de uitgaven aan re-integratiedienstverle –
ning binnen een periode van maximaal drie jaar WW.
De besparing op uitkeringslasten is berekend door de
stijging van de uitstroomkans naar werk te vertalen
naar een verkorting van de uitkeringsduur (in dagen),
en deze vervolgens te vermenig vuldigen met de gemid –
delde uitkeringshoogte per dag. De effecten zijn steeds
bepaald ten opzichte van vergelijkbare WW ’ers die de
betreffende vorm van dienstverlening niet of pas in een
later stadium hebben ontvangen.
VOORAL KORTE INTERVENTIES EFFECTIEF
Tabel 2 toont de resultaten voor al de vormen van in –
gekochte en eigen dienstverlening van UWV die in
het onderzoek zijn meegenomen. Bij de ingekochte
dienstverlening gaat het relatief vaak om Individu –
ele Re-integratieovereenkomsten. Veel minder vaak
is er een regulier traject ingekocht. Zoals uit de tabel
blijkt, zijn deze beide vormen van dienstverlening op
ESB Dossier Activerende sociale zekerheid
17Jaargang 100 (4706S) 26 maart 2015
korte termijn niet of nauwelijks effectief: ze helpen
WW ’ers niet of nauwelijks om sneller werk te vinden.
Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het insluit-
effect: gedurende het re-integratietraject zoekt men
minder intensief naar werk omdat men zich meer richt
op de (komende) activiteiten in het kader van het tra –
ject. Mede door de relatief hoge kostprijs zijn derge –
lijke vormen van dienstverlening daardoor niet kosten –
effectief. Hetzelfde geldt voor scholing , maar meer dan
bij de eerder genoemde vormen van dienstverlening
valt bij scholing niet uit te sluiten dat er op termijn wel
sprake is van een structurele versterking van de arbeids-
marktpositie en daarmee van een positief effect op de
kans op werk (Card et al., 2010; Lammers et al., 2013). Twee andere vormen van ingekochte re-integra –
tiedienstverlening laten op korte termijn wel positieve
effecten op de uitstroomkans naar werk zien: kortdu –
rende trainingen en jobhunting. Bij jobhunting gaat
het om een vorm van intensieve arbeidsbemiddeling.
In beide gevallen is sprake van relatief kortdurende, ge –
richte interventies om mensen aan het werk te helpen.
Hoewel beide vormen van dienstverlening duidelijk ef-
fectief zijn bij het verhogen van de kans op werk, zijn
ze beide net niet kosteneffectief: de besparing op uit –
keringslasten dankzij de verkorting van de uitkerings-
duur door snellere uitstroom naar werk kan de kosten
van dienstverlening grotendeels compenseren, maar
niet helemaal. Bij de eigen dienstverlening van het UWV gaat
het in de eerste plaats om de gesprekken die de advi-
seurs werk met werkzoekenden voeren. In de tabel zijn
de effecten opgenomen van zowel het eerste gesprek als
de eerste vijf gesprekken volgend op het startgesprek
tussen de adviseur werk en de werkzoekende. In over –
eenstemming met het werkelijke gemiddelde is hier –
bij verondersteld dat een vervolggesprek steeds twee
maanden na het eerdere gesprek plaatsvindt. Zoals uit
de tabel blijkt, stijgt de kans op werk door het eerste
vervolggesprek met 2,5 procentpunt. De gesprekken
die daarop volgen doen de werkhervattingskans steeds
met één tot twee procentpunt toenemen. De kans op
werk stijgt dus het meest door het eerste vervolgge –
sprek. Ook bij alle volgende gesprekken is de stijging
statistisch significant. Na vijf vervolggesprekken is de
kans op uitstroom naar werk binnen anderhalf jaar
WW met in totaal ruim acht procentpunt gestegen.
Mede doordat de kosten van deze vervolggesprekken
relatief laag zijn (65 euro per gesprek) leveren ze geld
op: het saldo van bespaarde uitkeringslasten minus
uitvoeringskosten is positief en bedraagt 316 tot 1.889
euro per persoon, afhankelijk van het aantal gevoerde
gesprekken. Ook door het inzetten van competentietests en
workshops neemt de kans dat een WW ’er binnen an –
derhalf jaar naar werk uitstroomt significant toe met
ruim vijf respectievelijk vier procentpunt. Doordat de
Kosteneffectiviteit re-integratiedienstverlening WWTABEL 2
Soort dienstverlening Aantal
keer ingezet 2008–2011 Toename kans
op werk binnen 18 maanden WW, in procenten Gemiddelde
kostprijs per inzet
per klant, in euro’s Besparing per
WW-klant binnen 36 maanden WW, in euro’s
Regulier traject 3.946– 2,7** 3.650– 5.484
Individuele Re-integratie-
overeenkomst 26.654+ 1,4** 3.300– 3.348
Scholing 11.026– 3,0** 2.650– 3.680
Kortdurende training 19.757+ 4,1** 1.100– 116
Jobhunting (bemiddeling) 8.593+ 5,8** 1.100– 34
Eerste gesprek werkadvi-
eur na twee maanden WW 109.818+ 2,5** 65+ 316
Tot en met vijfde gesprek
na tien maanden WW 39.443+ 8,5** 325+ 1.889
Competentietests 27.673+ 5,3** 200+ 1.975
Workshops 37.992+ 4,1** 210+ 2.465
** Significant op vijfprocentsniveau
Werkloosheid ESB
18Jaargang 100 (4706S) 26 maart 2015
kosten relatief gering zijn – per persoon gemiddeld
200 euro voor een competentietest en 210 euro voor
een workshop – is het saldo met een besparing van
1.975 euro respectievelijk 2.465 euro ook hier positief.
