Conjunctuurbericht
april 1985
centraal bureau voor de statistiek*
Het volume van de industriële produktie steeg in februari licht
ten opzichte van januari. Evenals in januari nam in februari het
produktievolume in de delfstoffenwinning en de openbare nutsbedrijven sterk toe. De orderontvangst in de industrie is infebruari
ongeveer op het niveau van januari gebleven; het indexcüfer van
de orderpositie daalde in februari licht.
De voor prijsveranderingen gecorrigeerde invoer van goederen
nam injanuari sterk toe in vergelijking met januari een jaar daarvoor. De hoeveelheid uitgevoerde goederen steeg in mindere mate.
De consumptie van gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, daalde in februari licht ten opzichte van dezelfde maand in
1984. Het prijsindexcüfer van de gezinsconsumptie steeg in maart
vergeleken metfebruari. Gemeten ten opzichte van dezelfde maanden een jaar daarvoor nam de prijsstijging in maart voor het eerst
sinds oktober 1984 weer toe. De invoerprijzen stegen in januari
meer dan de uitvoerprijzen; als gevolg hiervan verslechterde de
ruilvoet. Het prijsindexcüfer van de binnenlandse afzet van de
nijverheid (exclusief de bouwnijverheid) steeg in december. Voor
het jaar 1984 als geheel was de prijsstijging het grootst bij de
grondstoffen en halffabrikaten. Bij het indexcüfer van de regeIingslonen was de laatste maanden sprake van een langzaam oplopende tendens. Dit steeds gemeten ten opzichte van dezelfde
maand een jaar daarvoor.
Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen nam
in maart af na een stijging in de twee daaraan voorafgaande
maanden.
De rente op de kapitaalmarkt gaf in de loop van maart een
dalende tendens te zien.
Indien vergeleken wordt met de overeenkomstige maand in
1984 dan steeg het volume van de gemiddelde dagproduktie in
de industrie in februari met 3%. Bedrijfskiassen waarbij de produktiegroei dit percentage te boven ging, waren de grafische industrie, de leder-, schoen- en lederwarenindustrie
en de metaalindustrie; onder het gemiddelde van de industrie als geheel
bleven de voedings- en genotmiddelenindustrie,
de aardolieindustrie, de kledingindustrie en de hout- en bouwmaterialenindustrie. Vooral voor deze laatste bedrijfsklasse kan het aanhouden van de vorstperiode een negatieve invloed op de produktie hebben gehad. De relatief koude weersomstandigheden
hadden een positief effekt op de produktie-ontwikkeling
in de
delfstoffenwinning
(10%) en bij de openbare nutsbedrijven
(13%). Door deze ontwikkeling steeg in februari het produktievolume in de nijverheid, exclusief de bouwnijverheid, met 6%.
Voor alle belangrijke buitenlandse handelspartners
zijn nu
de produktiecijfers over 1984 bekend. De gemiddelde produktie
in de nijverheid in de negen voor Nederland belangrijkste exportlanden nam in 1984 met 4% toe ten opzichte van 1983.
Produktie nijverheid in het buitenland
110
=
=
1980
=
100
voortschrijdend 12-m.landsgcmiddclde
seizoengecorrigeerde maandcijfers
/J~C
100
90
(A)
(8)
Dit blijkt uit gegevens die medio april 1985 beschikbaar waren.
Het voor seizoeninvloeden
gecorrigeerde volume van de
industriële produktie steeg in februari licht in vergelijking met
januari. Gemiddeld over deze laatste twee maanden daalde het
produktievolume echter met 2% als vergeleken wordt met het
gemiddelde van het laatste kwartaal van 1984.
Indexcijfers
(A)
I
I
I
I
I
’76
’80
I
I
I
I
I
I
’85
105
100
95
J
FM
1985
Produktie industrie (volume)
110
lndéxdjfers 1980 = 100
(A) = voortsl:hrijdcnd 11-muandsgemiddelde
(8) = seizoengecorrigeerde maandcijfers
(A)
100
90
I
I
I
I
I
’76
110
I
I
I
I
I
’85
’80
Van de in tabel 3 genoemde EG-partners was de stijging van
het produktievolume in de nijverheid (exclusief bouw) over het
jaar 1984 in Nederland het grootst (5%). Daarna volgden België
(4%), de Bondsrepubliek Duitsland (3%), Italië (3%), Frankrijk
(3%) en Groot-Brittanië (1%). De toename van de produktie in
de Verenigde Staten en Japan was over 1984 aanzienlijk meer
(beide ll%). Ook in 1983 was de produktie-ontwikkeling
in de
nijverheid (dus inclusief de delfstoffenwinning)
in Nederland
(B)
100
90-L.L..L..l1
AMJ
I
J
I
I
I!
ASONDJFMAMJ
1983
406
I
Verbeterde
I
I
I
I
I
I
J
1984
I
I
ASONDJ
I
I
cijfers I worden niet als zodanig gekenmerkt.
~
FM
1985
* Samengesteld
van het CBS.
door de hoofdafdeling
Nationale
rekeningen
gunstiger dan het gemiddelde
rijkste exportlanden.
van de voor ons land belang-
Het indexcijfer van de orderpositie in de industrie daalde in
februari in lichte mate in vergelijking met januari. Ten opzichte
van februari 1984 was er echter sprake van een stijging van 5%.
Tegenover een toegenomen orderontvangst uit het buitenland
bij de consumptiegoederen
en de investeringsgoederen
staat
een enigszins afgenomen orde ron tv angst uit het binnenland bij
de investeringsgoederen
en halffabrikaten. Per saldo bleef de
orderontvangst op hetzelfde niveau als in januari.
De in de conjunctuurtest
geënquêteerde ondernemers in de
industrie verwachtten voor het jaar 1985 een volumestijging van
de omzet van 4%; het volume van hun uitvoer zal naar de verwachtingen met 5% stijgen. Voor de papier(waren)- en grafische
industrie en de metaalindustrie
worden hogere percentages
voorzien; voor de chemische industrie worden lagere groeipercentages verwacht.
Het volume van de invoer van goederen steeg in januari met
10%. In oktober en november 1984 werden eveneens hoge groeipercentages gemeten. Daarentegen werd in december een lichte
daling van het volume van de invoer geregistreerd. Dit steeds
vergeleken met dezelfde maanden een jaar daarvoor. Het
hoogste groeipercentage in januari werd gemeten bij de invoer
van investeringsgoederen,
de geringste stijging werd geregistreerd bij de categorie consumptiegoederen.
Het volume van de uitvoer van goederen steeg in januari met
5% in vergelijking met dezelfde maand in 1984. Volumestijgingen traden vooral op bij de uitvoer van voedings- en genotmiddelen, delfstoffen, textiel en kleding en bij metaalprodukten. Evenals in voorgaande maanden daalde in januari het uitvoervolume van aardolieprodukten
en chemische produkten.
Consumptie
I.
110
UlO
90
80
van gezinshuishoudingen
(volume)
totaal
Indexcijfers
(A)
~
-Z
I
1980
=
100
(A)
I
I
I
voortschrijdend
=
procentuele mutaties
12-maandsgemiddelde
LO.V.
vorig jaar
Ruilvoet
I
I
I
I
I
105
(A)
(8)
_:~~
A
M J
JAS
0
DIJ
N
1983
2.
110
=
1980
=
100
voortschrijdend l2~maandsgemiddelde
procentuele mutaties t.O.\’. vorig jaar
(A)
95
I
I
1
F MAM
J
I
JAS
0
N
I
I
I
I
I
1985
dl~ 07158.4
(A)
=
1980
=
100
voortschrijdend
(8) = procentuele
11.maandsgemiddelde
mutaties
I
’85
-4
goederen
Indexcijfers
I
DI~
I
1984
I
’80
’76
/\
1.0.V.
AM
J
JAS
1983
0
N
DI
i
J
FM
AM
J
J
1984
A S~
,
1985
vorig jaar
~\
90
~
I
I
I
I
I
I
I
I
’80
’76
Bij het indexcijfer van de regelingslonen was de laatste maanden sprake van een langzaam oplopende tendens.
1
I
’85
Het voor seizoeninvloeden
gecorrigeerde aantal werklozen
daalde in maart met 4 600 in vergelijking met februari. Deze
daling heeft vrijwel geheel betrekking op mannelijke werklozen,
(B)
:~
-6
=
100
(A)
100
80
duurzame
Indexcijfers
’85
’80
(B)
-4
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie steeg in maart,
vergeleken met februari, met 0,7%. Gemeten ten opzichte van
maart 1984 was er sprake van een stijging van 2,4%. Dit cijfer
is iets hoger dan het stijgingspercentage in februari. Een dergelijke ontwikkeling heeft zich in de laatste twaalf maanden alleen in oktober voorgedaan; voor de overige maanden is er
steeds sprake geweest van gelijkblijvende of dalende groeipercentages.
