vat (ultimo 1993) doordat de vertraging van de economische groei in de
OESO-landen de vraag/aanbod-verhouding op de oliemarkt danig deed
verslechteren. Pogingen van OPEC
om niet-OPEC landen te overtuigen
om hun produktie te beperken, liepen op niets uit. Maar ook binnen
OPEC leek weinig animo te bestaan
om het gezamenlijke produktieplafond te verlagen. Saoedi-Arabië, goed
voor ongeveer eenderde van de
OPEC-olieproduktie, had er weinig
vertrouwen in dat de andere OPEClanden de verleiding konden weerstaan om hun quotum te overschrijden. Toen OPEC op 25 maart jJ. afzag
van het maken van harde afspraken
over produktiebeperkingen,
reageerde de oliemarkt direct met een daling
van de olieprijs. De oliemarkt zag de
passieve handhaving van het gezamenlijke produktieplafond van 24,52
miljoen vaten per dag als slecht
nieuws: het kartel leek niet bereid te
zijn om marktaandeel af te geven om
de olieprijs te steunen. Het uitblijven
van aanboddiscipline bij OPEC zou
een spoedig herstel van de olieprijs
in de weg blijven staan.
De
explosieve
oliepriis
De olieprijs is sinds april explosief gestegen naar een niveau van ruim $ 20
per vat (West Texas Intermediate,
WTI). Begin dit jaar wou de olieprijs,
die inmiddels gezonken was naar
een vijfjaars dieptepunt van $ 14 per
vat, maar niet stijgen. De positieve
vraagimpulsen die uitgingen van het
herstel van de Amerikaanse economie en de extreem lage temperaturen
die destijds (met name) in de VS heersten, waren onvoldoende om de olieprijs in positieve zin te beïnvloeden.
De analisten, waaronder die van
het onderzoeksinstituut van OPEC,
waren het eens: alleen als OPEC de
produktie met minimaal 5% zou weten te verminderen (wat destijds neerkwam op een produktiebeperking
van ruim 1,2 miljoen vaten per dag),
kon de olieprijs de opwaartse lijn
weer oppikken. De reductie was nodig om het extra aanbod dat de olieproducenten in het Noordzeegebied
op de markt brachten, te neutraliseren. In de periode 1990-1994 hebben
deze producenten de produktie met
1,6 miljoen vaten per dag verhoogd
en daarmee hun aandeel in de olieproduktie die buiten de OPEC-landen
plaatsvindt, opgevoerd van 10,3%
(990) tot 14,9% (994).
Met lede ogen moest OPEC toekijken hoe de olieprijs daalde van $ 21
per vat (ultimo 1989) naar $ 14 per
Hervonden
aanboddiscipline?
Enkele weken na de OPEC-vergadering begon de olieprijs echter in snel
tempo op te lopen. Er zijn diverse
oorzaken voor het opzienbarende
herstel aan te voeren. Allereerst heeft
de groei van de vraag naar olie van
(met name) de Verenigde Staten de
oliemarkt verrast. In de afgelopen
maanden heeft het Internationaal
Energie Agentschap, dat regelmatig
verslag doet van de situatie op de
oliemarkt, de vraag naar olie enkele
malen sterk opwaarts bijgesteld.
Ten tweede hebben de leden van
OPEC, tegen de verwachting in, nauwelijks meer geproduceerd dan het
afgesproken quotum. Gezamenlijk
Tabell. Historisch overzicht olieproduktie (miljoenen vaten per dag)
1990
OPEC
Niet-0PEC
Noord-Amerika
Oost-Europa
West-Europa
Overige
a. Schatting.
Bron: IRISResearch.
1991
1992
1993
1994″
23,0
40,8
11,0
11,8
4,2
13,8
23,3
40,3
11,1
10,7
4,4
14,1
24,1
39,6
11,1
9,3
4,8
14,4
24,7
39,0
11,0
8,1
5,1
14,8
24,9
38,9
10,7
7,3
5,8
15,1
De rubriek ‘Financiële markten’ verschijnt elke twee weken in ESB, en wordt verzorgd door medewerkers
van
de afdeling macro-economie
van het Institute for Research
and Investment Services, een
samenwerkingsverband
van
Rabobank en Robeco Groep.
hebben de OPEC-landen sinds de vergadering van maart jJ. circa 25 miljoen vaten per dag geproduceerd.
