Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht; maart 1987

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 8 1987

maart 1987

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen

In januari was het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie, voor seizoeninvloeden
gecorrigeerd, 2% groter dan in december. Ten opzichte van januari 1986 daalde de industriele
produktie met 1%. Vooral als gevolg van het koude weer in januari 1987 nam de produktie in de delfstoffenwinning en bij de openbare nutsbedrijven sterk toe. Het volume van de produktie in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) was in januari 6% groter dan een jaar eerder. De eerste uitkomsten voor
januari van deontwikkeling van de in- en uitvoervan goederen wijzen op volumedalingen. Debinnenlandse consumptie door gezinnen, voor prijsveranderingen gecorrigeerd, was in januari 4% groter dan
in dezelfde maand van 1986. Wederom namen vooral de bestedingen aan duurzame goederen het
meest toe. Het koude weer zorgde voor een forse stijging van het gasverbruik. Het prijsindexcijfer van
de gezinsconsumptie is tussen midden januari en midden februari met 0,2% gestegen. Vergeleken
met februari 1986 zijn de consumptieprijzen met 1,2% gedaald. Het aantal uitgesproken faillissementen was in februari 7% groter dan een jaar eerder. Bij deze wijze van vergelijken was dit de eerste stijging na juli 1985. In 1986 werd ruim 12% meer aan consumptief krediet verstrekt dan in het
jaardaarvoor. De spaartegoeden namen vorig jaar met 5% toe. De rente daalde in februari verder. Het
rendement op staatsobligaties kwam op een gemiddeld niveau van 6,1% tegen 6,2% in januari.
Dit blijkt uit gegevens die medio maart beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op de
ontwikkeling van de consumptie sinds 1980.

Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie
was, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, in januari 2%
groter dan in december. Volgens deze voorlopige cijfers
nam de produktie in de nijverheid (excl. bouwnijverheid)
over deze periode met 5% toe. De belangrijkste oorzaak van
deze grote stijging was het koude weer in januari, waardoor
de produktie in de delfstoffenwinning en bij de openbare
nutsbedrijven sterk toenam.
Ten opzichte van januari 1986 nam de nijverheidsproduktie
met 6% toe. De grote produktiestijgingen die werden gerealiseerd in de delfstoffenwinning en bij de openbare nutsbedrijven, wogen ruimschoots op tegen de lichte produktiedaling in de Industrie (-1%).
Vorig jaar nam de nijverheidsproduktie in Nederland met
1% toe ten opzichte van 1985. Bij onze zes belangrijkste

handelspartners was dit gemiddeld 2%. Van deze landen
lag de produktiegroei in Italic, Belgie en de Bondsrepubliek
Duitsland boven die van Nederland. In het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en de Verenigde Staten nam, net als in Nederland, het produktievolume in de nijverheid (excl. bouwnijverheid) met 1% toe. In Japan, dat niet tot de belangrijkste
exportlanden van Nederland behoort, lag de produktie het
afgelopen jaar nagenoeg op hetzelfde niveau als in 1985.
Opvallend is dat in vrijwel alle genoemde landen de groei
van de nijverheidsproduktie in 1986 lager was dan het jaar
daarvoor. In de Bondsrepubliek Duitsland, het Verenigd
Koninkrijk en Japan werd de sterkste afneming van de groei
geregistreerd. Ook in Nederland nam de groei af; in 1985
werd nog een produktiestijging van 3% gemeten. Alleen in
Italie nam de groei het afgelopen jaar duidelijk toe.
Overigens laat grafiek 2 zien dat in de weergegeven periode

Produktie Industrie (volume – seizoengecorrigeerdl

Produktie nijverheid (volume}

120 -.

