Geografische clustering van bedrijven verschilt per sector. Er kan daarom niet één clusterbeleid worden ontwikkeld dat regionale clusters in allerlei sectoren promoot.
ESB Dossier Ecosystemen voor ondernemen
ruimtelijk
Clustering van
bedrijven in beeld
Een nadere analyse van twee regionale clusters – de hightechsector in Zuid-Oost Brabant en de creatieve diensten
sector in Groot-Amsterdam – laat zien dat de spreiding
tussen de bedrijven samenhangt met de grootte van de bedrijven. De methode voor het identificeren en beschrijven
van ruimtelijke bedrijvenclusters die in dit artikel wordt
uitgelegd kan dienen als indicator en als input voor het bepalen van een specifiek clusterbeleid.
Gusta
van GesselDabekaussen
Statistisch
onderzoeker bij het
Centraal Bureau
voor de Statistiek
Katja Sillen
Statistisch
onderzoeker bij het
Centraal Bureau
voor de Statistiek
14
N
aar aanleiding van de ontwikkelingen
in Silicon Valley introduceerde James
Moore van Harvard University het
begrip business ecosystem. Dit begrip
is gebaseerd op de natuur, waarin er een systeem van
samenhangende organismen en functies nodig is om
te kunnen overleven. Dit heeft overeenkomsten met
het bedrijfsleven. Bedrijven bestaan ook niet in een
vacuüm. Ze hebben behoefte aan zaken als investeringen en leveranciers, maar ook aan kennisdeling en
innovatie in samenwerking met verwante organisaties
(Moore, 2006). Regionale clustering van bedrijven
die tot dezelfde sector behoren, is vooral bij dit laatste
punt van belang. Regionale clustering met soortgelijke
bedrijven kan voordelen opleveren voor de afzonder-
lijke bedrijven en daardoor mede het succes van het
bedrijf bepalen. Tot de clustervoordelen behoren een
gespecialiseerde arbeidsmarkt (labor-market pooling),
toeleveranciers die minder afhankelijk zijn van één
bedrijf (input sharing) en kennisspillovers (innovatie). Door in elkaars nabijheid te opereren, is er een
makkelijker face-to-face contact met persoonlijke en
complexe kennisuitwisseling, onderling vertrouwen,
continue en accurate beoordeling van het potentieel
aan veranderende relaties. Men leert van elkaar en kan
zich wederzijds vergelijken waardoor de innovatie en
productiviteit gestimuleerd worden (Porter, 1998).
Voor het in beeld brengen van een volledig ecosysteem
is er nog geen goede methode ontwikkeld (Martin en
Sunley, 2003). Daarom wordt in dit artikel aandacht
besteed aan een geografische vorm van clustering die
niet focust op het gehele ecosysteem, maar de nadruk
legt op de geografische, regionale clustering van bedrijven binnen een en dezelfde sector.
Het belang van clusters heeft niet altijd voorop
gestaan in het Nederlandse ruimtelijk-economisch beleid. In de vorige eeuw werd vooral de nadruk gelegd
op het wegwerken van regionale achterstanden en het
ondersteunen van – vaak in moeilijkheden verkerende
– sectoren in specifieke regio’s. In de afgelopen jaren
is het beleid veel meer gericht op de sterktes en het
potentieel van bepaalde sectoren in de regio. Sterke en
internationaal belangrijke sectoren staan nu centraal
in het beleid om zo de concurrentiekracht van NeJaargang 99 (4698S) 20 november 2014
Ruimtelijk ESB
derland te versterken. Sterke clusters vormen de basis
voor succes. Dit artikel geeft inzicht in het meten van
de clustering van bepaalde sectoren binnen Nederland.
Dit gebeurt aan de hand van enkele voorbeelden van
geografische clusters uit het rapport over de topsectoren (Raspe et al., 2012). Gekozen is voor de brainportactiviteiten, die onderdeel uitmaken van de topsector
Hightechsystemen (HTSM) en materialen en een
voorbeeld zijn van een industriële sector. Vervolgens
dient de creatievedienstensector, die onderdeel is van
de topsector Creatieve Industrie, als een voorbeeld van
een dienstensector. Tot de brainportactiviteiten worden gerekend de elektrische-apparaten-, computer- en
lampenindustrie, medische apparatuur en automotive
inclusief toeleveranciers. Tot de creatieve diensten
behoren mode, ontwerpers, architecten en reclamebureaus. Deze twee sectoren zijn verschillend van karakter en maken daarom de geografische clustering van
bedrijven het best inzichtelijk.