Ten derde bleek de produktie van
de niet-OPEC producenten terug te
vallen. Met name de output van de
Noordzeeproducenten,
die volgens
OPEC de zwakte in de olieprijs hadden veroorzaakt, daalde door onderhoudswerkzaamheden
aan en ongelukken op de olieplatforms in het
gebied. De ontwikkelingen van de afgelopen maanden hebben vele analisten uiterst positief gestemd over de
vooruitzichten voor een aanhoudend
sterke olieprijs. De vraag is echter
hoe het herstel zich verder zal ontwikkelen.
Is de vraag/aanbod-verhouding op
de oliemarkt zodanig duurzaam hersteld dat de olieprijs in de komende
maanden ongestoord haar weg omhoog zal continueren? Heeft OPEC in
tijden van crisis bewezen haar aanboddiscipline hervonden te hebben?
Er kan geen volmondig ja op deze
vragen geantwoord worden en wel
om de volgende redenen.
Ten eerste is de vraag of niet een te
optimistisch groeiscenario voor de
OESO-landen in de huidige olieprijs
verdisconteerd is. Met name voor de
Amerikaanse en Duitse economie,
beide belangrijke afnemers op de
oliemarkt, lijken de consensusschattingen aan de optimistische kant.
Volgens de cijfers van Consensus
Economics Inc. ligt de consensusverwachting voor de groei van de Amerikaanse economie op 2,8%. Het lijkt
er echter op dat daarmee het remmende effect dat de oplopende lange
rente zal hebben op de economische
groei in de VS, wordt onderschat.
Daarnaast lijken de consensusverwachtingen voor de Duitse economie
met een groei van 2,6% wellicht te
hoog gespannen. Met name de verwachtingen betreffende de ontwikkeling van de binnenlandse consumptie
in Duitsland lijken te optimistisch. De
verhoogde belastingdruk als gevolg
van de uit de hand gelopen kosten
van de Duitse hereniging zetten het
besteedbaar inkomen van de Duitse
burger onder druk. Bovendien zal de
sterke DM/$ wisselkoers alsmede de
verwachte deceleratie van de economische groei in de VS de afzet van
Duitse produkten aan de overzijde
van de Atlantische oceaan nadelig
beïnvloeden.
Ten tweede hecht de oliemarkt te
veel waarde aan de ogenschijnlijke
produktiediscipline van de OPEC-leden. De stemming van de vergadering van 25 maart jl. waarin OPEC tot
de ‘afspraak’ was gekomen om het
oude plafond maar te handhaven
was er een van onmacht en wantrouwen. De pogingen om tot produktiebeperkingen te komen werden getorpedeerd door de afwijzende houding
van het dominante Saoedi-Arabië.
Het land heeft te vaak moeten toezien hoe andere leden hun quotum
stiekem overschreden. Tegen de verwachting in, is de OPEC-produktie in
de afgelopen maanden nauwelijks boven het gezamenlijke produktieplafond uitgekomen. Het is echter de
vraag of dit het resultaat is van een
doelbewust, gedisciplineerd optreden
van OPEC. Een aantal ontwikkelingen die buiten de. controle van de
OPEC-landen liggen, hebben een belangrijke bijdrage aan de getoonde
produktie-‘discipline’
geleverd. Nigeria en Iran zijn notoire overtreders
van hun quotum. In Nigeria heeft politieke onrust de produktie negatief
beïnvloed; Iran kampt met technische problemen die remmend werken. Vooralsnog bieden deze ontwikkelingen steun aan een oplopende
olieprijs. De stemming tijdens de afgelopen OPEC-vergadering van 15 juni
was dan ook aanzienlijk beter dan in
de vergadering daarvoor. De leden
van OPEC hadden bijzonder weinig
tijd nodig om tot de conclusie te komen dat ze toch maar niets moesten
doen om het gunstige sentiment op
de oliemarkt te doen omslaan. Met
enige bravoure is aangekondigd dat
de eerstvolgende vergadering (die in
september zou moeten plaatsvinden)
overgeslagen zal worden aangezien
OPEC nu haar zaakjes voor elkaar
heeft.
