Ga direct naar de content

De Grote Opleving

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 10 1983

De Grote Opleving
Op 7 juli jl. overleed in New York op 61-jarige leeftijd de wereldbekende futuroloog Herman Kahn. Vlak voor zijn dood
verscheen in Engeland zijn laatste boek, The coming boom, dat
achteraf misschien als zijn intellectuele testament kan worden
beschouwd 1). The coming boom is een zeer optimistisch boek
over de grote economische, politieke en sociale opleving die
Kahn voor de Verenigde Staten verwacht. ..Bad luck” en ,,bad
management” kunnen nog roet in het eten gooien, maar voor
het overige wijzen volgens Kahn alle tekenen er op dat de malaise van de jaren zeventig definitief zal worden doorbroken en dat
er in de VS een ongekende bloeiperiode voor de deur staat.
De ingredienten van die opleving zijn: een substantiate verbetering van de economic, waardoor de economische groei in de
komende twee decennia gemiddeld op een niveau van 3% per
jaar of meer kan uitkomen; een soort morele herbewapening die
althans ten dele een ,,revival” van de traditionele Amerikaanse
waarden inhoudt; en een herstel van het Amerikaanse leiderschap in de wereld op militair en politick gebied, dat in de jaren
zeventig naar een bedenkelijk niveau is afgezakt. Daarbij is
Kahn zeer goed te spreken over het bewind van president Reagan, die de conservatieve krachten in de VS op economisch, militair-politiek en sociaal gebied heeft weten te bundelen tot een
hecht ideologisch blok, dat op basis van ,,vrije markt en vrije onderneming”, een ,,sterk Amerika” en ,,traditionele waarden”
vol vertrouwen de toekomst tegemoet treedt.
Een van de redenen waarom in de jaren tachtig en negentig
een grote opleving mogelijk is, is dat op dit moment een heel arsenaal van nieuwe technologieen en technische verbeteringen
klaar ligt of in aantocht is voor toepassing op grote schaal. Als
terreinen waarop doorbraken hebben plaatsgevonden of zijn te
verwachten noemt Kahn de ontwikkeling en toepassing van
nieuwe energiebronnen, de milieutechnologie, de landbouw en
voedselproduktie, de biotechnologie, de activiteiten in de ruimte (satellieten), de gezondheidszorg, het transport, de ontwikkeling van nieuwe materialen met ongekende toepassingsmogelijkheden op bijna elk gebied,de chiptechnologie en de automatisering zowel in huis als in kantoren en fabrieken. De nieuwe
technieken zullen een revolutionaire uitwerking hebben op zowel het prive- als het openbare leven, en wel voor we er erg hi
hebben. De technische ontwikkeling zal veel minder dan in de
jaren zestig en zeventig als een bedreiging voor de persoonlijke
levenssfeer, het milieu, de veiligheid e.d. worden beschouwd,
maar eerder als een groot voordeel, een oplossing voor problemen en zelfs een bron van vreugde en vermaak (denk alleen
maar aan de computerspellerjes). Natuurlijk heeft Kahn ook wel
oog voor de gevaren die aan allerlei technische ontwikkelingen
verbonden kunnen zijn (b.v. op ecologisch, genetisch of nucleair
gebied), maar het optimisme overheerst en Kahn verwacht dat
men er van uit zal gaan dat deze gevaren afdoende onder controle zullen kunnen worden gebracht.
Ook op economisch gebied kan volgens Kahn de stagnatie
van de jaren zeventig worden doorbroken. Als het economische
programma van president Reagan met zijn nadruk op vrij ondernemerschap, marktwerking, belastingverlaging, deregulering en het verminderen van de inflatie, aanslaat — en daar ziet
het naar uit — en als het de basis gaat vormen voor een nieuwe
langdurige intellectuele consensus — een alternatief voor
Roosevelts filosofie van de New Deal, die de Amerikaanse economische politiek tot omstreeks 1980 heeft gedomineerd maar
die nu versleten is geraakt — kan het vertrouwen in de economie
terugkeren en kan de basis worden gelegd voor een grote opleving. Cruciaal is wel dat de hoge inflatie onder controle wordt
gebracht, want deze brengt risico’s en verstoringen in het economische proces teweeg, ondermijnt het vertrouwen van consumenten en investeerders, last de economische efficiency aan en
ondergraaft de discipline en de moraal. Kahn bespeurt echter
een toenemend besef van de fnuikende uitwerking van inflatie
op de economie en een groeiende bereidheid tot het treffen van
maatregelen om het verschijnsel onder controle te krijgen, ook
ESB 17-8-1983