CONCLUSIE EN BELEIDSIMPLICATIES
Uitgebreide, langdurige re-integratietrajecten voor
WW ’ers zijn in ieder geval op de kortere termijn
weinig effectief en kosten meer dan dat ze aan uit-
keringsbesparing opleveren. Kortdurende, gerichte
interventies zijn daarentegen wel effectief en leveren
aan uitkeringsbesparing veelal meer op dan zij aan
dienstverlening kosten. Dat komt onder meer door –
dat kortdurende interventies werkzoekenden sterker
activeren om naar werk te zoeken en het werk te ac-
cepteren, terwijl langdurige interventies juist last
hebben van een insluiteffect. De versterking van de arbeidsmarktpositie
die uit deze trajecten resulteert,
is te gering om dat effect op korte termijn te kunnen
compenseren. In lijn met eerder buitenlands onderzoek vinden
we dat gesprekken met de adviseur werk een positief
effect hebben op werkhervatting. Dit geldt ook voor
gerichte, kortdurende interventies, zoals jobhunting ,
competentietests, workshops en kortdurende trainin –
gen. Als gevolg van de relatief lage kosten zijn deze
vormen van dienstverlening kosteneffectief of bijna
kosteneffectief. Ook blijkt, conform eerder uitgevoerd
onderzoek, dat reguliere trajecten en scholing minder
effectief zijn. Het insluiteffect zorgt in beide gevallen
voor een minder snelle uitstroom naar werk binnen
anderhalf jaar WW dan er zonder die dienstverlening
mogelijk zou zijn. Vergeleken met eerder onderzoek
zijn de hier gevonden effecten aan de negatieve kant.
Individuele Re-integratieovereenkomsten blijken zoals
verwacht beter te werken dan reguliere trajecten, maar
de effecten op werkhervatting zijn te gering om de rela –
tief hoge kosten van deze vorm van dienstverlening te
kunnen compenseren. De resultaten impliceren dat afschaffing van het
Re-integratiebudget WW per 2012 mogelijk heeft ge –
leid tot langere verblijfsduren van werkzoekenden in
de WW, maar dat de besparing op het Re-integratie –
budget WW ruimschoots opweegt tegen de hogere
uitkeringslasten die daarmee zijn gemoeid. Tegelij –
kertijd heeft de daling van het aantal face-to-face-ge –
sprekken tussen adviseurs werk en werkzoekenden in
de WW in potentie geleid tot zowel langere verblijfs-
duren in de WW als hogere kosten voor de belasting –
betaler, omdat de uitgespaarde uitvoeringskosten niet
opwegen tegen de hogere uitkeringslasten. Het is voor –
alsnog niet bekend of de ingevoerde online-dienstver –
lening van UWV – die gedeeltelijk voor de face-to-
face-gesprekken met de adviseur werk in de plaats is
gekomen – hiervoor voldoende compensatie biedt.
Uit in Engeland verricht onderzoek komt naar voren
dat vooral de frequentie van de gesprekken en de wijze
van contact (face-to-face of telefonisch) bepalend zijn
voor de effectiviteit, en veel minder de duur of vorm
(individueel of groepsgewijs) van het gesprek (Middle –
mas, 2006). Dit zou suggereren dat het huidige contact
van WW ’ers met UWV via online-dienstverlening
minder effectief is dan het eerdere contact via face-to-
face-gesprekken met de adviseurs werk. Of dat zo is,
moet blijken uit nader onderzoek.
LITERATUUR
Card, D., J. Kluve en A. Weber (2010) Active labour market policy evaluations: a
meta-analysis. The Economic Journal, 120(548), F452–F477.
Graaf-Zijl, M. de, I. Groot en J.P. Hop (2006) De weg naar werk. Onderzoek naar
de doorstroom tussen WW, bijstand en werk, voor en na de SUWI-operatie. SEO-
rapport, 887.
Groot, I., A. Heyma en L. Kok (2006) Effectiviteit van re-integratie v
oor WW’ers.
Een literatuurstudie. SEO-rapport, 949.
Heul, H. van der (2006) Vaststelling en evaluatie van de effecten van reïntegra-
tiemaatregelen voor WW-cliënten. Kennismemo, 2006(11).
Heyma, A. (2005) Reïntegratie instrumenten voor WW-gerechtigden: behoefte,
inzet en effecten. In: Vos, E. de, en J. van Ganebeek (red.), Verraderlijk effectief.
Prestatiemeting van reïntegratie en activering deel 2 . Hoofddorp: TNO Arbeid.
Heyma, A. en S. van der Werff (2014) Een goed gesprek werkt; (kosten)effecti-
viteit van re-integratiedienstverlening UWV voor de WW-instroompopulatie
2008–2010. SEO-rapport, 2013(72).
Kluve, J. (2006) The effectiveness of European active labor market pol
icy. IZA
Discussion Paper, 2018.
Lammers, M., L. Kok en C. Wunch (2013) Langetermijneffecten van re-integratie.
SEO-rapport, 2013-49.
Middlemas, J. (2006) Job seekers allowance intervention pilots quantitative evalua-
tion. Department for Work and Pensions Research report , 382.
Pedersen, J., M. Rosholm en M. Svarer (2012) Experimental evidence on the ef-
fects of early meetings and activation. IZA Discussion Paper, 6970.
SZW (2008) Beleidsdoorlichting re-integratie . Den Haag: Ministerie van Sociale Za-
ken en Werkgelegenheid.
ESB Dossier Activerende sociale zekerheid