110-

Indexcijfer 1980 • 100

(A)

Indexcijl
(A) – voi

)rtschrijdend 3-MaandsgeBidrJelde
indcijfers

105-

7N/

‘V

:hrijdend i2-Mandsg»lddelde
:uele jaarwutBtie van het
:hri]0eno 12-Mandsgeilddelde

J_L

V
1
M

A

M

J

J

A

S

O

N

D

J

F

M

A

M

J

J

A

S

O

N

D

J

F

1987

1-A-1QR7

1 1

I II III I»
1980

I 1 1
1 ! 1
1
I II III IV I II III IV I II III IV
1981
l96^
1983

! 1 1
I II III IV
1964

1
I

1

1

1

1

1

1

II III IV I II III IV

1985

1986

321

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1980/’8 4 1985
gemidd.

1986

1986
e

1986
e

1 kw.

2 kw

-1
-11
3

1
-3
1
-1
-3
4
-3

e

3 kw.

e

4 kw.

Trend2

1987

nov.

dec.

Jan.

febr.

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
DeKstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

0
-4

3

2
2
-3
0

2

7
7
-5
2
4
0

2

9
2
3

3

1
-4
2
3
-1

4
0

1
1
-1

22

3
5
-8

5
6
9

4

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur, verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten

7
4
4

4
-2

Buileniandse handel {goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten

2
0

3
1
-3
5
3
1
-10

4

5
-15
5

-1

2
1
3
2
1
8
2
1

2
2
5
3
5
10
6
2

4
0

3
1

0

-3
-4
-4
0
-5

13

7

6
-2

3
1
4
15
4
2
9
14
-9
4

3
2
6
-2
5

6
3
1
6
0
24
-1
-4
5

4
3
-1
0

-21
3

2
3
5
3
4

4

1

16
2

-6
3

-4
-20
2

4
7
2

-1

3
5

3
2

4
10

6

-2
6

-3
8

-4
2

5

-4
56

12
9

-6

I-H-

0
0
5
15
-22
0
9
-30
3

14

-2

1+
1+
I++
I-H—1
1+

4
4
-4
2
2

4
0
1
-1
9
8
-7
0
1

5
18

9
-16

34

6
8
10
7
-10

2

7

2

10
12
-17

3
12
33
-14

5

5

5
-13
6

6

9

9
4

-17
7

3
1
5

3
3
7

2
1

2
5

6

0
6
7

6
13

5

4

6

+

1+
1
I++

9

22
48
-12
8

-7

10

1+
—1
1+

-5
10

-2

4

4

1+

-4
-1
-7

4

4

1+

10
9
11
5
14
2

5

2

I++
.

9
5
1
1
1

12
5
2
4
1

7
2

11

8
10

14
-4
7
-4

0
1
13
-9
-1
-9

9
14
16
1

6
9
-2

-0,5
0,5
0,5

1.5
2,0
2,5

-0,5
-1,5
2,0

2,5
2,0
4,5

2,5
2,5
4,0

4

-2
1,0
0,3
1
1
2
2.3
1.3
-1,0
-0,1
4

-5
-9,3

-8
-12,8

-6
-13,7

-23,8

-24,1
2
-20
-18

-4
-17

-20

-3
-18
-20

-0.6

-0,2

-0,2

1,4

5
-19
-15
0,4
1,2

1,0

0,0
-26

-0,4
-0,1
-28

-0,3
0,0
-27

0,9
1,8
0,2
-22

0,9
1,9
0,2

9
15

12
14

11

7

4

-31

17
-15

18

-17

-9

13
-11

84
108
-15
6

105
-16
5

105

105

104

-15
5

-17
5

1+
I++
I-H1+
1
|+

-11
5

0
1
0
-2
-2
-1
-3
-2

Kwartaa/rekentngen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

++
+
_

-12

-2

Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Nijverheid
Exploitatie van woningen
Overige bedrijven
Overneid

1+
1
I

4
5

13

5
1

8
1
1
1

2
1
-1
-4
0

5

5
1

1
I-HI-HI++
1+
I-H-

15

-1

1
|
1+

PRIJZEN
Producentenprijzen landbouw, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering

4,9
6,5
1

6
7
4,7
3,7

-0,6
1,4

13

2
-17
-16
0.2
1.2
0.7

-17,4
5

-13
-9

1.2

1,6
0.2
-27

_
—
—

-10

-22

-7

+

-15
-21
-0,1
0.9
1,9
0,2
-21

-1.3
0,5
1.2
0,1
-24

-1.2

4

10

10

12
4
0 – 1 1

6
7

—
—

-22

—

OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen’
Beurswaarde-index, algemeen
Uitgesproken faillissernenten

-4

(in %)

18
5

Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderontvangsten ‘
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten’
(in %)
Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de Industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
2

26
-14
85
105
-9
4

-3
31
6
-4
8
6
11
(in %)
(in %)
(in %)

1
-2

5
6
8
7
10
5,3

6,9
8.1

9,6

6,3
7.3

84
108

84

84

85

109
-12

6

108
-10
6
1

1

-5

-5

-4

-3

-3

-4

5
12

4
12
7

4

5
13

5
21

7

8

8

3
4,5

5
10
7
9
4
4,5
5,7
6,0

5

15

4,6
5,8
6,3

4,8
5,8
6.7

7

6

6,1
6,3

I++
—1
|
1

1

-4

-13

|

2

-‘

6
4,5
5,7
6,2

Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.

322

3
12
-6

9
2
4,5
5,7
6,2

4,5
6,2

4,5
6,0

4,5
5,3

6,4

6,2

6,1

1+
I++
I-HI-HI-H—1
—1
— 1

de produktie in Nederland en het buitenland in grote mate

dranken en tabak (-1,9%) werden prijsdalingen gemeten.

parallel verloopt.

Binnen de eerste categorie waren met name verwarming en

Volgens de gegevens van de conjunctuurtest van januari is
de orderpositie van de Industrie in januari opnieuw enigs-

verlichting goedkoper dan een jaar eerder; de prijsdaling in
deze groep had een effect van -2,1% op de totaalprijsindex.

zins verslechterd. In het tweede kwartaal van 1986 bereikte

De overige onderscheiden bestedingscategorieen kenden

de index van de orderpositie (1984=100) eentop: 109. In de
maanden daarna nam de orderpositie geleidelijk af; in
januari kwam de index op 104, de laagste stand sinds mei
1985. Bij de beoordeling van de orderontvangsten tekende
zich ten opzichte van december een lichte verbetering af.

Deze kwam uitsluitend voor rekening van de intermediaire
goederenindustrie.
Het aantal begonnen woningen lag in januari van dit jaar
6% lager dan dezelfde maand van vorig jaar. Voor het jaar

prijsstijgingen: vooral de medische verzorging (3,6%) en
verkeer en vervoer (2,0%) werden duurder.

Faillissementen
In februari werden 340 faillissementen uitgesproken; ten
opzichte van dezelfde maand van 1986 betekent dit een
stijging van 7%. De laatste keer dat bij deze wijze van ver-

1986 als geheel werd een toename van 15% geregistreerd.

gelijken een toeneming werd geregistreerd, was in juli
1985. Sinds december 1985 schommelt het aantal uitgesproken faillissementen tussen 300 en 400 per maand.

Buitenlandse handel
De nog voorlopige cijfers van de in- en uitvoer van goe-

Geld en krediet
In 1986 werd ruim 12% meer aan consumptief krediet ver-

deren over januari wijzen op volumedalingen. Met name het
exportvolume bleef aanzienlijk achter bij dat van januari

strekt dan in het jaar daarvoor. Een dergelijke groei is sinds
1978 niet meer voorgekomen. In totaal werd het afgelopen

1986 (-7%). De invoer daalde met 2%.
In het vierde kwartaal van 1986 namendein-en uitvoer nog
toe (met 7% resp. 5%). De stijging over het gehele jaar 1986
was voor beide 4%.

jaar 8,1 miljard gulden aan kredieten voor consumptieve

Consumptie

gemeten.