methodiek
In het rapport worden drie variabelen gepresenteerd,
die gezamenlijk een beeld geven van waar de topsectoren geconcentreerd zijn en of deze concentratie voor de
regio van groot belang is. Ten eerste wordt de mate van
concentratie van het aantal bedrijfsvestigingen berekend. Dat geeft inzicht waar de clusters in Nederland te
vinden zijn. Ten tweede berekent men het aantal banen
dat een cluster omvat. Dit geeft inzicht in de ‘massa’ van
het cluster en het belang ervan voor de werkgelegenheid. In de derde plaats wordt de mate van specialisatie
gecalculeerd. Deze geeft aan in hoeverre het cluster van
belang is voor de regio. De focus ligt hierbij zoals gezegd op de geografische clustering van bedrijven binnen
één sector, maar in principe is de gehanteerde methodiek mogelijk voor alle samenstellingen van bedrijfssectoren – dus ook bijvoorbeeld voor een combinatie van
sectoren die tezamen een waardeketen vormen.
Om te zien of bedrijven binnen een sector regionaal geclusterd zijn of juist verspreid liggen door heel
Nederland, worden alle vestigingen in die sector op de
kaart gezet en berekent men vervolgens met behulp
van een clusterindex waar de sector het sterkst geconcentreerd is (figuren 1 en 2). Per bedrijfsvestiging
wordt de afstand tot de andere bedrijven in de topsector berekend met behulp van de D-score. Dat is de
som van de afstanden van een vestiging tot alle andere
vestigingen in dezelfde sector. Om te bereiken dat de
afstand tussen dichter bij elkaar gelegen vestigingen
Jaargang 99 (4698S) 20 november 2014
meer invloed heeft op de waarde van de D-score dan
vestigingen op grote afstand, wordt niet de absolute
afstand, maar de omgekeerde afstand gebruikt (1/afstand). Elke vestiging wordt met haar score op de kaart
gezet. Een hoge D-score levert een rode stip op en een
lage D-score een groene. Hoe roder de stip hoe meer
bedrijven in dezelfde sector zich in de nabijheid van de
vestiging bevinden. Hoe groener de stip, hoe minder
bedrijven in dezelfde sector zich in de nabijheid bevinden. Per stip wordt niet alleen gevarieerd naar kleur,
maar ook naar grootte in banen. Hoe groter de stip,
des te meer banen. Op de kaart (figuur 1) zijn dus concentratiepatronen te zien, waarbij ook zichtbaar is of
het om grote of kleine bedrijven gaat. Op het kleine
kaartje rechtsonder is bovendien te zien of er daadwerkelijk sprake is van een sterke clustering wanneer je het
afzet tegen de clustering in de industrie- of dienstensector in het algemeen. De regionale clustering is een
indicator voor regionale concentratie.
Regio’s die gekenmerkt worden door een sterke
concentratie zijn interessant voor het nationale beleid,
omdat er wordt verondersteld dat bedrijven in clusters
profiteren van lokalisatie- en urbanisatievoordelen, en
daardoor productiever en innovatiever zijn. Terzijde zij
opgemerkt dat er hier geen onderzoek is gedaan naar
de functionele samenhang binnen een ecosysteem. Bij
een ecosysteem zou men eraan kunnen denken dat er,
in het geval van creatieve diensten, samenhang bestaat
tussen het cluster creatieve diensten en bijvoorbeeld
horecaondernemingen die gebruikt kunnen worden
als vergaderlocatie. Het identificeren van een compleet
ecosysteem valt echter buiten de scope van dit onderzoek. Ecosystemen binnen clusters zijn multidimensionaal van aard en altijd in beweging, dit maakt dat
het beschrijven van specifieke ecosysteemvoorbeelden
niet te generaliseren is (Martin en Sunley, 2003).
De methode zoals hier beschreven is uitermate
geschikt voor het identificeren van clusters en het beschrijven van geografische spreiding. Het onderzoeken
van relatiestructuren binnen het gehele ecosysteem
van een regionaal cluster kan worden gedaan door het
bevragen van bedrijven over hun relaties met andere
bedrijven binnen het regionale cluster. Hierbij kijkt
men verder dan de sector of de locatie waarbinnen het
bedrijf actief is en kunnen dus de structuren binnen
het gehele ecosysteem worden blootgelegd. Dit is echter een onderzoek dat men per cluster moet uitvoeren
en dat regelmatig moet worden herhaald om het accuraat te houden.
