Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
realisatie
indicator
Buitenlandse
conjunctuur
loopt uiteen
3O
De DNB-conjunctuurindicator laat
voor de periode tot eind maart 1992
een vrijwel onveranderd beeld zien
van neergaande conjunctuur, zie figuur 1. Sinds de aan de produktie in
de verwerkende Industrie afgemeten
realisatie in maart 1990 een omslag
van conjunctuurverbetering naar
-verslechtering aangaf, zijn inmiddels bijna twee jaren verlopen. De
vraag rijst of er inmiddels al tekenen
van komend herstel zijn waar te nemen. De indicator noch de realisatiereeks tonen enig voorteken van omslag. Van de vijf samenstellende basisreeksen duiden de IFO-indicator
van de Duitse industrie en de reele
geldhoeveelheid op een krachtige
neergang, terwijl de feitelijke orderontvangst en de verwachte bedrijvigheid, beide van de industrie, een
heel bescheiden herstel indiceren.
Een andere informatiebron is de ontwikkeling van de buitenlandse conjunctuur. Daarbij valt in de hiernavolgende beschouwing de nadruk op
Duitsland en de Verenigde Staten.
Beide landen zijn handelspartner
van Nederland en fungeren van tijd
tot tijd als locomotief voor de economieen van andere landen. Ten aanzien van Duitsland is net directe effect belangrijker, het is onze grootste
handelspartner, terwijl wat betreft de
VS het indirecte effect zwaarder
weegt gezien nun potentiele trekkracht als locomotief van de wereldeconomie. Figuur 2 geeft conjunc-
SI
82
S3
8-4
85
tuurindicatoren van Duitsland en de
VS naast de DNB-conjunctuurindicator voor Nederland. De buitenlandse
indicatoren zijn op dezelfde wijze
berekend als de DNB-indicator. Dit
betreft onder meer eliminatie van de
trend en van onregelmatige componenten. De oorspronkelijke reeks
van de indicator van de VS, waaruit
de trend nog niet is verwijderd,
heeft zich na een dieptepunt in
januari 1991 hersteld. Omdat de laatste twee maanden geen verdere verbetering laten zien, waardoor de ontwikkeling achterblijft bij wat
normaal is in deze conjunctuurfase,
wordt algemeen gesproken van teleurstelling en voortgaand kwakkelen. Vanwege het opgetreden herstel
sinds januari 1991 toont de indicator
een inmiddels opgaande lijn. De
Duitse indicator duidt op een conjunctuurbeloop dat nog steiler neerwaarts is dan het Nederlandse.
Het conjunctuurbeloop van figuur 2
strookt met recente voorspellingen
van de Europese Commissie (EC).
Voor de VS wordt na de negatieve
groei in 1991 (-0,4%) een groei voorspeld van 2% in 1992 en 2,25% in
1993. De groei wordt gestimuleerd
door de inmiddels fors gedaalde rentevoet. Voor Duitsland daalt de groei
van 3,3% in 1991 via 2,25% in 1992
naar 1,75% in 1993. De Duitse groei
wordt vooral bepaald door de belas-
Figuur 2. Conjunctuurtndicatoren voor Nederland, Duitsland en de VS
tingverhogingen van juli jongstleden
en begin 1993, en door de beperking van de overheidsuitgaven. De
EC is voor 1993 beduidend minder
optimistisch dan de OESO die in de
Economic Outlook van december
groeicijfers noemt van bijna 4% voor
de VS en 2,5% voor Duitsland. De
Nederlandse groei volgt tot 1993 —
op een wat lager niveau — het beloop van de Duitse: een daling van
2,3% in 1991 naar 1,25% in 1992. In
1993 volgt enig herstel met een groei
van 2%. De Nederlandse groei steekt
betrekkelijk mager af tegen die van
de Europese Gemeenschap als geheel: een stijging van 1,3% in 1991
via 2,25% in 1992 naar 2,5% in 1993.
De Duitse invloed wordt voor Nederland kennelijk zeer overheersend geacht.
De omrekening van groeicijfers (op
jaarbasis) naar een conjuncturele beweging, die uitgedrukt is als afwijking van de groei, en bovendien op
maandbasis (figuren 1 en 2), is uiteraard niet eenvoudig. Niettemin kunnen aan de groeiprognoses enige
verwachtingen worden ontleend:
voor Nederland mag een omslagpunt worden verwacht dat eerder in
de tweede dan in de eerste helft van
1992 zal vallen.
Conclusie
Nederland
– Duitsland
VS
ESB 8-1-1992
De DNB-conjunctuurindicator duidt
voor de komende maanden op een
voortdurende neergaande conjunctuur. De Nederlandse conjunctuur
zal eerder de, duidelijk neergaande,
Duitse conjunctuur volgen dan de
zich herstellende conjunctuur van de
rest van West-Europa en de VS.
45