Het prijsindexcijfer van de binnenlandse afzet van de nijverheid (exclusief bouw) steeg in december 1984 met 4,3% in vergelijking met dezelfde maand in 1983. Voor het jaar 1984 als
geheel was het accres 5,5% ten opzichte van 1983. Bij de consumptiegoederen bedroeg de stijging 4,5%, bij de investeringsgoederen 2,0% en bij de intermediaire goederen (grondstoffen
en halffabrikaten) 6,3%.
De in- en uitvoer prijzen stegen in januari 1985 respectievelijk
met 5 en 4% vergeleken met januari 1984. In november en
december 1984 was zowel bij de invoer als bij de uitvoer sprake
van afnemende prijsstijgingen, In januari zette deze trend zich
bij de uitvoer voort. Bij de invoer daarentegen werd in deze
maand een toenemende prijsstijging geregistreerd. Door de ontwikkelingen in januari daalde de ruilvoet met 1%. Dit steeds
gemeten ten opzichte van dezelfde maand een jaar daarvoor.
De laatste keer dat een dalende ruilvoet werd geregistreerd was
in december 1983.
~
I
’76
=
(B)
De consumptie van gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, daalde in februari, vergeleken met februari 1984, met
1%. Bij de interpretatie van dit cijfer dient rekening gehouden
te worden met het verschil in het aantal koopdagen in deze
twee februari maanden. Indien hiervoor zou worden gecorrigeerd, dan zou van een geringe stijging sprake zijn. Het bestedingsvolume aan duurzame consumptiegoederen
daalde het
meest (-5%). Voor de derde achtereenvolgende
maand is hier
van een daling sprake. De uitgaven aan de overige goederen en
diensten bleven op het niveau van februari 1984. Evenals in
januari werd dit cijfer sterk positief beïnvloed door het toegenomen gasverbruik veroorzaakt door de relatief koude weersomstandigheden.
A
M J
JAS
1983
ESB 24-4-1985
0
N
DI
J
F MAM
J JAS
1984
0
N
D~
I.
1985 .
De rente op de kapitaalmarkt, gemeten aan het rendement op
staatsobligaties, gaf in de loop van maart een licht dalende
tendens te zien. Gemiddeld over maart lag het rentepercentage
echter nog iets hoger dan het gemiddelde over februari.
407
Tabell.
Kerngegevens recente ontwikkelingen
1985
1984
1983
Gemidd.
jaarmutatie
1978/1982
Gemiddelde dagproduktie
in de nüverheid
Nijverheid
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotm. indo
Textiel-, kledingindustrie
Papierind., uitgeverijen
Aardolie-industrie
Chemische industrie
Rubberindustrie
Hout- en bouwmaterialenind.
Metaalindustrie
Basismetaalindustrie
Overige metaalindustrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: aantallen
begonnen woningen
1983
%
1. Hoeveelheidsgegevens
1984
cbs
% mutatie t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor
3e kw.
-1
-6
1
3
-4
1
-8
2
2
-5
1
0
1
1
2
8
0
1
-4
0
8
9
5
-2
-2
8
-3
3
5
2
6
3
0
5
10
8
7
0
9
20
8
4
3
19
0
-1
-3
1
3
14
9
1
-4
18
-6
4
4e kw.
1e kw.
2e kw.
3e kw.
3
-6
6
3
-2
5
4
4
7
-2
8
14
6
3
-1
5
20
12
8
2
5
37
2
4
4
-5
7
4
1
6
5
9
6
1
9
21
8
2
9
5
8
4
3
4
5
14
16
8
3
2
29
-1
9
6
1
7
3
0
5
10
5
7
-1
11
16
11
9
4e kw.
-1
-17
okt.
nov.
dec.
jan.
febr.
7
-7
10
4
-1
5
32
6
7
0
17
31
16
12
5
0
6
3
-2
2
7
2
8
-6
12
9
13
6
3
-5
7
2
-2
5
6
3
8
-2
12
8
13
0
1
-10
8
20
2
6
10
3
12
11
-3
16
8
8
10
8
2
7
14
-8
8
10
13
-2
11
10
7
-3
2
-2
-12
-21
-5
5
-28
-3
-I
8
-6
-8
I
-I
10
8
5
24
16
5
7
15
3
19
8
-9
-2
5
1
-4
-8
-6
-I
2
3
-2
3
-I
-2
-5
0
2,2
2,4
sept.
mrt.
-12
10
0
6
-3
7
1
6
5
3
13
0
2
-5
18
Buitenlandse handel
Invoer, totaal
Grondst. en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrar. prod.
