‘Catch IT in Zuid-Afrika
Terwijl gedurende zoveel jaren de gehele wereld
zich heeft beziggehouden met Zuid-Afrika lijkt het
crop dat, nu we vlak voor een doorbraak staan in
dat land, de wereld andere prioriteiten heeft. De
overgangsperiode van het Apartheidsregime naar
een democratische staat is nog gecompliceerder dan
de overgang van communisme naar kapitalisme in
Oost-Europa, die al onze aandacht krijgt. Zuid-Afrika
is ver weg, maar is economisch en geopolitiek gezien uiterst belangrijk, zowel voor de rest van Afrika
als voor de rest van de wereld. Maar de rest van de
wereld lijkt de ingewikkeldheid van de Zuidafrikaanse situatie te onderschatten. Men kan ten minste zes
‘catch 22’-problemen identificeren.
1. Zuid-Afrika moet zijn eigen democratische
model ontwikkelen, dat alle groepen en regie’s in
het land een gevoel van solidariteit, van erbij horen,
geeft. Het is een van de lessen van de geschiedenis
dat zonder deze solidariteit geen duurzame economische ontwikkeling mogelijk is. Het Westminstermodel is volgens mij totaal ongeschikt in deze situatie. Dit is ‘catch 22’ omdat de ANC (African National
Congress) zich waarschijnlijk wel zou bevinden bij
dit simpele model en omdat het Westen de subtiliteit
ter plaatse niet schijnt te doorgronden. De Zuidafrikaanse situatie maakt de overgang van een autoritair
naar een democratisch stelsel noodzakelijk, maar
een ‘simplistisch’ democratisch model zou een terugkeer naar autoritaire regelgeving kunnen veroorzaken.
2. Zuid-Afrika is een industrieland dat binnen
zijn grenzen een geweldig ontwikkelingsprobleem
heeft. Juist omdat de moderne staal- en glassector zo
groot en belangrijk is, kan deze onder groeiende
druk komen te staan en ‘belast’ worden door pressie
voor herverdelingsmaatregelen. De kip die de gouden eieren legt kan zodoende geslacht worden. Dit
is ‘catch 22’ omdat het apartheidsbeleid aanleiding
heeft gegeven tot emotionele en ideologische slogans. Wat Zuid-Afrika nodig heeft om zijn economische groei op gang te brengen, namelijk het bevorderen van doelmatigheid en concurrentiekracht in
de mondiale economic, kan de ontwikkelingsproblemen verslechteren. Wat Zuid-Afrika echter moet
doen om zijn ontwikkeling op korte termijn op gang
te brengen, kan de efficiency en concurrentiekracht
in de mondiale economic verslechteren.
3. Het ontwikkelingsprobleem in Zuid-Afrika is
voornamelijk een groei- en herverdelingsprobleem.
Dit is des te ingewikkelder aangezien de economic
een negatieve groei kent en vanwege het delicate
evenwicht tussen de moderne en andere sectoren
van de economic. Dit is ‘catch 22’ omdat de neiging
zal bestaan een extreem-beleid te voeren: of groei
zonder ingebouwde herverdelingselementen, of herverdeling zonder groei. In Zuid-Afrika kan er geen
sprake zijn van een duurzame herverdeling van inkomen en kapitaal van de witte minderheid voor de
ESB 10-2-1993
zwarte meerderheid zonder economische groei, maar een duurzame
economische groei is niet mogelijk
om politieke redenen tenzij er eerst
sprake is van zo’n herverdeling.
4. Afrika is het enige continent
waar het aantal geboorten per
hoofd nog niet is gedaald. Dit geldt
ook voor de zwarte bevolking in
Zuid-Afrika. Deze kent dan ook
een explosieve groei gepaard met
nog sneller stijgende verwachtingen. Dit is ‘catch 22’ omdat het
onderwijs en andere sociale diensten steeds zwaarder worden belast. Een snelle bevolkingsgroei
houdt het inkomen per hoofd laag,
maar tenzij het inkomen per hoofd stijgt kan de
bevolkingsgroei niet werkelijk worden ingedamd.
5. Boven op de hoge bevolkingsgroei komt ook
nog een groeiende immigratiegolf van buurlanden.
Dit is ‘catch 22’ omdat deze het sociale stelsel nog
verder belast. Zuid-Afrika’s succes hangt ook af van
een opening naar buurlanden, maar op het moment
dat dit slaagt kan een verhoging van de immigratie
het tegenovergestelde resultaat veroorzaken.
6. De problemen van Zuid-Afrika zijn typisch
lange-termijnproblemen. Zij kunnen niet van de ene
dag op de andere worden opgelost. Maar als zij niet
onmiddellijk worden opgelost, of als tenminste geen
duidelijk en concreet begin wordt gemaakt, is de
overlevingskans van het land te klein om de problemen iiberhaupt op te lossen.
In zekere zin is er sprake ‘super catch 22’, omdat
alle ge’identificeerde ‘catch 22’-problemen onderling
samenhangen. Het zal duidelijk zijn dat de Zuidafrikaanse situatie vraagt om uitzonderlijk staatsmanschap, visie en een gevoel voor detail. De Klerk en
Mandela hebben tot op heden deze karakteristieken
ten toon gespreid, maar zullen zij de krachten die zij
hebben opgeroepen kunnen blijven controleren?
Een hernieuwde en evenwichtige aandacht van
het Westen, vertaald in investeringen en handelsconcessies, kan de overgang vergemakkelijken zij het
dat die er niet minder ingewikkeld van wordt.
LJ. Emmerij