15
ESB Dossier Ecosystemen voor ondernemen
Spreiding van de brainportactiviteiten
figuur 1
Bron: PBL/CBS
3kol
Brainportactiviteiten per
COROP-gebied
0,030
figuur 2
Concentratie
ZuidoostZuid-Holland
0,025
NoordoostNoord-Brabant
0,020
ZuidoostNoord-Brabant
Twente
0,015
0,010
0,005
0,000
0,0
16
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
Specialisatie
resultaten
De resultaten van de analyse laten zien dat de brainportactiviteiten van de hightechsector zich vooral
concentreren in Zuid-Holland, in de regio Eindhoven
en in Amsterdam (figuur 1). De creatieve diensten zijn
geconcentreerd in de vier grote steden, waarbij vooral
Amsterdam eruit springt (figuur 3).
Niet alleen een concentratie van bedrijfsvestigingen, maar ook de werkgelegenheid in die vestigingen
is voor een regio van belang. Als een substantieel deel
van de totale werkgelegenheid in de regio binnen een
cluster valt dan is er veel specifieke kennis aanwezig en
kan de regio daarop inspelen door ook te zorgen voor
goede scholing wat dat betreft. Voor werknemers is het
interessant, omdat er veel mogelijkheden zijn voor banen die binnen reisafstand liggen. Ten slotte is het voor
de regio zelf ook nog van belang hoe groot het aandeel
van het cluster is in de totale regionale economie. Als
dit aandeel groot is, is er sprake van een regio met een
zekere mate van specialisatie in die sector.
In de figuren 2 en 4 wordt voor de twee voorbeelden in de brainportactiviteiten en de creatieve
diensten de concentratie afgezet tegen de specialisatie
per COROP-gebied. Op de y-as staat per gebied de
mate van concentratie. Dat is de gemiddelde D-score
van alle vestigingen in de brainportsector of creatieve
diensten per COROP-gebied, die aangeeft of er in die
regio veel vestigingen dicht bij elkaar liggen. De gemiddelde D-score van alle vestigingen in Nederland
met brainportactiviteiten is 0,0185. Ligging boven de
horizontale lijn geeft aan dat de sector in het betref4kol
fende COROP-gebied sterker geclusterd is dan het
Nederlandse gemiddelde. Hier springt er geen regio
duidelijk uit. De gemiddelde D-score van de creatieve
diensten is 0,026. Dat die score hoger is dan de gemiddelde score van de brainportactiviteiten betekent dat
creatieve diensten in het algemeen al meer geconcentreerd zijn dan brainportactiviteiten. Groot-Amsterdam springt er duidelijk uit als de regio met de grootste concentratie.
Op de x-as (figuren 2 en 4) staat de mate van specialisatie. Die geeft aan of het aandeel van het aantal
bedrijven in de desbetreffende sector in de regio hoger
of lager is dan het Nederlandse gemiddelde (=1). Ook
bij de creatieve diensten springt de regio Groot-Amsterdam er sterker uit dan de regio Zuidoost-NoordBrabant bij de sector brainport.
De grootte van de bollen in de figuren 2 en 4 staat
ten slotte voor het aantal banen van de sector in die
Jaargang 99 (4698S) 20 november 2014
Ruimtelijk ESB
regio. Hoe groter de bol, hoe meer banen. ZuidoostNoord-Brabant springt er vooral uit wat betreft het aantal banen in de brainportactiviteiten. Het is niet de regio
met de allergrootste specialisatie – Twente scoort nog
iets hoger – maar ook voor Zuidoost-Noord-Brabant
geldt dat het aandeel van de brainportactiviteiten wat
betreft het totaal aantal vestigingen ruim anderhalf keer
zo groot is als gemiddeld in Nederland. Er zijn meer
regio’s met een concentratie van brainportactiviteiten.
Dat duidt erop dat de brainportactiviteiten minder
geconcentreerd zijn. Voor de creatieve diensten springt
Groot-Amsterdam eruit zowel wat betreft werkgelegenheid en specialisatie als concentratie. Een hoge score
op de drie factoren betekent enerzijds dat de regio van
groot belang is voor de creatieve diensten in Nederland,
omdat de diensten daar geconcentreerd zijn. Anderzijds
zijn de creatieve diensten belangrijk zijn voor de regio,
omdat dit een specialisatie van die regio is. Ook biedt de
sector nog veel werkgelegenheid voor de regio.
