Voor een verbouwing of nieuwbouw is er vaak een vergunning van de gemeente nodig. Hiervoor betaalt de aanvrager leges. Deze tarieven verschillen per gemeente, waardoor een bouwvergunning voor eenzelfde project in de ene gemeente duurder is dan in de andere. Jaarlijks wordt er in de media gewezen op dit verschil, door de duurste en goedkoopste gemeente te vergelijken. In 2022 betaal je bijvoorbeeld in Den Haag 533 euro voor een project van 53.300 euro (exclusief btw). Op Terschelling is dit 4.808 euro. Zo bekeken lijken die verschillen inderdaad aanzienlijk. Een volledig beeld laat echter zien dat de meeste gemeenten slechts matige verschillen in kosten vertonen.
In het overgrote deel van de gemeenten is het te betalen bedrag afhankelijk van de bouwsom, bijvoorbeeld een percentage van de bouwsom. Ook zijn er gemeenten die staffels hanteren: voor een bouwproject dat minder kost dan 50.000 euro wordt er dan bijvoorbeeld een lager bedrag betaald dan voor een bouwproject dat tussen de 50.000 euro en 100.000 euro kost. De opbrengst uit de leges moet worden gebruikt om de kosten te dekken rondom de individuele dienstverlening – de gemeente mag er geen winst op maken.
De figuur toont welk bedrag er in 2022 wordt betaald voor deze bouwvergunning bij een project van 53.300 euro (exclusief btw). Van gemeenten die een andere grondslag hanteren dan de bouwsom, is het niet bekend welke bedragen er worden betaald.
De figuur laat zien dat de frequentieverdeling redelijk vlak is. Een inwoner is in 2022 gemiddeld 1.617 euro kwijt voor een bouwproject van 53.300 euro. In 71 procent van de gemeenten liggen de lasten tussen de 1.000 euro en 2.000 euro.
Verschillen zullen er overigens altijd zijn. Bij een uitgave aan een bouwvergunning, maakt de ene gemeente hogere kosten dan de andere. Dat kan bijvoorbeeld komen door de mate van dienstverlening of de fysieke kenmerken (zoals de omvang) van een gemeente. Daarnaast kunnen gemeenten andere keuzen maken bij hoe men deze kosten over de aanvragers verdeelt.