De erfenis van Griliches
Aute ur(s ):
Grosfeld, T.R.A. (auteur)
Hospers, G.J. (auteur)
Directoraat-Generaal voor Industrie en Diensten, Ministerie van Economische Zaken. De auteurs danken Piet Donselaar voor commentaar.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4248, pagina 247, 24 maart 2000 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
erflaters
Zvi Griliches heeft baanbrekend werk verricht op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, technologische ontwikkeling en
productiviteitsgroei.
De relatie tussen technologie en economie is een onderwerp waarvoor onder economen en beleidsmakers in de huidige
kenniseconomie steeds meer belangstelling bestaat. Een groot deel van de bestaande inzichten op dit terrein is terug te voeren op het
werk van de onlangs overleden econoom Zvi Griliches (1930-1999).
Zvi Griliches werd geboren in de Litouwse stad Kaunus. In zijn jonge jaren vertrok hij naar Israël waar hij ondanks zijn gebrek aan
vooropleiding het toelatingsexamen van de Hebrew University in Jeruzalem wist te behalen. Na zijn studie agrarische economie in Israël
vertrok Griliches naar de Verenigde Staten om te promoveren in de algemene economie. Op zijn 34ste werd hij professor, eerst aan de
universiteit van Chicago en later – tot aan zijn dood eind 1999 – aan de beroemde Harvard University. Een rode draad in het werk van
Griliches is zijn aandacht voor technologische ontwikkeling en de empirische analyse daarvan 1.
Technologische ontwikkeling
In de jaren vijftig kwam onderzoek naar de relatie tussen technologische ontwikkeling en economische groei op de agenda door het werk
van Abramovitz en Solow. Zij lieten zien dat de groei van de economie slechts voor een klein gedeelte verklaard kon worden uit een
toename van de productiefactoren arbeid en kapitaal. Het onverklaarbare deel van de groei (het residu) moest in hun ogen toegeschreven
worden aan een exogene grootheid, namelijk technologische ontwikkeling. Volgens Griliches was technologische vooruitgang echter
geen ‘black box’, maar een factor die integraal bij de economische analyse betrokken moest worden. Daartoe breidde hij de traditionele
productiefunctie uit met een variabele die de stand van de kennis weergaf. Een mijlpaal in zijn werk op dit terrein werd gevormd door een
artikel uit 1979 2. Hierin vatte Griliches zijn ideeën tot dan toe samen en presenteerde hij een theoretisch raamwerk om grip te krijgen op
onderzoek en ontwikkeling en om de uiteindelijke invloed daarvan op de economische groei te meten. De gedachte was dat investeringen
in onderzoek en ontwikkeling en hun positieve externe effecten (‘spillovers’) op de rest van de economie de productiviteit verhogen.
Griliches kreeg de kans zijn denkbeelden uit te werken in het Productivity Program van het National Bureau of Economic Research. Hij
toonde aan dat er empirisch gezien een sterk positief verband bestond tussen uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling en een toename
van de productiviteit, niet alleen op nationale schaal, maar ook op sectoraal en ondernemingsniveau. Op deze wijze legde hij de
fundamenten van wat jaren later de nieuwe groeitheorie zou gaan heten.
Het belang van data
Bij zijn empirisch onderzoek naar technologische ontwikkeling stuitte Griliches regelmatig op de beperkingen van de beschikbare data 3.
Gedurende zijn gehele loopbaan heeft hij zich ingezet voor het verbeteren van de verzameling en analyse van cijfers op het gebied van
onderzoek en ontwikkeling. Daarnaast was hij één van de eerste economen die wees op de problemen die zich voordoen bij het meten
van productiviteit. Zo constateerde hij dat kwaliteitsverbeteringen van nieuwe producten niet volledig in de data tot uitdrukking
kwamen. Om daarvoor te corrigeren introduceerde hij onder meer zogenaamde ‘hedonistische’ prijsindices. Daarmee leverde Griliches een
belangrijke bijdrage aan de discussie over de vraag hoe inflatie gemeten moet worden, mede in zijn hoedanigheid als lid van de
commissie Boskin. Griliches realiseerde zich dat bij empirische studies naar onderzoek en ontwikkeling en productiviteit problemen altijd
zullen blijven bestaan. Hij was echter optimistisch gestemd over de toekomst: in de loop van de jaren is in ieder geval duidelijker
geworden wat we niet weten bij het meten.
Een groot econoom
Voor zijn werk kreeg Zvi Griliches verschillende blijken van erkenning, zoals een eredoctoraat van de Hebrew University. Daarnaast werd
hij gekozen tot lid van de Amerikaanse Academie van Wetenschappen en tot president van de American Economic Association. Vlak
voor zijn dood werd hij op de Inomics-site nog genomineerd voor de Nobelprijs in de economie 4. Deze wapenfeiten geven aan dat met
Griliches een groot econoom verloren is gegaan. In de huidige kenniseconomie is zijn werk actueler dan ooit
1 Zie voor een overzicht Z. Griliches, R&D and productivity: the econometric evidence, University of Chicago Press, Chicago, 1998.
2 Zie Z. Griliches, Issues in assessing the contribution of research and development to productivity growth, Bell Journal of Economics,
1979, blz. 92-116.
3 Zie Z. Griliches, Productivity, R&D, and the data constraint, American Economic Review, 1994, blz. 1-23.
4 Zie http:/www.inomics.com/query/vote
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)