Binnen het gebied waar een sector geconcentreerd
is, kan men verder inzoomen op de buurten waarin de
bedrijven zich bevinden. Op die manier is het mogelijk om precies in beeld te brengen waar veel bedrijven
in een sector bij elkaar liggen en wat de omvang van
deze bedrijven is om zo de potentiële broedplaatsen te
vinden voor innoverende, groeiende en productieve
bedrijvigheid. Tot nu toe lag de focus op de COROPgebieden ten opzichte van elkaar, maar in het navolgende wordt zichtbaar dat de regionale verdeling van
clusters ook binnen een bepaald gebied kan verschillen. Hiervoor wordt tot buurtniveau ingezoomd op
het COROP-gebied Zuidoost-Noord-Brabant voor
de concentratie van brainportactiviteiten (figuur 5) en
op Groot-Amsterdam voor de concentratie van creatieve diensten (figuur 7).
De brainportactiviteiten in Zuidoost-Noord-Brabant omvatten in totaal ruim 600 vestigingen. Deze
zijn geclusterd in een aantal buurten in de gemeente
Eindhoven (Hurk, Flight Forum en Beemden) en
het aangrenzende industrieterrein Ekkersrijt in Son
en Breugel, maar ook in de gemeenten Bladel, Eersel,
Helmond (Hoogeind) zijn er buurten met minimaal
veertien brainportvestigingen.
Hoewel de brainportactiviteiten geclusterd zijn in
Zuidoost-Noord-Brabant is er binnen dit gebied duidelijk sprake van een spreiding van de vestigingen. Gezien de aard van de werkzaamheden – maakindustrie,
waarvoor er fabrieken nodig zijn met veel apparatuur
– betreft het vooral bedrijven die ruimte nodig hebJaargang 99 (4698S) 20 november 2014
Spreiding van de creatieve diensten
figuur 3
3kol
0,030
4kol
Concentratie
ZuidoostZuid-Holland
0,025
NoordoostNoord-Brabant
0,020
ZuidoostNoord-Brabant
Twente
0,015
0,010
0,005
0,000
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
Creatieve diensten per COROP-gebied
0,09
2,5
Specialisatie
Bron: PBL/CBS
figuur 4
Concentratie
Groot-Amsterdam
0,08
0,07
0,06
0,05
Groot-Rijnmond
Agglomeratie Haarlem
0,04
0,03
0,02
0,01
0,00
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
Specialisatie
17
ESB Dossier Ecosystemen voor ondernemen
3kol
Brainportactiviteiten in
Zuidoost-Noord-Brabant, 2013
Oirschot
Nuenen.
Helmond
Gerwen en
Nederwetten
Eindhoven
Veldhoven
ReuselDeMierden
Bladel
Eersel
Gemert-Bakel
Son en
Laarbeek
Breugel l
Best
Waalre
GeldropMierlo
HeezeLeende
figuur 5
0,0%
0,1 tot 0,5%
Deurne
Asten
Someren
3kol
0,5 tot 1,0%
1,0 tot 2,0%
2,0% of meer
Valkenswaard
Bergeijk
Cranendonck
Bron: CBS
ben en zich dus op een industrieterrein, veelal buiten
de stadscentra, zullen vestigen. Dat hangt ook samen
met de omvang van de bedrijven. In figuur 6 is te zien
dat bij een derde van de vestigingen er minimaal vijf
werkzame personen (WP) zijn en bij een op de tien
zelfs meer dan vijftig.
Een heel ander beeld geven de creatieve diensten
in Groot-Amsterdam. In dit gebied liggen er in totaal
bijna 12.000 vestigingen in deze sector. De grootste
concentratie bevindt zich in het centrum van Amsterdam, in de buurten Oostelijk Havengebied, Landlust,
Jordaan, Oude en Nieuwe Pijp, Grachtengordel, Haarlemmerbuurt, Staatsliedenbuurt, Oostelijke Eilanden
en Nieuwmarkt/Lastage. In al deze buurten liggen minimaal 225 vestigingen, en zelfs het dubbele aantal in
het Oostelijk Havengebied en Landlust.
Dat is mogelijk doordat het overgrote deel van
de bedrijfsvestigingen zeer klein is. Uit figuur 8 blijkt
dat maar liefst 96 procent van de vestigingen minder
dan vijf werkzame personen telt. Zich vestigen in het
centrum van de Amsterdam is dan een goede optie.