Het volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen was in januari 4% groter dan in de overeenkomstige

maand van 1986. In alle drie onderscheiden categorieen
werd een duidelijke toename gemeten. De bestedingen aan
duurzame goederen stegen met 5%. Ondanks prijsstijgingen (o.a. als gevolg van de verhoging van de bijzondere
verbruiksbelasting en de BTW) namen wederom de aankopen van nieuwe personenauto’s het meest toe. De grote
stijging die zich bij de bestedingen aan overige goederen en diensten voordeed (5%), wordt voor een belangrijk
deel verklaard door het koude januari-weer en het daarmee
samenhangende grote gasverbruik. Vergeleken met januari
1986 steeg de afname van gas met ongeveer een derde in
volume. De bestedingen aan voedings- en genotmiddelen
namen met ongeveer 4% toe. Vooral de ontwikkeling van
deze laatste categorie is positief be’invloed door een ander
koopdagenpatroon dan in januari 1986.
De index van het consumentenvertrouwen handhaafde zich
in februari op hetzelfde niveau als in januari. Op de vijf
vragen waarop de indicator is gebaseerd, werden 10% meer
positieve dan negatieve antwoorden gegeven. In het laatste
kwartaal van 1986 lag dit gemiddeld nog op 4%. Met name
de vraag of het nu een gunstige tijd is om grote aankopen te
doen, werd de laatste twee maanden duidelijk positiever
beantwoord.

doeleinden verstrekt. Dit bedrag is inclusief een kredietver-

goeding (rente en kosten) van 1,4 miljard.
Het totale spaartegoed nam in 1986 gemiddeld met 5% toe.
Ultimo december werd een stand van 155,8 miljard gulden
In de laatste maanden van 1986 vertoonde de rente een

opwaartse tendens. Na een laagste stand van 5,3% in September steeg de daggeldmarktrente tot 6,2% in december.
In de eerste maanden van dit jaar daalde de daggeldmarktrente scherp: in januari lag het maandgemiddelde op 6,0%;
in februari was dit 5,3%. Het rendement op staatsobligaties
nam vorig jaar van September op december toe van 5,9%
tot 6,4%. In januari en februari daalde deze indicator voor
de lange termijn-rente tot respectievelijk 6,2% en 6,1%.
Het wisseldisconto van De Nederlandsche Bank bleef over
deze hele periode gehandhaafd op 4,5%.

Prijzen
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden januari en midden februari met 0,2% gestegen. Ten

opzichte van februari 1986 daalden de consumptieprijzen
warming en verlichting (-6,4%) en voedingsmiddelen.

Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Uitgesproken faillissementen

Rente

met 1,2%. Alleen voor de bestedingscategorieen huur, ver-

Indexcijfers 1980 – 100
!A) • vQortsch
(B) – proeentu

l2-naaniJsge«iOflelde
taties
orgaand jaar

I i i

^/\A

\_7

1 1
I

1
II III IV I

1980

ESB 1-4-1987

|
|
1 1
1 1 1
T 1 1
1
1 1
II III I» I II III H I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I
1984
1986
1985
1981
1982
1963

323

Tabel 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland
1980/’84 1985

1986

gemidd.

e

1 kw.

Produktie nijverheid.
excl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk

Italie

3e lew.

Jan.

dec.

4″ kw.

febr.

% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
1
3

0

0
2
3

2

0

3

2
2

1
1
4

1
0

1
1

1
-1

1
-1

1
-1

2
2
1

2
2
__^

3
2
1

2

2
4

1
1
1

3

2
3
0
-1
4

5
0
0
-1
3

2

4

0
0

12

2
3

2
2

2
4

H-

2
1

2
-1

2
-1

2

2
-2

2

H-

1
3

3
1

2
2

2

2

2

1
-1

1
1
3

3

2

4

4

Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen)’

0
0
0

4

3
3

-1
-1
0
0

5
1
1

6
2
1
5
1

0

0
0

Verenigde Staten
Japan

Nederland

2a kw.

