Ga direct naar de content

Beïnvloeden stemcomputers verkiezingsopkomst?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 31 2014

In 2006 is commotie ontstaan over het gebruik van stemcomputers bij verkiezingen. De ophef over de betrouwbaarheid van de stemcomputers, waarbij in twijfel werd getrokken of het stemgeheim en een correcte uitslag zijn gewaarborgd, zou een negatief effect kunnen hebben op de verkiezingsopkomst. Ook zou het niet goed mogelijk zijn stemmen te hertellen als computers worden ingezet. Het uiteindelijke gevolg van deze reuring is geweest dat stemcomputers zijn verboden en dat er weer met het rode potlood gestemd moet worden. De gemeenteraadsverkiezingen van deze maand laten zien dat er met het handmatig tellen van met een potlood ingevulde verkiezingsbiljetten ook veel mis kan gaan. In een aantal gemeenten lijken de aantallen niet te kloppen.

We zijn nu bijna acht jaar verder en het lijkt er op dat we bij toekomstige verkiezingen weer gebruik gaan maken van computers. Verschillende politieke partijen hebben de afgelopen weken blijk gegeven van deze wens. Uiteraard staat hierbij de betrouwbaarheid en het vertrouwen in de stemcomputers voorop. Na de commotie rond verschillende afluisterpraktijken is het klimaat voor herinvoering mogelijk niet optimaal. Ook de ontwikkeling van technologie die gepaard gaat met problemen rondom privacy vormt een punt van zorg. Allemaal zaken die de nodige aandacht vereisen voordat stemcomputers het rode potlood met redelijk vertrouwen kunnen vervangen.

De grote vraag is of burgers zich iets aantrekken van deze commotie. Eind 2006 heb ik de Tweede Kamerverkiezingopkomst van 22 januari 2003 vergeleken met de opkomst van 22 november 2006 (zie hier). Er waren in 2006 35 gemeenten waarin de stemcomputer is afgekeurd. In 24 van die gemeenten is toen met potlood gestemd en in 11 is een alternatieve computer ingezet. De opkomst in deze gemeenten kan (met een aantal veronderstellingen) worden vergeleken met de opkomst in de rest van Nederland. Tevens waren er in 2006 10 gemeenten waarin computers nog niet hun intrede hadden gedaan.

De eenvoudige statistische analyse van de verschillen leidt tot drie conclusies.

  1. Er bestaan geen (statistisch significante) verschillen in opkomsttrends tussen de gemeenten waar de stemcomputers zijn afgekeurd en met het rode potlood of een alternatieve computer is gestemd en de rest van Nederland. Het lijkt er dus op dat het vertrouwen van de kiezer, gemeten aan de hand van opkomst, niet is geschaad door de commotie rond de betrouwbaarheid van stemcomputers.
  2. Er zijn geen politieke partijen die baat hebben gehad bij het verbod op stemcomputers. De samenstelling van de verkiezingsuitslag is niet verschillend tussen gemeenten met en zonder stemcomputers. Herinvoering lijkt dan ook geen politiek issue in de zin dat sommige partijen er voordeel bij zouden kunnen hebben.
  3. Er bestaan geen verschillen tussen opkomsttrends in gemeenten die altijd met potlood stemmen en de rest van Nederland. Dit lijkt er op te wijzen dat Nederlanders geen afkeer van stemcomputers hebben.

Deze bevindingen betekenen natuurlijk niet dat de betrouwbaarheid van stemcomputers onbelangrijk is of dat stemcomputers geen verklarende factor zouden kunnen zijn voor de betrouwbaarheid van verkiezingen, gezien het feit dat een democratie valt of staat met vertrouwen in de uitslag van het stemproces. Wanneer wordt aangetoond dat het stemproces manipuleerbaar is, is dit schadelijk voor het vertrouwen in een betrouwbare verkiezingsuitslag en uiteindelijk schadelijk voor de democratie. De vraag lijkt dus wie de stemcomputer opnieuw durft in te voeren.

Auteur

Categorieën