TUV
3
Conjunctuurindicator
oktober 1989
Bijna twee jaar na de beurscrisis
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
Deze maand is het twee jaar geleden dat de effectenbeurzen werden getroffen door de beurscrisis van maandag 19 oktober 1987, soms wel gekenmerkt als zwarte
maandag. In tegenstelling tot wat velen toen hadden verwacht, heeft de internationale conjunctuur in deze twee jaar
geen krimp gegeven. Er was zelfs sprake’van een conjuncturele opleving. De DNB-index van de feitelijke conjunctuur
in Nederland (de ‘realisatie’ in figuur 1) die tussen oktober
1987 en juni 1989 met 1,2 punten is gestegen, bevestigt
dit beeld.
De waarde van de DNB-conjunctuurindicator voor aanstaande december komt nagenoeg overeen met het niveau
van de voorafgaande maanden. Daarmee zet het opvallend vlakke patroon van de hoogconjunctuur sinds april
jongstleden zich ongewijzigd voort. Achter het vrijwel constante conjunctuurbeeld van onze samengestelde conjunctuurindicatorgaanvijfcomponentenschuil,metelkeen
eigen, minder vlakke, ontwikkeling van de conjunctuur.
label 1 laat zien in welke mate deze componenten bijdragen aan de mutatie in de indicator en schetst een gevarieerd landschap.
Tabel 1. Bijdragen van de componenten aan de mutatie in
de Conjunctuurindicator (gemiddelde per maand)
1988
III
Component
Ifo-conjunctuurind., BRD
Verw. bedrijvigheid, Industrie
Feitelijke orderontvangst, ind.
Verw. omzet nieuwe NCM-polish.
Reele geldhoeveelheid
Indicator
51
25
62
72
33
66
28
62
53
17
IV
1989
I
II
III
Realisatie
-2 ——’————’————’————’—————————’—————————’————’—————————’——
1980
81
82
83
84
85
86
87
88
89
plaats in de wat grillige NCM-reeks over de verwachte
omzet van nieuwe polishouders. Vervolgens slaan ook de
tekens om van de soms wat grillige reeks van de feitelijke
orderontvangst in de Industrie en van de reele geldhoeveelheid. De reele geldhoeveelheid is een zeer geleidelijke
reeks. De tekenomslag hierin is het gevolg van enige
afzwakking van de hoge geldgroei. De laatste regel in label
1 toont de waarde van de zogenaamde diffusie-index. Dat
is het aantal componenten dat een conjunctuurverbetering
aangeeft. De waarde van deze index daalt in 1989 geleidelijk van 5 naar 2, zodat het laatste kwartaal zelfs een
omslag aangeeft: slechts twee van de vijf componenten
dragen dan nog in positieve zin bij aan de conjunctuur.
IV
79 104
21
77
48 87
61
78
9 30
64
70
4-53
36
35
2
31 54
42 -11
14 -11
-4-17
243 226 218 376
121
34
17
Diffusie-index
Toelichting: de bijdragen luiden in eenduizendste eenheden van de figuur,
dat wil zeggen genormaliseerde waarden. De diffusie-index is het aantal
componenten dat een conjunctuurverbetering aangeeft.
De indicator toonde in 1988 duidelijk conjunctuurherstel,
wat in het eerste kwartaal van 1989 nog fors werd versterkt.
Vervolgens trad afvlakking op met uiteindelijk voor het
vierde kwartaal van 1989 nog slechts een verwaarloosbare
stijging. Opvallend is hoe alle vijf componenten tot en met
het eerste kwartaal van 1989 bijdroegen aan het beeld van
conjunctuurherstel. De grootste bijdrage is geleverd door
de indicator van de conjunctuur in de Bondsrepubliek, de
IFO-indicator. Dit weerspiegelt het belang van de internationale conjunctuur voor het Nederlandse herstel. Ook de
op de CBS-conjunctuurtest gebaseerde verwachte bedrijvigheid in de Industrie levert een grote bijdrage. Omdat de
Industrie zich vooral richt op de export, speelt ook hierbij
de internationale conjunctuur een rol. Vanaf het tweede
kwartaal van dit jaar zijn de bijdragen van de componenten
qua teken niet eenduidig. De eerste tekenomslag vindt
988
Indicator
Conclusie
De DNB-conjunctuurindicator voorspelt tot het einde van
dit jaar een voortzetting van het huidige, vrij hoge niveau
van de conjunctuur. Het beloop van de indicator en de
analyse van de componenten impliceren tevens voor de
nabije toekomst een afzwakking van het huidige nog hoge
tempo van de economische groei.