Ga direct naar de content

Arbeidsmigranten slechts gedeeltelijke oplossing voor onvervulde vacatures

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 13 2018

Er zijn op dit moment ruim 200.000 openstaande vacatures, die zich steeds minder makkelijk lijken te laten vervullen. Kunnen arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa deze tekorten oplossen?

In het kort

– Vooral in de informatie & communi­catie, bouw, zakelijke dienstverlening en handel zijn er veel onvervulde vacatures.
– Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa werken vooral in de land- en tuinbouw, zakelijke dienstverlening en logistiek.
– Arbeidsmigranten lijken voor slechts een gedeelte van de onvervulde vacatures in aanmerking te kunnen komen.

Het aantal onvervulde vacatures neemt al bijna vijf jaar op rij toe. Aan het einde van het vierde kwartaal van 2017 waren er 227.000 openstaande vacatures in Nederland. Dat is het hoogste aantal sinds de financiële crisis van 2008 (CBS, 2018). De onvervulde vraag naar arbeid concentreert zich in bepaalde sectoren (figuur 1). Zo is de vacaturegraad – het aantal openstaande vacatures per 1.000 banen – vooral hoog in de sectoren informatie & communicatie, bouw, specialistische zakelijke dienstverlening, financiële dienstverlening en horeca. In absolute aantallen waren de meeste openstaande vacatures eind 2017 te vinden in de handel en de zorg.

Figuur 1

Een van de mogelijke oplossingen om deze vacatures te vervullen is het vergroten van het arbeidsaanbod door de inzet van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa (de MOE-landen). De afgelopen jaren is het aantal arbeidsmigranten uit de MOE-landen dat in Nederland werkt sterk gegroeid. Dit komt doordat arbeidsmigranten uit de nieuwe EU-landen Estland, Letland, Litouwen, Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije en Slovenië sinds 2007 geen werkvergunning meer nodig hebben. Sinds 2014 is dit ook het geval voor Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigranten, waardoor het aantal arbeidsmigranten uit deze landen meer dan verdubbeld is in de periode 2014–2015 (CBS, 2017).

Huidige inzet arbeidsmigranten

Om vast te stellen of arbeidsmigranten uit de MOE-­landen mogelijk de openstaande vacatures kunnen vervullen, ­kijken we eerst naar het soort banen en het type ­sectoren waar ze in Nederland op dit moment werkzaam zijn. In 2016 vervulden arbeidsmigranten uit de MOE-landen samen in totaal ruim 500.000 – vooral tijdelijke – banen: bijna vijf procent van het totale aantal banen in Nederland.

Van die 500.000 banen bestond ruim de helft uit uitzendbanen (Heyma et al., 2018). Het gaat hierbij vooral om de logistiek, tuinbouw, voedingsindustrie en metaalindustrie, blijkens een enquête onder bijna 200 uitzend­bureaus (Conclusr, 2017).

Behalve uitzendwerk, hebben arbeidsmigranten uit de MOE-landen het vaakst een baan in de landbouw (CBS, 2018). In deze sector wordt een kwart van alle banen door arbeidsmigranten uit de MOE-landen vervuld (tabel 1). Daarnaast is het aandeel banen van arbeidsmigranten uit de MOE-landen ten opzichte van het totale aantal banen van werknemers groot in de zakelijke dienstverlening (twintig procent). Dat zijn bijvoorbeeld sorteerbedrijven, callcenters en administratiebureaus. In de sector schoonmaakbedrijven & hoveniers gaat het om bijna vier procent van het totaal aantal banen. In verschillende industriële sectoren en de bouw wordt drie à vier procent van de banen door arbeidsmigranten uit de MOE-landen vervuld (Heyma et al., 2018).

iStock/DuxX

Kenmerken werkzaamheden

Als we kijken naar kenmerken van het soort werk dat arbeidsmigranten uit de MOE-landen uitvoeren, valt het op dat het veelal gaat om routinematig en gestandaardiseerd werk waarbij men de Nederlandse taal niet hoeft te beheersen. Ook gaat het vaak om banen in arbeidsintensieve sectoren met een sterke prijsconcurrentie: deze concurrentie zorgt ervoor dat bedrijven de kosten proberen te beperken – en in arbeidsintensieve sectoren zijn dat vooral de loonkosten. Arbeidsmigranten uit de MOE-landen vormen hier een oplossing omdat zij in het algemeen bereid zijn om tegen het Nederlandse minimumloon te werken, dat aanzienlijk hoger is dan het minimumloon in hun herkomstland (Berkhout et al., 2014).

Een ander kenmerk van het werk dat arbeids­migranten uit de MOE-landen uitvoeren, is dat het vaak gaat om banen waar gevraagd wordt om een flexibele inzetbaarheid. Arbeidsmigranten uit MOE-landen zijn vaker bereid om dit werk te doen dan personen zonder migratieachtergrond. Ze zijn vaak nog jong, hebben geen kinderen, zijn tijdelijk in Nederland en wisselen gemakkelijk van woonplaats (Berkhout et al., 2014). Nederlandse werknemers kunnen en willen niet altijd flexibel inzetbaar zijn, hoewel daar wel steeds meer vraag naar is op de Nederlandse arbeidsmarkt.