Veel faciliteiten, zoals openbaar vervoer en horeca, zijn
18
dicht in de buurt, en er is weinig oppervlakte nodig
(geen
4kol machines, weinig mensen) waardoor het mogelijk aantrekkelijker is om zich in een stadscentrum te
35
vestigen.
466
4%
Conclusie
Regionale bedrijvenclustering in een periode van globalisering heeft iets paradoxaals. Hoewel de locatie
door globalisering minder belangrijk wordt, lijkt het
erop dat het regionaal clusteren van bedrijven, die elkaar beconcurreren maar ook samenwerken, een bron
is van concurrentievoordeel (Porter, 2000). In dit artikel zijn er twee regionale clusters geanalyseerd. Uit
deze analyse blijkt dat de geografische verdeling van
bedrijven binnen een regionaal cluster sterk samen96%
hangt met de sector waarin het cluster zich bevindt.
De sector brainport in 11230
Zuidoost-Noord-Brabant bestaat uit grotere bedrijven met maakindustrie die zich
Klein (5-50 WP)
Micro (<5WP)
buiten het stadscentrum vestigen, waardoor er binnen
Midden/groot (>50
een cluster een grotere geografischeWP)
spreiding ontstaat.
Een cluster zoals creatieve diensten in Groot-Amsterdam daarentegen bestaat uit vele kleine bedrijfjes die
geografisch sterk geclusterd zijn op een relatief klein
oppervlak.
BrainportÂactiviteiten naar
grootteklasse, 2013
figuur 6
61
10%
157
25%
65%
Micro (<5WP)
410
Klein (5-50 WP)
Midden/groot (>50 WP)
Bron: CBS
Jaargang 99 (4698S) 20 november 2014
Ruimtelijk ESB
Deze ontwikkeling van regionale bedrijvenclustering heeft belangrijke implicaties voor beleidsmakers.
Zo moet er niet alleen rekening gehouden worden
met globalisering, maar is het regionaal denken voor
beleidsmakers ook steeds meer van belang. De gezondheid van een cluster is immers belangrijk voor de gezondheid van bedrijven erbinnen. Een gezond regionaal bedrijvencluster heeft op zijn beurt bijvoorbeeld
een positieve invloed op de export en trekt buitenlandse investeringen aan (Porter, 2000).
Er kan echter niet één clusterbeleid worden ontwikkeld dat regionale clusters in allerlei sectoren promoot. Een cluster is van nature multidimensionaal
en gecompliceerd. Daarnaast is het niet mogelijk om
vanuit het niets een cluster te creëren, maar moet er
al een bestaand potentieel zijn van bedrijvigheid, dat
gestimuleerd kan worden door middel van beleidsmaatregelen (Martin en Sunley, 2003). De in dit artikel beschreven methode voor het identificeren van de
geografische clusters binnen een sector kan helpen bij
het identificeren van dit potentieel en kan daarom fungeren als een startpunt voor beleidsmakers.
Creatieve diensten in
Groot-Amsterdam, 2013
GraftDe Rijp
3kol
figuur 7
4kol
Beemster Zeevang
Purmerend
EdamVolendam
Oostzaan
Waterland
Landsmeer
Amsterdam
Diemen
Haarlemmermeer
Amsterdam
Amstelveen
OuderAmstel
Aalsmeer
Uithoorn
0,0%
0,1 tot 0,5%
0,5 tot 1,0%
1,0 tot 2,0%
2,0% of meer
Creatieve diensten naar
grootteklasse, 2013
figuur 8
3kol
4kol
Bron: CBS
35
466
4%
Literatuur
Martin, R. en P. Sunley (2003) Deconstructing clusters: chaotic concept or policy
panacea? Journal of Economic Geography, 3(1), 5–35.
Moore, J.F. (1996) The death of competition: leadership and strategy in the age of business
ecosystems. New York: Harper Business.
96%
11230
Micro (<5WP)
Porter, M.E. (1998) Clusters and the new economics of competition. Harvard BusiPorter, M.E. (2000) Location, competition, and economic development: local clus-
ness Review, 76(6), 77–90.
Klein (5-50 WP)
Midden/groot (>50 WP)
Bron: CBS
Jaargang 99 (4698S) 20 november 2014
ters in a global economy. Economic Development Quarterly, 14(1), 15–34.
Raspe, O., A. Weterings, M. Geurden-Slis en G. van Gessel (2012) De ratio van ruimtelijk-economisch topsectorenbeleid. Den Haag: PBL/CBS.
19