.
ESB Ceteris paribus
Ceteris paribus
het woord aan…
Francine Gresnigt
Francine Gresnigt is promovendus aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. ESB stelde haar een aantal vragen.
Waar werkt u op dit moment aan?
‘Op dit moment werk ik aan een onderzoek naar crashes op de
financiëÂe markt. Dit doen we door een crash in de financiële markt
l
te benaderen als een aardbeving. Tussen extreme rendementen op de
financiële markt en aardbevingen zitten overeenkomsten. In beide gevallen wordt een vorm van self-exciting behaviour waargenomen. Als
een aardbeving plaatsvindt, dan neemt vervolgens de spanning tussen
de tektonische platen toe, waardoor naschokken ontstaan. In de financiële markt wordt volatiliteitsclustering waargenomen. Dit houdt in
dat als er een extreem rendement wordt waargenomen, hierop vaak
meer extreme rendementen volgen.’
Hoe pakken jullie dit aan?
‘We brengen, aan de hand van volatiliteit van de rendementen, het kli-
Uit de oude ESB-doos
De voornaamste sanctie tegen de Sovjetunie is de
dreiging van een embargo dat zich richt op een snel
toenemende verslechtering van het tekort op de handelsbalans. Maximale torsie op de betalingsbalans
van de Sovjetunie, en daarmee druk op de deviezenreserve, kan worden uitgeoefend via een embargo op
de import van essentiële technologie. De dreiging kan effectief zijn,
doordat in het rationele Russische antwoord rekening moet worden
gehouden met een eventuele toekomstige boycot. De noodzaak om
op dergelijke moeilijkheden te anticiperen, en ze te omzeilen, betekent dat de Russische autoriteiten het zich niet kunnen veroorloven
om hun huidige beslissingen niet aan te passen.
Brandsma, A.S. (1983) De effectiviteit van de economische sancties tegen de
Sovjetunie. ESB, 68(3409), 524-528.
510
maat op de financiële markt in kaart. We doen dit echter niet door expliciet de volatiliteit te modelleren – een veelgebruikte handelswijze bij
bestaande modellen – maar we zijn meer gefocust op het waarnemen
van extremen en handelen uit het idee dat extreme waarnemingen vaak
door meer extremen gevolgd worden. De kans dat een extreme waarneming voorkomt, is groter indien kort hiervoor een andere extreme waarneming is waargenomen: net als bij aardbevingen is er op de financiële
markt sprake van naschokken. Extremen clusteren, waardoor op bepaalde momenten in de tijd de volatiliteit van de rendementen hoger is.’
Welke lessen voor de beleidsmaker volgen uit jullie onderzoek?
‘Door ons onderzoek kan een beter inzicht ontstaan in de werking
van financiële markten. Door de stressfactoren op de financiële markt
in kaart te brengen, kunnen we een beter beeld krijgen van financiële
processen, en wat er ten grondslag ligt aan bijvoorbeeld een financiële
crash. Dit is een erg belangrijke vraag, het functioneren van de financiële markt heeft namelijk grote gevolgen voor de rest van de economie,
zoals we gezien hebben met de bankencrisis. Onze bevindingen zijn
relevant voor risicomanagers, toezichthouders en handelaren in financiële middelen.’
Aan welke stressfactoren kunnen we dan denken?
‘Naast het bestuderen van de endogene stressopbouw in de financiële
markt, die resulteert in het ontstaan van crashes, proberen we exogene
stressfactoren in kaart te brengen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan liquiditeitsmaatstaven. Indien de liquiditeit van de markt laag is, kan een
schok in de financiële markt eerder leiden tot de opbouw van stress.
Hiermee hopen we ook de eerste crash te kunnen voorspellen. Verder
houden we ons op dit moment bezig met het modelleren van de afhankelijkheden tussen indices, bezittingen en banken. Op deze manier
kijken we wat voor invloed de ene index heeft op de andere index, en of
hierbij sprake is van cross-exciting mechanismen. Er zijn theorieën dat
als er in de ene markt een ontwikkeling is, dit via verschillende kanalen
naar andere markten, maar ook weer naar de eerste markt, terugvloeit.
Dit zou ertoe leiden dat er zich steeds meer stress opbouwt in financiëÂ
le systemen.’
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Jaargang 99 (4691) 14 augustus 2014