Opvulling vacatures

Gegeven de kenmerken van de banen waarin ze op dit moment werken, lijken arbeidsmigranten uit MOE-landen vooral vacatures te kunnen vervullen waarbij er sprake is van flexibel, routinematig, arbeidsintensief en gestandaardiseerd werk. Deze kenmerken suggereren dat ook een deel van de vacatures in de bouwsector door arbeidsmigranten uit MOE-landen kan worden vervuld. Hier is immers ­sprake van een tijdelijke vraag gedurende het bouwproces, en bovendien is het werk arbeidsintensief. Daarnaast neemt de internationale prijsconcurrentie toe en is er sprake van een steeds grotere behoefte aan flexibilisering. Volgens de cijfers in tabel 1 werken er op dit moment relatief weinig arbeidsmigranten uit de MOE-landen in loondienst in de bouwsector, al zou het aantal arbeidsmigranten in deze ­sector een stuk hoger liggen wanneer ook zelfstandigen, buitenlandse uitzendkrachten en gedetacheerde werk­nemers in de cijfers zouden worden meegenomen. Mogelijk kunnen arbeidsmigranten uit de MOE-landen hier dus vacatures vervullen. Tegelijkertijd is echter het belang van vakmanschap en specialisme groeiende, wat betekent dat niet elke vacature in de bouw door een willekeurige arbeidsmigrant vervuld zal kunnen worden.

Tabel 1

Ook in de groothandel, industrie, horeca en zakelijke dienstverlening is er behoefte aan flexibel personeel voor routinematige, arbeidsintensieve werkzaamheden, bijvoorbeeld voor sorteerwerk, wat kansen lijkt te bieden voor arbeidsmigranten uit de MOE-landen. Een probleem kan echter zijn dat een groot deel van de openstaande vacatures vraagt om specialistische kennis. In de zakelijke dienstverlening staan bijvoorbeeld veel vacatures voor management- en technisch advies open (CBS, 2018). En in de horeca kan het niet beheersen van het Nederlands een knelpunt vormen, net als de uitstraling van de sector: een Amerikaan kiest er immers niet primair voor om te overnachten of te eten bij een Poolse gastheer als hij naar Nederland komt.

De zorgsector, die ook relatief arbeidsintensief is en waar veel vacatures zijn, lijkt zich in ieder geval minder te lenen voor arbeidsmigranten uit de MOE-landen, omdat beheersing van het Nederlands belangrijk is en de werkzaamheden niet altijd gestandaardiseerd zijn. In de ICT en in de financiële dienstverlening – sectoren met relatief veel openstaande vacatures – kunnen naar verwachting evenmin veel vacatures worden vervuld door arbeidsmigranten uit de MOE-landen, omdat veel werkzaamheden niet zijn gestandaardiseerd en omdat beheersing van Nederlands, en ook van Engels, van groot belang is.

Conclusie

Al met al vormen arbeidsmigranten uit de MOE-landen slechts een gedeeltelijke oplossing voor de groeiende krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt. Arbeidsmigranten uit de MOE-landen werken op dit moment relatief vaak in sectoren met een flexibele vraag naar arbeid en vervullen banen in arbeidsintensieve sectoren met een sterke prijsconcurrentie en gestandaardiseerde en routinematige werkzaamheden, waarbij beheersing van de Nederlandse taal niet altijd van belang is. Voorbeelden zijn de landbouw, logistiek, groothandel en productiewerk in de industrie. Wellicht kunnen arbeidsmigranten uit de MOE-landen vaker worden ingezet in een aantal sectoren met veel openstaande vacatures, zoals de groothandel, de zakelijke dienstverlening en eventueel de horeca. Dat vergt echter wel een grotere investering in inhoudelijke en communicatieve vaardigheden, waaronder beheersing van het Nederlands. Werkervaring en opleiding kunnen hier mogelijk aan bijdragen. Zo dringt nu al een deel van de arbeidsmigranten uit de MOE-landen door tot functies die minder routinematig en gestandaardiseerd zijn. In de Nederlandse scheepsbouw worden bijvoorbeeld juist arbeids­migranten uit Polen gehaald vanwege hun vakmanschap.

Literatuur

Berkhout. E., P. Bisschop en M. Volkerink (2014) Grensoverschrijdend aanbod van personeel. SEO-rapport, 2014-49.

CBS (2017) Meer personen uit Oost-Europa aan het werk in Nederland. Centraal Bureau voor de Statistiek.

CBS (2018) Vacatures; seizoengecorrigeerd, SBI 2008. Gewijzigd op 14 februari 2018. Centraal Bureau voor de Statistiek.

Conclusr (2017) Flexmigranten in Nederland: onderzoek 2016. Breda: Conclusr Research. Te vinden op www.nbbu.nl.

Heyma, A., P. Bisschop en C. Biesenbeek (2018) De economische waarde van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa voor Nederland. SEO-rapport, 2018-37.

Auteurs