Delfstoffen
Fabrikaten, totaal
voedings- en genotmidd.
textiel en kleding
aardolieprodukten
chemische produkten
metaalprodukten
overige fabrikaten
0
0
2
-2
7
2
6
-7
3
7
0
-2
4
3
3
4
4
1
8
5
6
2
4
7
6
0
8
12
3
5
7
11
2
14
-15
6
5
-2
7
6
11
1
9
10
8
5
6
4
5
5
8
-I
15
8
3
2
18
16
2
4
3
3
-5
16
4
6
-I
8
7
6
5
-I
18
7
6
11
15
3
29
-16
9
-I
15
9
2
7
14
14
7
8
6
11
3
4
-14
5
0
-11
7
7
15
-10
13
10
13
7
11
-1
19
-13
4
7
-7
4
6
6
0
3
7
7
6
9
8
7
-13
7
15
-13
8
JO
15
0
6
11
10
5
9
-4
21
-18
0
3
-14
I
8
5
2
-6
0
I
14
17
14
32
-19
18
27
8
17
21
21
7
14
23
22
Consumptieve bestedingen van
de Nederlandse bevolking
Totale consumptie
Voedings- en genotmidd.
Duurz. consumptiegoederen
OV. goederen en diensten
I
I
-3
2
0
0
0
0
-I
-4
-2
I
0
0
-I
0
-I
-2
-I
0
0
-2
-2
2
-I
-5
-2
I
-2
-5
-3
0
-I
-3
-I
0
-2
-6
-3
-I
0
-2
I
I
-3
-2
-4
-3
-4
-3
-7
6
I
I
-2
0
-2
14
I
5
-8
3
-6
0
4
0
0
0
10
12
4
8
-2
7
13
-6
-2
0
-3
0
13
-13
2
-I
7
0
-3
-3
-I
-3
17
-I
-5
39
5
0
2
-I
2
26
10
-I
-8
12
3
-21
11
5,6
8
8
0
2,8
I
-I
-1
3,3
6
8
2
2,5
I
I
0
2.8
4
3
-1
3,7
7
8
I
3,7
7
10
3
2,9
5
7
2
3,0
4
6
2
2,8
4
6
1
3,1
5
7
2
3,0
4
6
2
2,8
3
5
2
2,4
5
4
-1
8,0
3
5
0,4
2
1
5,5
2
0
0,3
I
0
2,1
9
-1
5,5
9
0
6,4
5
0
5,8
2
1
4,6
-6
I
5,5
-4
0
4,9
-1
1
4,5
-7
I
4,3
-7
1
2
-3
-5
-2
-6
-5
-4
-3
-2
-1
8
-14
10
-29
11
-19
6
-24
8
-19
4
-i4
-26
4
-22
-24
-2
-31
-13
Bruto invest. in vaste activa
Bedrijven
Nijverheid
Andere bedrijven
Woning-exploitatie
Totaal bedrijven
Overheid
Totaal
Naar type
Bouwwerken
Vervoermiddelen
Machines e.d.
2. Prijzen
Prijsindex gezinsconsumptie,
reeks voor werkn. gezinnen
Invoer (unit value)
Uitvoer (unit value)
Ruilvoet
Producenten prijzen, binnenl.
afzet nijverh. (excl. bouw-)
Idem afzet land- en tuinbouw
Indexcijfers regelingslonen
3. Sociale Indicatoren
Werkz. pers. in de delfst.w.,
industrie en openbaar nut
Produktie per werkende in
de nijverheid (excl. bouw-)
Uitgesproken faillissementen
2
22
7
-11
7
-19
aantallen (x I 000)
Openstaande
Werklozen’
aanvragen
9
801
I
15
822
10
817
11
830
13
839
14
839
16
821
18
79i
16
8i5
17
803
17
793
18
777
21
780
21
783
22
778
17,2
17,6
18,0
17,8
17,0
i7,3
16,7
17,2
16,8
16,7
16,6
16,5
16,5
15,9
%
Werklozen in % V.d. afbankelijke beroepsbevolking
17,1
% mutaties t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor
4. Geld- en kredietwezen
Consumptief krediet (verstr.)
ANP-CBS beursindex
Geldhoeveelheid
Spaartegoeden
Dollarkoers contante notering
-3
0
4
12
2
-2
44
11
1
7
-i
27
4
3
12
0
61
9
i
8
-5
49
11
0
10
4
48
4
2
14
0
24
3
3
9
-9
16
4
4
il
4
25
5
4
15
-14
22
5
4
14
2
26
5
4
18
19
27
2
4
12
-8
2i
7
5
13
-7
i4
6
23
28
13
22
28
5,8
8,0
5,5
8,7
5,7
8,4
5,9
8,3
5,7
8,3
5,9
8,3
5,7
7,4
5,8
8,0
5,9
7,6
5,6
7,3
5,6
7,3
5,8
7,2
6,5
7,8
6,9
8,0
%
Daggeld rente
Rendement op staatsobligaties
, Seizoengecorrigeerde
408
cijfers.