als dat grote offers zou kosten in termen van werkgelegenheid of
sociale verworvenheden.
Als een essentieel element van de revitalisering van de VS ziet
Kahn ook het herstel van het Amerikaanse militaire en politieke
leiderschap in de wereld. Volgens Kahn is onder president Carter de militaire balans tussen de Soyjetunie en de VS hi het nadeel van de laatste gewijzigd. De reden dat Carter toestond dat
dit gebeurde, was dat hij zelf noch zijn staf geloofden dat een nucleaire oorlog werkelijk zou kunnen plaatsvinden. Het zou het
einde van de wereld zijn en het einde van de beschaving, geen
politieke realiteit. Maar onder het motto ,,thinking about the
unthinkable” ontwikkelde Kahn in het begin van de jaren zestig
al zijn scenario’s van een nucleaire oorlog. En door de ontwikkeling en verfijning van de bewapening is de mogelijkheid van
een kernoorlog op beperkte schaal, op een wijze die menselijk
overleven mogelijk maakt, hoe langer hoe ,,denkbaarder” geworden. Kahn legt in zijn militair-politieke beschouwingen sterk
de nadruk op de ,,Machtsfrage” waaronder hij verstaat dat een
supermacht moet tonen dat zij bereid en in staat is uitdagingen te
beantwoorden zonder extreem oorlogszuchtig of agressief te
zijn; anders verliest zij de status van supermacht en nodigt zij uit
tot wapengebruik. Prestige en reputatie zijn volgens Kahn even
belangrijke afweermiddelen als werkelijke wapens, maar zij slijten als zij niet voortdurend worden bevestigd. Ook op dit punt
ziet Kahn in de VS een kentering. Na een periode van dalend militair aanzien in de wereld is nu de steun voor een vergroting van
de defensie-inspanningen in de VS sterk toegenomen. Een andere kentering in de Amerikaanse samenleving en een pijler onder de komende ,,boom” is volgens Kahn de groeiende kracht
van het sociaal-conservatisme, het traditionele normen- en
waardenpatroon van de Amerikaanse ,,middle class”. Dit is
geen zaak van enkele religieus geinspireerde groeperingen zoals
de ,,Moral Majority”-beweging, maar ondervindt de steun van
brede lagen van het Amerikaanse volk. Zij stellen de deugden
van hard werken, soberheid, publieke moraal en genoegdoening
op langere termijn in plaats van instant-genot hoger dan wat de
,,permissive society” van de jaren zeventig heeft opgeleverd. De
oogluikende of openlijke goedkeuring van zaken als abortus,
pornografie, druggebruik e.d., vervult hen met afkeer, niet zozeer vanwege het feit dat deze zaken voorkomen als wel vanwege het openlijke, soms zelfs opdringerige karakter ervan en de
impliciete erkenning dat dit sociaal acceptabel is. Het sociaalconservatisme vormt een reactie op de waarden en normen van
de ,,New Class” die in de jaren zeventig het intellectuele klimaat
overheerste, de goedbetaalde elite van academic!, schrijvers,
opiniemakers en belangenbehartigers, die zelf niet rechtstreeks
bij het produktieproces is betrokken maar wel precies weet wat
goed is voor de natie. Zij hebben volgens Kahn een anti-groeien anti-technologiementaliteit verspreid en een pessimisme
doen postvatten dat de economische ontwikkeling sterk heeft
geremd. Maar zij lijken over het hoogtepunt van hun macht been
te zijn.
Het is te simpel om de visie van Kahn als die van een neo-conservatieve Reagan-adept af te doen. Niet alleen omdat Kahn
daarvoor een te grote reputatie als toekomstverkenner heeft,
maar ook omdat er in de VS onder leiding van president Reagan
inderdaad een krachtige coalitie h’jkt te zijn ontstaan van economisch-, sociaal-, en politiek-conservatieve krachten. Het is best
mogelijk dat die coalitie duurzamer is dan alleen de ambtsperiode van Reagan en dat zij een nieuw tijdperk inluidt waarin de
VS vol optimisme en geholpen door enorme technische mogelijkheden aan de slag gaan om de ,,American dream” opnieuw te
verwezenlijken. Kahn zelf zal het niet meer meemaken, maar
voor ons kan het een scenario zijn om rekening mee te houden.
L. van der Geest

1) Herman Kahn, The coming boom: economic, political and social,
Hutchinson, Londen, 1983.

717

Auteur