Aanpassen aan klimaatverandering
Aute ur(s ):
M.H. Pröpper (auteur)
De auteur is als b eleidsmedewerker werkzaam b ij de afdeling Kwantitatief Risicob eheer van De Nederlandsche Bank. m.h.propper@dnb .nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4463, pagina 275, 17 juni 2005 (datum)
Rubrie k :
reactie
Tre fw oord(e n):
In hun artikel ‘Stilte voor de storm: verzekeren tegen klimaatverandering’ op pagina 274-276 van deze editie betogen De Rooij en Van den
Bergh dat de economische schade als gevolg van catastrofale weersomstandigheden de afgelopen decennia enorm is toegenomen. De
“door menselijke activiteiten veroorzaakte klimaatverandering” draagt hier sterk aan bij.
Ik zet vraagtekens bij de stelling dat “klimaatverandering structurele veranderingen impliceert waarop verzekeringsmaatschappijen
moeten inspelen.” Structurele veranderingen door klimaatverandering vragen primair om structurele aanpassingen.
Klimaat en verzekeringen
De toename in frequentie en intensiteit van extreme weersomstandigheden vormt een mogelijke consequentie van klimaatverandering,
maar klimaatverandering zegt per definitie alleen dat het verwachte weer verandert. De Rooij en Van den Bergh presenteren een figuur
van mondiale economische schades door natuurrampen tot 1999 die een versneld stijgende trendlijn laat zien. Deze figuur dient met
terughoudendheid geïnterpreteerd te worden als ‘voorspeller’ van de toekomst. Na 1999 volgden zowel vier relatief milde jaren als een
catastrofaal 2004 met een tsunami in Zuidoost-Azië en stormen bij de Verenigde Staten en Caraïben.
De in de steekproef onder verzekeraars geconstateerde kalmte ten aanzien van klimaatverandering weerspiegelt mogelijk de bruikbaarheid
en flexibiliteit van aanpassingsmechanismen (premieaanpassing, eigen risico en uitsluiting) ten opzichte van de tijdschaal waarop de
klimaatverandering zich voltrekt. Hier moet ook gekeken worden naar de spreiding van risico’s. Veel verzekeraars zullen schades door
extreme weersomstandigheden deels of volledig overgedragen hebben aan herverzekeraars. Een grote schade voor een individuele
consument is voor een verzekeraar slechts één uit vele. Zijn de schades binnen een te beperkte tijd geconcentreerd, dan is er – tot op
zekere hoogte – de ruggesteun van de herverzekeraar. Ook de herverzekeraar zal zich uiteindelijk echter gedwongen zien de premies te
verhogen na een catastrofaal hurricane season zoals dat in de Verenigde Staten in 2004.
Kleine afwijkingen van het gemiddelde weer kunnen ook grote economische schade veroorzaken in bijvoorbeeld de landbouw, de
energiesector en het toerisme. Verzekeringen bieden op basis van risicodeling normaliter bescherming tegen gebeurtenissen met een
kleine kans op grote schades. In het onderhavige geval bieden weerderivaten (Alternative Risk Transfer) een alternatief om de
variabiliteit in inkomsten door ‘weerrisico’ te verminderen. Een energieleverancier kan zich met een weerderivaat bijvoorbeeld indekken
tegen een relatief warme winter: hij betaalt een vooraf vastgestelde premie om per winterdag en per graad Celsius hoger dan een
referentietemperatuur (strike price) een vast bedrag te ontvangen om de tegenvallende inkomsten van energieconsumptie te
compenseren. Weerderivaten zijn financiële contracten die uitkeren op basis van een onderliggende weervariabele en niet op basis van
daadwerkelijk geleden schade.
Indien relatief kleine afwijkingen van het gemiddelde weer geen toevallig karakter hebben, maar onderdeel vormen van geleidelijke
klimaatverandering dan kunnen deze op langere termijn ook structurele gevolgen hebben. Deze gevolgen vereisen structurele
aanpassingen en zijn in wezen niet-verzekerbaar. Vanuit Nederlands perspectief kan gedacht worden aan het voorkomen van grote
overstromingen door kust- en dijkbewaking. Dit vormt een kerntaak van de overheid, omdat een grote overstroming vanuit zee de gehele
Randstad en – door de economische uitstraling hiervan – de rest van Nederland grote schade zou berokkenen. Een stijging van de
zeespiegel door het broeikaseffect (‘smeltende poolkappen’) zou het belang van deze overheidstaak vergroten. Als de risico’s té groot en
té geconcentreerd zijn, zal de samenleving als geheel moeten herverdelen. Een herverdelingsmechanisme op een dergelijke schaal, dat
bovendien primair gericht is op preventie en pas daarna op herstel en uitkeringen als gevolg van schades, vormt geen taak voor
verzekeraars.
Net als iedere bedrijfstak kent het schadeverzekeringsbedrijf kansen en bedreigingen. Omdat risico de basis vormt van het kernbedrijf, is
de mate waarin het te verzekeren risico kan worden gekwantificeerd en beheerst bepalend voor het onderscheid tussen kans of
bedreiging. De verzekeraar vult zijn bedrijf zelf in, maar de prudentiële toezichthouder ziet toe op de financiële soliditeit van iedere
schadeverzekeraar. In het bijzonder ziet deze toe op de aanwezigheid van voldoende vermogen om aan de verplichtingen tegenover
consumenten te kunnen voldoen en op een solide en integere bedrijfsvoering.
In EU-verband wordt hard gewerkt aan een nieuw toezichtregime, Solvency II, dat zowel op verzekeraars als herverzekeraars van
toepassing zal zijn. De kapitaalseisen voor verzekeraars zullen de effecten en de kwaliteit van risico-overdracht door herverzekering
reflecteren. Een specifieke kapitaalseis voor tegenpartijrisico (op de herverzekeraar) zal verzekeraars stimuleren zaken te doen met solide
herverzekeraars (goede rating, lage credit spread). Het toezicht op herverzekeraars zelf zal vervolgens bijdragen aan het verzekerbaar
houden van extreme risico’s, ook als deze aan verandering onderhevig zouden zijn.
Conclusie
Een stilte voor de storm impliceert een sterke en abrupte overgang van rust naar chaos. De ontwikkeling van economische schades door
natuurrampen, waarin klimaatverandering mogelijk een rol speelt, sluit hier niet zo goed op aan. Risico’s maken deel uit van het
kernbedrijf van schadeverzekeraars. Consumenten verzekeren zich bij verzekeraars voor risico’s met een kleine kans op een grote schade.
Objectief en dynamisch risicobeheer en toezicht kunnen de geconstateerde relatieve rust onder de verzekeraars verklaren. Niet iedere
stilte is de voorbode van een storm. De roep om vergoedingen doet soms de eigen verantwoordelijkheden vergeten. Een verzekering
tegen klimaatverandering heeft het onwenselijke aspect van moral hazard. De consument zou daardoor wellicht vergeten dat
klimaatverandering in eerste instantie niet moet worden verzekerd, maar moet worden tegengegaan.
Marc Pröpper
Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)