De belangrijkste inkomstenbron voor gemeenten is de algemene uitkering uit het gemeentefonds die zij van het Rijk ontvangen. Door rijksbeleid daalt echter de omvang van het gemeentefonds in 2026 en 2028, wat een tekort op de begroting veroorzaakt.
Een woning huren brengt kosten met zich mee. Naast de huur gaat het dan ook om kosten voor energie en gemeentelijke en waterschapsbelasting. De (Rijks)belasting op energie blijkt gemiddeld echter de grootste belastingpost.
In 2008 was het rijbewijstarief in circa een kwart van de gemeenten minimaal twee euro lager dan het latere maximumtarief. Dit daalt tussen 2011 en 2014, toen duidelijk was dat er een maximumtarief zou komen, tot zeven procent van de gemeenten.
Sinds 2022 zijn de kosten van huishoudens aan drink- en afvalwater fors toegenomen. Dat lijkt het gevolg van droogte door klimaatverandering en toenemende vervuiling van het afvalwater. De verwachting van drinkwaterbedrijven, gemeenten (riolering) en waterschappen (afvalwaterzuivering) is dat die kosten verder zullen oplopen.
Er bestaan afzonderlijke tarieven voor de onroerendezaakbelasting (ozb) voor bedrijven en woningen. Het ozb-tarief voor bedrijven is gestegen van 200 procent naar 618 procent van het ozb-tarief voor woningen. Toch betekent dit niet dat ook de lasten voor bedrijven veel hoger zijn geworden.
In 2008 is de maximering van de jaarlijkse toename van de onroerendezaakbelasting (ozb) losgelaten. Sindsdien mag elke gemeente de ozb zo sterk verhogen als men nodig acht. Dit lijkt over de jaren echter niet geleid te hebben tot sterke verhogingen van het ozb-tarief.
Gemeenten kunnen afvalscheiding bij huishoudens onder meer stimuleren door de afvalstoffenheffing afhankelijk te maken van de hoeveelheid restafval (diftar). In 2023 woont bijna veertig procent van de inwoners in een gemeente met diftar. Dit aandeel is de afgelopen 25 jaar sterk gegroeid.
Nu corona bijna vergeten lijkt, komt het toerisme weer goed op gang. Toeristen leveren lokale ondernemers geld op maar doordat ze gebruikmaken van publieke voorzieningen kosten zij gemeenten geld. Dat kunnen die gemeenten via een toeristenbelasting op hen verhalen. De grootste steden kennen de hoogste tarieven.
Voor een verbouwing of nieuwbouw is er vaak een vergunning van de gemeente nodig. Hiervoor betaalt de aanvrager leges. Een volledig beeld laat zien dat kosten van de bouwvergunning tussen gemeenten maar beperkt verschillen.
Veel gemeenten kampen met een krap budget, en moeten mogelijk op zoek naar manieren om hun inkomsten te verhogen. De inkomsten uit een parkeerbelasting zijn potentieel hoog en kunnen vrij besteed worden. Toch heffen lang niet alle gemeenten zo’n parkeerbelasting.
Na het opstellen van de gemeentelijke begrotingen komen er in media altijd berichten naar buiten over gemeentelijke woonlasten per gemeente. In deze berichten worden de uitersten vergeleken, waarmee de suggestie wordt gewekt dat de verschillen tussen gemeenten enorm zijn. Maar klopt dat wel?