Conjunctuurbeschrijving: maten en meten
Aute ur(s ):
CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4180, pagina 928, 4 december 1998 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
goederenmarkten
Het CBS onderscheidt in de berichtgeving over de conjunctuur drie soorten gegevens.
Allereerst is er de informatie uit de Nationale rekeningen en de Kwartaalrekeningen. Deze geven een samenvattend, geïntegreerd beeld
van de ontwikkelingen van de belangrijkste economische grootheden als productie, consumptie, in- en uitvoer en investeringen. Een
sluitende confrontatie van de middelen (productie en invoer) enerzijds en de bestedingen (consumptie, investeringen en uitvoer )
anderzijds ligt aan deze opstelling ten grondslag. Geïntegreerde kaders komen laag frequent en onvermijdelijk met enige vertraging
beschikbaar. De economische groei – de volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product – is uit deze opstelling afkomstig. Het
meest actuele cijfer over de economische groei is de flash raming over het derde kwartaal. Met het groeicijfer van 3,4% wordt de relatief
hoge economische groei van de eerste helft van dit jaar, op een iets lager niveau, voortgezet.
Frequenter en meestal recenter komt de tweede groep, de kortlopende indicatoren, beschikbaar. Deze zijn te fractioneel om te komen tot
een sluitend integratiesysteem, maar ze passen wel, als stukjes van de legpuzzel, in zo’n opstelling. Voorbeelden zijn de industriële
productie en de gezinsconsumptie. Deze indicatoren geven recentelijk geen eenduidig beeld te zien. De ontwikkeling van de productie
vlakt af, die van de consumptie versnelt.
De derde bron voor de conjunctuurberichtgeving betreft de stemmingsindicatoren als het producenten- en het consumentenvertrouwen.
Op het punt van tijdigheid winnen deze indicatoren het met glans van de twee eerder genoemde. Een nadeel is het sterk kwalitatieve
karakter van de onderzoeken. Het sentimentkarakter komt duidelijk tot uiting in de snelle en heftige reacties op slecht en goed nieuws. De
forse tuimeling van het consumentenvertrouwen in oktober zet niet door in november, al is van een duidelijk herstel ook geen sprake.
Ook het producentenvertrouwen van de ondernemers in de industrie is recentelijk fors gedaald. In de eerste acht maanden van dit jaar
schommelde deze indicator rond de 5,5. In september daalt het vertrouwen vrij abrupt van 5,1 naar 1,3; het laagste niveau na november
1996. In oktober blijft het producentenvertrouwen op nagenoeg hetzelfde niveau als in de voorgaande maand. Overigens is niet elke
substantiële verandering van de stemmingsindicatoren in het verleden gepaard gegaan met duidelijke veranderingen in de conjunctuur
(zie figuur 1).
Figuur 1. Drie maatstaven voor conjunctuur
Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)