Het signaal van rust en cohesie binnen OPEC dat de organisatie aan de
oliemarkt heeft afgegeven, moet echter met een korrel zout genomen wor-
ESB 10-8-1994
gemaakt hoe de verhoging van het
produktieplafond van Koeweit (naar
het produktieniveau van de Verenigde Arabische Emiraten) door de
OPEC-leden opgevangen zal worden.
De struisvogelpolitiek die de leden
van OPEC lijken te bedrijven is weinig constructief en kan er gemakkelijk toe leiden dat de onderlinge spanningen in een hoog tempo zullen
oplopen.
Figuur 1. De olieprijs, in $
40
35
30
25
20
15
10
88
89
90
91
92
93
94
95
den. De realiteit is dat OPEC belangrijke beslissingen zoals de herverdeling van quota’s bij een terugkeer van
Irak op de oliemarkt, de keuze van
een nieuwe secretaris-generaal en de
timing van de (toegezegde) verhoging van het quotum van Koeweit
voor zich uitschuift.
Verder blijft het de vraag of de leden van OPEC in staat zullen zijn om
op een ordelijke wijze de extra olieproduktie van Irak te accommoderen
zonder dat de vraag/aanbod-verhouding op de oliemarkt wordt verstoord. Voor de Golfoorlog produceerde Irak 3,3 miljoen vaten per
dag. Hoewel het nog enige tijd kan
duren voordat de Verenigde Naties
Irak zullen toestaan om op grote
schaal olie te exporteren, lijkt de toekomstige terugkeer van Irak op de
oliemarkt de rivaliteit tussen de nummer één en twee van OPEC, SaoediArabië en Iran, nu al te doen oplaaien. Iran heeft herhaaldelijk laten
weten dat Saoedi-Arabië het grootste
deel van de produktie beperking voor
haar rekening moet nemen, aangezien dat land het meeste geprofiteerd
heeft van de afwezigheid van Irak op
de oliemarkt door de produktie navenant op te voeren. Saoedi-Arabië
kampt met forse financiële problemen en zal niet zonder slag of stoot
akkoord gaan met een forse reductie
van haar quotum.
Iran kan ook op een ander vlak de
betrekkelijke rust binnen OPEC verstoren als het land alternatieven voor
de Iraanse kandidaat-opvolger van
de huidige secretaris-generaal van
OPEC onbespreekbaar maakt. Het
feit dat er in de afgelopen vergadering geen nieuwe secretaris-generaal
gekozen is ondanks het feit dat de andere OPEC-landen de kandidatuur
van de Venezolaan Parra en bloc steunen, wijst op de halsstarrige houding
van Iran in deze kwestie. Ten slotte
zijn er nog geen duidelijke afspraken
Ten derde liggen een aantal factoren
van tijdelijke aard ten grondslag aan
de spectaculaire stijging van de olieprijs. Uitgebreide onderhoudswerkzaamheden in Canada en het Noordzeegebied en een serie ongelukken
(op het olieplatform van het Franse
Elf-Aquitaine in de Noordzee, voor
de kust van Egypte en in het Colombiaanse Cano Limón olieveld) hebben tot een terugval van de nietOPEC olieproduktie geleid. Sinds
februari (toen de non-OPEC landen
gemiddeld 39,21 miljoen vaten per
dag produceerden) is de olieproduktie met bijna 400.000 vaten per dag afgenomen tot een niveau van 38,82
miljoen vaten per dag in april. Vervolgens is een licht herstel opgetreden
in de non-OPEC produktie naar 38,95
miljoen vaten per dag in mei. Daarnaast heeft de burgeroorlog in het
olieproducerende Jemen en de oorlogsdreiging in Noord-Korea een additioneel opdrijvend effect uitgeoefend op de olieprijs.
Conclusie
De olieprijs is sinds april van dit jaar
explosief gestegen. Vele analisten wijzen enthousiast op de aantrekkende
conjunctuur en de hervonden produktiediscipline van OPEC en concluderen dat de vooruitzichten voor de
aantrekkende olieprijs gunstig zijn.
Het lijkt erop dat de oliemarkt, zowel
aan de vraag- als de aanbodkant, van
een wat al te optimistisch scenario uitgaat. De kans is daarom groot dat teleurstelling omtrent de realisatie van
dit scenario zich zal vertalen in een
correctie van de olieprijs.
Fred Huibers
703