Ga direct naar de content

CPB zit er altijd naast (diepe zucht)

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 16 2013

Op 4 mei 2009 schreef ik onderstaand artikel in NRC over waarde voorspellingen. Ik actualiseer dat een beetje omdat het nog steeds relevant is

Ook al zitten de ramingen van het CPB er vaak naast, toch zijn ze nuttig. Politiek en media zouden er wel wat minder gewicht aan moeten toekennen.

Economen kunnen niet voorspellen. Toch is de kritiek op het Centraal Planbureau (CPB) vaak gebaseerd op een foutieve interpratie van de waarde van voorspellen. De voorspellingen van het Planbureau blijven een nuttige rol vervullen bij de begrotingsvoorbereiding. De voorspellingen worden echter door politiek en media nodeloos opgeblazen.

Toen ik ruim vijftien jaar geleden solliciteerde bij het Centraal Planbureau besloot ik een stelling uit mijn proefschrift maar even te verzwijgen. De stelling luidde: „Het enige verschil tussen voorspellingen van economen en waarzeggers is dat economen beter kunnen uitleggen waarom ze het bij het verkeerde eind hadden.” De stelling zou wellicht gevoelig kunnen liggen bij de voorspeltijgers uit Scheveningen, dacht ik. Ik moest weer even aan die episode terugdenken bij het lezen van een aantal stukken op de Opiniepagina over de voorspellingen van het CPB.

Want het is weer prijsschieten dezer dagen, waarbij niet zelden de integriteit en onafhankelijkheid van het bureau in twijfel getrokken worden. Het is prima om discussies te voeren over het nut en onnut van economische voorspellingen, zeker in deze onzekere tijden, of over de rol van het Centraal Planbureau, dat op onderdelen van zijn werk een soort monopoliepositie heeft. Maar liever met argumenten die hout snijden.

Inderdaad, economen kunnen niet voorspellen, althans niet in de zin dat het waarschijnlijk is dat voorspellingen over een jaar uitkomen. En dat geldt nog sterker in turbulente tijden. De reden is simpel: terroristische aanslagen, een kredietcrisis, tsunami’s, een varkensgriep – niemand weet wanneer die opdoemen en in welke mate. En als je het wel zou weten, zou je de beurs kunnen voorspellen en op de Bahama’s zitten (Amerikanen zeggen: ‘If you are so smart why aren’t you rich?’).

Anders dan veel commentaren beweren, is het CPB er altijd open over dat de voorspellingen grote onzekerheden bevatten. Als zij zich de moeite hadden getroost, hadden zij in het Centraal Economisch Plan (CEP) of MEV kunnen lezen hoe het CPB omgaat met onzekerheidsmarges of hoe de CPB-voorspellingen scoren ten opzichte van andere voorspellingen. Ook kent elk CEP verschillende onzekerheidsvarianten.

Blijft de vraag waarom economen voorspellen, als ze zelf weten dat ze het niet kunnen. De weerman waagt zich immers ook niet aan het weer van volgend jaar. De reden is dat onze regering jaarlijks plannen moet maken. Om te weten wat zij kan uitgeven moet zij een begroting opstellen. Dat doet zij op basis van voorspellingen van het CPB. Zij kan daarvoor ook haar vinger in de lucht steken, de voorspelling van vorig jaar als benadering nemen of zelf iets slims bedenken. Ze zou het statistisch wellicht niet eens slechter doen.

Er zijn echter twee redenen waarom dat niet verstandig is. Ten eerste zijn de voorspellingen van het CPB op macromodellen gebaseerd. Dat maakt het mogelijk om beleidswijzigingen of beleidsvarianten door te rekenen, een groot voordeel dat waarzeggers niet hebben. Ten tweede verhindert het CPB dat de regering opportunistisch handelt door bijvoorbeeld te optimistisch te zijn of beleidsmaatregelen te rooskleurig voor te stellen. Veel meer of minder is het niet. Niet iets om je erg druk over te maken, lijkt me.

Het vervelende is dat de voorspellingen van het CPB onveranderlijk als quasiwaarheden worden geponeerd. De ramingen krijgen daardoor veel te veel gewicht, waardoor over het CPB het aura krijgt van een orakel (als het het een keer goed heeft), of van een charlatan met een glazen bol (als het mis zit).

Het CPB kan zelf ook nog actiever zijn in het relativeren van de ramingen en het poresnetern van alternatieve scenario’s, maar dat is toch wel wat anders dan beweren dat ze de regering bewust zouden helpen met optimisme. 

Periodiek doemt de vraag op of we niet met meer bureaus moeten gaan ramen. Het monopolie van het CPB maakt zenuwachtig. Meestal wordt dan naar het buitenland gewezen.

Het grappige is dat ze in Duitsland (waar een stuk of vijf bureaus voortdurend ruziën over de cijfers) juist jaloers naar Nederland kijken. Het heeft namelijk nogal wat voordelen om de officiële ramingen door een apolitiek bureau met gezag uit te laten voeren. Het verhindert forumshoppen (‘deze raming komt mij toch iets beter uit’) en zorgt voor eenduidigheid in het politieke debat.

Om het CPB scherp te houden, wordt het bureau periodiek aan een internationale toets onderworpen. Als men het CPB al strenger wenst te controleren, zou aan die toets meer gewicht kunnen worden toegekend of kan de raad van toezicht (waar het wel eens gezapig aan toegaat) wat steviger opgetuigd kunnen worden.

Het zou voor alle partijen beter zijn om het CPB en zijn ramingen te gebruiken waar ze voor zijn bedoeld: als ondersteuning voor beleids- en begrotingsvoorbereiding. Niets meer en niets minder. Laat de rest maar zitten, want aan stemmingmakerij hebben we deze dagen al genoeg.

Auteur

Categorieën