5,3
8,2
1
Tabel 2.
Conjunctuurtest bij de industrie
cbs
1985
1984
1983
1e kw.
2e kw.
september
3e kw.
4e kw.
2e kw.
103
108
108
108
108
109
108
1
5
0
4
10
-1
3
-2
-1
-4
-1
-3
-1
0
-2
-12
-6
5
0
3
11
-1
82
83
84
83
-4
-5
-2
-3
-4
-5
79
80
79
81
febr.
dec.
febr.
1e kw.
103
jan.
dec.
4e kw.
jan.
3e kw.
1982= 100
Nederland
Indexcijfer orderpositie
95
97
99
99
saldi van de positieve en negatieve antwoorden
Orderontvangsten
binnenland
Orderontvangsten
buitenland
Stemmingsindicator’
-4
3
-8
-11
-6
1
-7
81
(in %)
-1
15
-3
-2
5
-4
80
-6
4
1
1
101
100
3
9
-2
80
-13
%
79
Bezettingsgraad
saldi van de positieve en negatieve antwoorden
(in %)
Europese Gemeeuschap
Stemmingsindicator2
-11
-9
-4
76
-14
77
-3
-3
-3
78
%
76
Bezettingsgraad
1 De vraagstelling
heeft betrekking op de ontwikkeling t.o.v. de voorgaande periode.
, Dit is een gemiddelde van de antwoorden op de vragen: beoordeling van de voorraden eindprodukten
gegevens (bron: Eurostat).
Tabel 3.
Produktie nijverheid buitenland.
1984
1983
cbs
1985
1984
1983
%
% mutatie t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor
4e kw.
1e kw.
2e kw.
3e kw.
4e kw.
juli
aug.
sept.
nov.
okt.
dec.
jan.
Duitsland
Groot-Brittannië
Verenigde Staten
Japan
Buitenland (gewogen)
I
Nederland
Een gemiddelde
0,5
0,6
1,7
0,5
-1
1
-3
2
3
3
3
4
6
2
2
4
6
3
1
6
0
2
7
5
4
3
7
3
4
3
3
3
8
3
6
3
4
3
9
1
0
3
7
7
8
6
4
2
4
2
2
0
1
1
4
8
-0,4
0,1
3,8
0,5
3
6
3
0
1
11
11
4
4
15
9
5
4
15
11
5
1
13
12
3
0
9
10
4
0
6
10
4
-1
11
13
6
0
9
11
4
0
7
7
3
0
6
12
6
0
6
10
3
0
6
9
3
-1
5
8
2
8
4
6
van de 9 belangrijkste
Consumptie-prijzen
exportlanden,
gewogen met hun aandelen in de Nederlandse
export in 1980.
in het buitenland
1984
cbs
1985
1984
Groot-Brittannië
Verenigde Staten
Japan
Nederland
1983
%
Duitsland
3
6
6
9
Gemidd.
jaarmutatie
197811982
Bondsrepubliek
België
Frankrijk
Italië
febr.
3
-1
-0,6
Bondsrepubliek
Frankrijk
Italië
België
Tabel 4.
in de komende maanden; seizoengecorrigeerde
Volume-ontwikkelingen
Gemidd.
jaarrnutatie
1978/1982
1
en de bedrijvigheid
% mutatie t.o.v. dezelfde periode een jaar daarvoor
4,8
6,4
11,7
16,8
3,0
6,4
9,6
15,0
2,2
6,3
7,3
10,6
1,7
5,8
7,4
10,4
1,6
5,8
7,1
9,8
12,2
9,7
4,6
4,7
4,0
1,9
5,3
3,4
2,3
5,0
4,2
1,9
5,6
2,8
3,3
2,8
aug.
febr.
mrt.
2,1
5,0
6,5
8,6
2,3
5,3
6,4
8,6
8,6
5,0
3,5
2,4
5,0
3,6
2,9
5,4
3,5
2,8
2,4
2,2
nov.
dec.
2,1
5,8
7,0
9,1
2,1
5,3
6,9
8,6
2,2
5,3
6,7
8,5
5,1
4,0
2,0
5,3
3,8
2,2
4,9
4,0
2,2
2,8
3,1
3,0
sept.
okt.
jan.
5,7
2,4
Bron: OECD.
ESB 24-4-1985
409