Ga direct naar de content

Business cycles as usual?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 20 2005

Business cycles as usual?
Aute ur(s ):
A. den Reijer (auteur)
Deze rub riek wordt maandelijks samengesteld door Rob ert-Paul Berb en, Ronald Bosman, Ard den Reijer en (auteur)
Ad Stokman van de Nederlandsche Bank. a.h.j.den.reijer@dnb .nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4460, pagina 238, 20 mei 2005 (datum)
Rubrie k :
DNB-conjunctuurindicator
Tre fw oord(e n):

De Nederlandse economie volgt traditioneel het uitvoergeleide pad van herstel. Zullen investeringen en consumptie wederom het
estafettestokje van de exporteurs overnemen?
figuur 1 figuur 2 De conjunctuurindicator wijst op een voortgaande opleving, die zich vooralsnog niet duidelijk manifesteert in de
realisatiereeks (figuur 1). Uitgedrukt in de volumegroei van het bbp lag het meest recente dieptepunt in 2003 met een groeicijfer van 0,9%. Met een positieve groei van 1,4% is 2004 het eerste jaar van herstel. De vraag luidt in hoeverre het huidige herstel zich ontwikkelt
volgens traditionele historische patronen. Daartoe wordt in figuur 2 het groeicijfer van het bbp opgesplitst in de bijdragen van de
bestedingscomponenten: te weten particuliere consumptie, bedrijfsinvesteringen exclusief woningen, overheidsconsumptie plus
overheidsinvesteringen en de netto-uitvoer.

Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator

Figuur 2. Bbp groeibijdragen op jaarbasis

De groei van het bbp bestaat naast de bijdragen van de genoemde bestedingscomponenten uit de bijdragen van de investeringen in
huizen, de voorraadvorming en de restpost statistische verschillen.
Export startmotor economie
Net als in de hersteljaren 1993 en 1994 wordt de groei in 2004 voornamelijk gedreven door de bijdrage van de nettouitvoer. De
Nederlandse uitvoer van goederen en diensten versnelde vorig jaar met ruim 7,5 procentpunt tot 8,3%, terwijl de voor Nederland
relevante wereldhandelsgroei, dat is de groei van de wereldhandel herwogen naar de afzetmarkten van Nederlandse exporteurs, ruim
verdubbelde naar 6,9%. Deze uitvoerprestatie komt voornamelijk op het conto van de wederuitvoer, waarbij Nederland fungeert als
distributieland. Door de verslechterde prijsconcurrentiepositie op basis van arbeidskosten per eenheid product bleef de groei van de
binnenlands geproduceerde uitvoer met 3,2% achter bij de relevante wereldhandelsgroei. Met een aandeel van 77% is West-Europa de
belangrijkste afzetmarkt van de Nederlandse uitvoer. De wereldhandelsgroei profiteerde sterk van de relatief snelle groei van de
opkomende economieën van China, India, Centraal- en Oost-Europa en in mindere mate Latijns-Amerika. Het aandeel van de opkomende
economieën in de wereldhandel is gedurende de afgelopen tien jaar met een kwart uitgebreid tot 40% van de totale wereldhandel. De
Nederlandse handel met Oost-Europa heeft een forse impuls gekregen met de toetreding van tien nieuwe lidstaten tot de Europese Unie.
Binnenlandse bestedingen
Volgens het historische patroon van figuur 2 zou de volgende fase van het conjunctuurherstel vooral moeten worden gedragen door de
binnenlandse bestedingen. De positieve signalen daaromtrent zijn vooralsnog erg pril. Sinds vorig jaar dragen alle
bestedingscomponenten weer positief bij aan de groei van het bbp. Het aantrekken van de uitvoer en het herstel van de winsten heeft de
bedrijfsinvesteringen na drie jaren van teruggang weer doen toenemen. De negatieve bijdrage aan de groei van de particuliere
consumptie in 2003 is uitzonderlijk over de afgelopen twintig jaar (zie figuur 2), terwijl de kleine positieve bijdrage van de consumptie in
2004 nog opwaarts is vertekend door de financieringsschuif in de zorg. Niettemin biedt de ontwikkeling van het consumentvertrouwen
hoop: deze bereikte in april zijn hoogste waarde in drie jaar, voornamelijk vanwege de optimistische kijk op de economische situatie in de
komende twaalf maanden. De groeibijdrage van de overheidsbestedingen neemt de laatste jaren af. De relatief grote bijdrage van de
overheidsconsumptie en -investeringen hield de bbp-groei in de jaren 2001 en 2002 uit de rode cijfers. De werkgelegenheid bij de
overheid en de zorg nam in deze jaren toe door het opvullen van de vacatures. De collectieve sector fungeerde daarmee als automatische
stabilisator van de conjunctuur. De geringere bijdrage in 2003 en 2004 was het gevolg van de nullijn in de contractlonen en de
budgettaire consolidatieslag om het overheidstekort binnen de normen van het Stabiliteits- en Groeipact te brengen.
De vraag blijft vooralsnog in hoeverre in 2005 de groeibijdrage van de binnenlandse bestedingscomponenten die van de netto-uitvoer
zal gaan domineren.
Ard den Reijer

Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur