Ga direct naar de content

Aantal flexibele contracten daalt hard sinds corona, maar de vaste stijgen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 18 2021

Het afgelopen jaar daalde het aantal flexibele werknemers in Nederland hard. Maar daarentegen steeg het aantal vaste contracten, evenals de tijdelijke contracten voor een jaar of langer.

In het kort

– De flexibele contracten dalen met name onder kappers, schoonheidsspecialisten, horecapersoneel, verkopers en chauffeurs.
– Van de stijging in tijdelijke contracten profiteren vooral de hogeropgeleide werknemers, zoals accountants en biologen.

Sinds de eerste lockdown daalt het aantal flexibele werknemers in Nederland aanzienlijk, zo blijkt ook weer uit de nieuwste kwartaalcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van 13 november jongstleden (figuur 1). Intussen blijft het aantal vaste contracten doorgroeien, en ook neemt het aantal zelfstandigen licht toe.

Figuur 1, ESB

Deze trends begonnen al vóór de coronapandemie. Tussen het derde kwartaal van 2018 en dat van 2019 steeg het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie met 213.000; en tussen 2019 en het derde kwartaal van 2020 nam dit met 148.000 toe. Een stijging dus van 6,7 procent in twee jaar tijd. Het aantal zelfstandigen groeide in dezelfde vergelijkingsperiode met 5,1 procent tot ruim 1,5 miljoen. En hoewel we tot voor kort te maken hadden met stijging op stijging van het aantal flexibele werknemers, stagneerde deze groei vanaf 2017 en begon het aantal flexibele werknemers al tussen het derde kwartaal van 2019 en dat van 2018 licht te dalen (met 60.000).

De daling onder flexibele werknemers is sinds corona extremer geworden. De totale werkgelegenheid daalde tussen het derde kwartaal van 2019 en dat van 2020 met 1,2 procent, en deze daling vond met name plaats onder de flexibele werknemers. In het derde kwartaal van 2020 hadden bijna 1,7 miljoen werknemers een flexibel contract. Dat zijn er 274.000 minder dan in het hetzelfde kwartaal in 2019. Over twee jaar zal het in totaal om een daling gaan van 16,6 procent. Een dergelijke afname is nog nooit voorgekomen sinds de opkomst van flexibele werknemers in Nederland. We komen nu in de buurt van het aandeel flexibele werknemers van tien jaar geleden (toen 17,2, nu 18,7 procent).

Welke flexibele banen zijn er precies verdwenen? In dit artikel analyseren we de ontwikkeling aangaande de verschillende typen flexibele werknemers. Veelal worden ook de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) tot de flexwerkers gerekend. We richten ons echter in dit artikel alleen op de flexibele werknemers.

Verschillende typen flexibele werknemers

Figuur 2 toont het aandeel van zeven verschillende typen flexibele werknemers. Bijna een derde van deze groep wordt gevormd door oproep- en invalkrachten. Daarna volgen er tijdelijke werknemers met uitzicht op een vast contract (20 procent), uitzendkrachten (12 procent) en tijdelijke werknemers zonder vaste uren (13 procent).

Figuur 2, ESB

De kleinste groepen zijn de werknemers met een tijdelijk contract korter dan een jaar (10 procent), met tijdelijke contracten van een jaar of langer (9 procent), en de werknemers met een vast contract zonder vaste uren (7 procent). De verhoudingen in figuur 2 zijn door de jaren heen redelijk stabiel.

Ontwikkeling sinds corona

De daling van het aantal flexibele werknemers sinds het derde kwartaal van 2019 heeft zich vooral voorgedaan bij werknemers met een vast dienstverband zonder vaste uren en bij uitzendkrachten (figuur 3). Het aantal werknemers met een tijdelijk contract van één jaar of langer is daarentegen juist gegroeid.

Figuur 3, ESB

Ontwikkeling naar type werknemer

We zien een aantal duidelijke verschillen wanneer we inzoomen op de drie typen flexibele werknemers die het sterkst zijn gedaald dan wel toegenomen.

Uitzendkrachten

De meeste uitzendkrachten zijn te vinden onder het administratieve personeel, in de logistiek, in de maakindustrie en onder bouwarbeiders. In al deze beroepen, behalve onder administratief personeel (−9 procent), is in het derde kwartaal van 2020 een daling van meer dan twintig procent te zien vergeleken met hetzelfde kwartaal in 2019.

Opvallend is dat we ook dalingen zien bij beroepen waar je dat niet zou verwachten, zoals onder hulpkrachten transport en logistiek. Die daling lijkt contra-intuïtief, gezien de groei in online-shopping sinds de coronacrisis. We zien voor deze beroepen wel een stijging bij vaste contracten en contracten van één jaar of langer. Mogelijk zijn sommige uitzend- en oproepkrachten dus naar andere contracten doorgestroomd – al dan niet als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans, die per 1 januari is ingevoerd en die beoogt het voor werkgevers aantrekkelijker te maken om een vast contract aan te bieden.

Werknemer vast contract, geen vaste uren

De vaste werknemers zonder vast aantal uren per week zijn in feite te beschouwen als een specifiek type oproepkrachten. Deze categorie is erg jong; een kleine meerderheid is zelfs jonger dan 25 jaar. We zien bij deze flexibele werknemers met name hoge dalingen onder medewerkers persoonlijke dienstverlening (zoals kappers, schoonheidsspecialisten, koks, kelners en barpersoneel) (−42 procent), schoonmakers en keukenhulpen (−59 procent) en onder verkopers (−33 procent). Dat is niet onverwacht, gezien de coronamaatregelen.

Werknemer tijdelijk contract één jaar of langer

Terwijl de meeste flexibele contracten dalen, stijgen de tijdelijke contracten voor één jaar of langer. Deze contracten worden in veel gevallen door werkgevers aan nieuwe werknemers gegeven als een verlengde proefperiode, voordat zij een vast contract aanbieden. Een groot deel van de werknemers met dit type contract is hoogopgeleid (48 procent).

Met name in de categorieën ‘specialisten bedrijfsbeheer en -administratie’, waar ook accountants onder vallen, en ‘technici en onderzoekers wiskunde, en natuur- en technische wetenschappen’, waar ook biologen onder vallen, is er een grote toename te zien tussen het derde kwartaal 2019 en 2020 (in beide categorieën 43 procent). Onder ‘artsen en specialistische verpleegkundigen’ is er ook een toename zichtbaar van tien procent. De toename van het aantal tijdelijke contracten komt waarschijnlijk omdat er in de coronacrisis aan deze beroepen meer behoefte is.

Conclusie en discussie

Terwijl er tot 2018 jarenlang sprake was van groei, zien we na de corona-uitbraak een flinke afname in het aantal flexibele werknemers. De grootste daling heeft plaatsgevonden bij uitzendkrachten en vaste werknemers die geen vast aantal uren per week werken. Deze groepen, waartoe onder meer kappers, schoonheidsspecialisten, horecapersoneel, verkopers en bus- en taxichauffeurs behoren, lijken voorlopig de hardste klappen van de coronacrisis te hebben opgevangen.

Mogelijk zijn echter niet alle dalingen het gevolg van de coronacrisis. Sommige cijfers suggereren dat er ook flexibele werknemers zijn doorgestroomd naar een vast(er) contract, mogelijk als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans, die per 1 januari is ingevoerd. Dat zou wellicht ook een deel van de stijging in het aantal vaste contracten kunnen verklaren – naast andere factoren, zoals de algemene arbeidsmarktschaarste. Ook kan misschien de toegenomen vraag meespelen wat betreft de beroepen waaraan er tijdens de coronacrisis extra behoefte is, zoals accountants, (micro)biologen en overheidsambtenaren.

Op basis van de huidige cijfers weten we niet zeker waarheen de flexibele werknemers zijn doorgestroomd – naar een andere type contract, naar het zzp-schap of naar werkloosheid? Hiervoor zouden aanvullende analyses moeten worden verricht op basis van de stroomcijfers waarover het CBS beschikking heeft.

Getty Images/iStockphoto

Auteurs

Categorieën