Begroten in de marge
Aute ur(s ):
Lecq, S.G., van der (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4323, pagina 689, 14 september 2001 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
De marginalistische revolutie gaf het economische denken een impuls. Werd de waarde van goederen en diensten voorheen bepaald
vanuit factorkosten; nu kon vanuit marktevenwichten via marktprijzen een geldwaarde worden afgeleid. Zo kan substitutie
plaatsvinden tot elke productiefactor optimaal is ingezet. Het denken in marginale termen introduceert zowel een teller- als een
noemereffect. Dat kan goed van pas komen bij het bepalen van toegelaten begrotingstekorten, staatsschuld en inflatie. Discussies
hierover laaien flink op nu het kabinet Paars-II de financiële plannen goeddeels heeft gerealiseerd.
PvdA-kroonprins Melkert ziet graag dat het komende kabinet de mee- en tegenvallerformule niet langer hanteert, dat de staatsschuld in
vijfentwintig jaar wordt afgebouwd, en dat er meer wordt uitgegeven aan zorg en telecommunicatie. Door deze voorstellen als “solide”
begrotingsbeleid te presenteren, verkent Melkert de marges van dit begrip 1. Waar de elfde studiegroep begrotingsruimte een
begrotingsoverschot van 1,25 tot 1,75 procent nodig acht voor het aflossen van de staatsschuld, meent de PvdA het met een overschot
van één procent te kunnen doen 2. De kans dat de conjunctuur spelbreker is bij een dergelijk klein doeloverschot, is fors. Bovendien
werkt het PvdA-beleid procyclisch, omdat de extra inkomstenmeevallers niet aan aflossing worden besteed, maar aan overheidsuitgaven
ten behoeve van onderwijs en telecommunicatie. De partij meent hiermee het risico van tegenvallers te verkleinen: als er nu al meer
uitgaven aan zorg en onderwijs worden begroot, hoeft daar tijdens de regeerperiode minder additioneel geld voor te worden vrijgemaakt,
zo luidt de redenering. Je hoeft echter de wet van Say niet te kennen om te weten dat juist in de zorg sprake is van aanbodgeïnduceerde
vraag. Ook opvallend is dat de PvdA nog lijkt te geloven in het AOW-spaarfonds als “buffer” voor de met veroudering samenhangende
uitgaven, zelfs nadat de studiegroep expliciet maakt dat hier geen sprake is van een fonds “in de eigenlijke betekenis van het woord” 3.
Het fonds bestaat immers slechts uit een vordering van de collectieve sector op zichzelf, die bij inlossing alsnog tot een hoger EMUtekort leidt.
Relatief stil bleef de PvdA na de schuiver van de VVD, die graag ziet dat de staat het aandeel KPN steunt. De andere partijen waren wel
bereid om dit onzalige VVD-voorstel te kritiseren. Het is de vraag of het kunstmatig overeind houden van KPN tot maatschappelijke
welvaartswinst leidt, dus nu verkopen is wellicht slimmer dan flink bijkopen. Als grootaandeelhouder met een dertig procents-belang zou
de staat later niet alleen van staatssteun maar ook van voorkennis kunnen worden beschuldigd.
Als effecten aan de marge ergens relevant zijn, dan is het wel bij de armoedeval. Intenties om deze aan te pakken, hebben slechts beperkt
effect gesorteerd 4. In de fiscale verkenningen komt de huursubsidie gelukkig uitgebreid aan bod, al valt op dat voor de onderliggende
berekeningen nu net een modellering is gekozen die tot lagere marginale effecten leidt en de samenloop met de samenstelling van het
gezin (aantal kinderen) negeert 5. De invloed van de inkomensafhankelijke prijzen van kinderopvang blijft helaas onderbelicht. Misschien
ontstond daardoor het misverstand dat maatregelen aan de financiële marge zouden helpen bij de groep potentiële vrouwelijke
toetreders. De bonus van zesduizend gulden zal deels de horecasector ten goede komen, maar het werkelijke knelpunt zit niet aan de
vraagzijde. Het is het achterblijvende aanbod van kinderopvangplaatsen en buitenschoolse opvang in combinatie met inflexibele
werktijden dat de toetreding van vrouwen belemmert 6 .
Ook voor de economie op macro-niveau spelen ontwikkelingen aan de marge een toenemende rol, nu een conjuncturele omslag zich her
en der voordoet. Sombere macro-voorspellingen nopen tot behoedzaam begroten. Daar is zelfs de PvdA het mee eens, al liet deze partij
na om cpb-directeur Don bij te vallen toen deze na de publicatie van de middellange termijnramingen door Groen Links werd verdacht
van het hanteren van een “voorzichtig behoedzaam scenario” 7. De studiegroep begrotingsruimte voegt nog een argument toe. Het
belang van behoedzaamheid is groter naarmate men in staat is nauwkeuriger te ramen, want door die nauwkeurigheid is de kans groter
dat de realisatie van de economische groei iets lager uitvalt 8. De ervaring leert dat beleidsaanpassingen bij tegenvallers moeilijker zijn
dan die bij meevallers, dus moeten we de kans op tegenvallers iets kleiner maken dan die op meevallers. De aankomende vergrijzing vergt
daarnaast het handhaven van de mee- en tegenvallerformule om de staatsschuld echt
‘Ã tempo’ af te lossen. De inkomstenmeevallers verbeteren aldus de intertemporele substitutie en de uitgavenmeevallers bieden ruimte
voor de actuele allocatie. Dinsdag is het woord nog eenmaal aan Paars-II
1 Het Financieele Dagblad, 29 augustus 2001.
2 De balans tussen soliditeit en investering, financieel kader 2003-2006, Bijlage bij het concept PvdA-verkiezingsprogramma.
3 Stabiel en duurzaam begroten, Elfde rapport studiegroep begrotingsruimte, Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27 805, nr.1. Zie
ook H. Versluis, Mythen rond het AOW-spaarfonds, ESB, 31 maart 2000, blz. 267-269.
4 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De armoedeval, analyse en oplossingen, Den Haag, februari 2000.
5 De verkenning is beschikbaar via http://www.minfin.nl . Zie deelrapport arbeidsmarkt en armoedeval, bijlage, blz. 14.
6 M.Ph. Hillen (e.a.), Kleine mensen, grote zorgen, SMO, Den Haag, 2001.
7 Zie http://www.economie.nl bij ESB online/Discussie/Groeiramingen.
8 Rapport studiegroep, blz. 61.
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)