Trend’

1987

1986

1986

2
4

3

\
I

2

1
2
4

1
-2

1
1

I
I

0
0

3
2
4

-4

H-

H-

6

M-

Produktie Industrie (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

0
0
-1
0
-1
3

Verenigde Staten
Japan

4

Europese Gemeenschap

0

Nederland

2

6
Z
0
3
1
2
5
3
2

0
3
2

2

4

2
1
2

3

H1
1
1

1

hI

-1

Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
1
2

Het gemiddeldr •— -•- * •–•— –“•-—

Trend: procenti
— I: kleiner dan

Focus: Herstel van de consumptie
In 1986 nam het volume van de binnenlandse consumptie
met 2,5% toe ten opzichte van het jaar daarvoor. De laatste
keer dat een dergelijke stijging werd gemeten was in 1979.
Het groeicijfer van het afgelopen jaar lag duidelijk hoger
dan het gemiddelde van de periode 1980-1985. Dit geldt
overigens voor alle onderscheiden consumptiecategorieen
(zie grafiek). In de periode 1980-1985 daalde de binnenlandse consumptie als geheel met 0,2% per jaar, ondanks
een stijging in 1985 met 1,5%.

– voornamelijkpersonenauto’s -namen het afgelopen jaar
zelfs met ruim 10% toe.
De uitgaven aan de twee andere onderscheiden bestedingscategorieen, voedings- en genotmiddelen en overige
goederen en diensten, hangen minder samen met het conjunctuurverloop. Beide kenden in 1986 weliswaar een duidelijk sterkere groei dan gemiddeld in de periode 19801985, maar deze was minder dan bij de duurzame goederen.
De bestedingen aan voedings- en genotmiddelen – ook

De ontwikkeling bij de totale binnenlandse consumptie
wordt het sterkst geaccentueerd bij de duurzame goederen.
De bestedingen aan deze goederen – ongeveer een vijfde
van hettotaal -daalden met name in dejaren 1981 en 1982
fors; in 1985 trad een herstel op. Gemiddeld over de periode
1980-1985 namen de aankopen met 2,3% per jaar af. In
1986 werd echter een groei van ruim 5% gemeten. Voor alle
onderscheiden categorieen binnen de duurzame goederen
is een dergelijke sterke toeneming van de groeipercentages waar te nemen. De aankopen van transportmiddelen

ongeveer een vijfde van de binnenlandse consumptie –

Consumptie per bestedingscategorie

Consumptie

procentuele voluBemutaties t.o.v. voorgaand jaar

lagen in 1985 nagenoeg op hetzelfde niveau als in 1980. In
1986 namen deze bestedingen met 2% toe.
De grootste bestedingscategorie is de groep overige goederen en diensten (drie vijfde van het totaal). Voor een
belangrijk deel zijn dit de zogenaamde vaste fasten als huur
en verwarming, gezondheidsdiensten e.d.. De uitgaven aan
deze categoric vertoonden over de periode 1980-1985 een
lichte stijging (gemiddeld per jaar 0,5%); in 1986 bedroeg
de groei 1,5%.

Indexcijfers 1980 •
—

– binnenlandse consuMptie, tdtaal

— – duurzane consupptiegoederen
…. – trensportMlddelen

Binnenlandse consu«ptie
Voedings- en genotNiddelen
Duurzane consunptiegoederen
Textlel, kleding. schoeisel e.d.
Hulsh. art. en woninginricntind

Transporttiddelen
Rest duurzane consuaptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur, vervarming, licht en water

Rest dverige gdederen en diensten

1 I 1
I ii in iv i ii in i»

I I I I
• 1980/’a5 geniddeld oer iaar

324

I960

1981

1 1 1

1 1 1

I II III IV

I II III I»

l98^

1963

1

1

1

1

1

1

1

1 1 1

I II III IV I II III IV I II III IV
1965
1964
1966