In de economische wetenschap zijn er twee manieren om met tijd om te gaan. De bekendste is de benadering van tijd als een kwantitatief fenomeen, waarmee je kunt rekenen. In deze zogeheten logische tijd kun je heen en weer bewegen, als in een neutrale tijd-ruimte. Evenwichtsmodellen maken gebruik van logische tijd. Die modellen benaderen de wereld als een ingewikkelde machine; tijd is nodig om de machine tot goede uitkomsten te laten komen. In beginsel is alle benodigde informatie aanwezig, bijvoorbeeld in de vorm van kansverdelingen, waardoor geld geen wezenlijke rol speelt.
Heel anders is de historische tijd, ook wel de subjectieve of realistische tijd genoemd. Hier is de tijd afhankelijk van wat daarin gebeurt. Elk moment heeft een eigen kwaliteit en in deze wereld is er geen volledige informatie. Verwachtingen komen zelden uit, want later is de wereld weer anders. Voor de statistici onder u: we hebben het hier over non-ergodiciteit – de kansverdeling van wat er kan gaan gebeuren, voor zover bekend, is afhankelijk van de initiële situatie. Padafhankelijkheid is het gevolg, oftewel de historie doet ertoe. Daardoor is elk moment uniek, zowel qua situatie als qua mogelijkheden voor de toekomst.
Dit onderscheid is relevant voor pensioenbeleggingen. Geld kan helpen om de realistische tijd te overbruggen, totdat er meer bekend is. Om in te schatten hoeveel geld er nodig is om die realistische tijd te overbruggen, gebruiken economen vaak modellen met logische tijd. In de financiële sector ligt dat ook voor de hand, want daar zijn veel data beschikbaar, waardoor zulke modellen kunnen worden ontwikkeld en gebruikt. Dan wordt het lastig als er dingen gebeuren die de wereld voor altijd anders maken, zoals een financiële crisis. Alle zwarte zwanen ten spijt, zijn er toch gedeeltes van de financiële sector waarin het weer ‘business as usual’ is: de ‘usual suspects’ benutten asymmetrische informatie, daartoe gedreven door perverse prikkels. Het besef van non-ergodiciteit lijkt te ontbreken, waardoor nieuwe kansen onvoldoende worden benut.
Een van die kansen betreft het concurreren op ethiek. Voor het herstel van vertrouwen is het nodig dat ‘zeggen’ en ‘doen’ zichtbaar consistent worden. In de pensioensector ontbrak het daar nogal aan: ‘overpromise and underdeliver’. Nu pensioenfondsen openlijk durven toegeven dat hun toezeggingen onzeker zijn, wacht de volgende stap: toezeggingen doen die mensen begrijpen, waardoor ze er weer fiducie in krijgen. Dat vergt vereenvoudiging van regelingen en communicatie daarover. Ook hoort daarbij dat pensioenfondsen van transactie naar relatie gaan: als de deelnemer niet met de voeten mag stemmen, hoe geven fondsen dan een zinvolle invulling aan de verplichte deelname? Het vertrouwen in de relatie is geschonden en voor het herstel daarvan is een geloofwaardige en structurele verandering nodig. In de historische tijd kan worden geleerd en verbeterd, maar de kansen daarvoor zijn tijdafhankelijk.
Daarmee past historische tijd beter bij een evolutionair perspectief, zoals we dat in een markteconomie hanteren. Daarin overleven niet alleen de best passende exemplaren hun soortgenoten, maar overleven ook de best passende soorten als zodanig. De Nederlandse pensioenfondsen kwalificeerden lange tijd als best passende soort, in de grote ontwikkelingen van demografie, financiële rendementen, arbeidsmarkt en samenleving. Een gebrek aan veranderingsbereidheid kan deze gunstige positie echter bedreigen. De defensieve houding richting ontwikkelingen in het Europese pensioenlandschap is hier een voorbeeld van.
En hoe zit het met de veranderingsbekwaamheid? Kunnen wetenschappers hierbij van dienst zijn? Niet als zij uitsluitend denken in termen van logische tijd. Juist de pensioensector heeft een bijzondere historie, waarin sociale partners zelf de tweede pijler inrichtten en verzorgden. Langdurige relaties tussen cao-partners en pensioenfondsbestuurders maakten het opbouwen van vertrouwen mogelijk, wat tot verlaging van transactiekosten en vergroting van flexibiliteit kan leiden. Discretionaire bevoegdheden, mits met wijsheid en doortastendheid gebruikt, kunnen in zo’n situatie voor betere uitkomsten zorgen dan complete contracten. Het denken in logische tijd maakt het moeilijk dergelijke eigenschappen van de pensioensector op waarde te schatten. Mede daardoor voelde de pensioensector zich niet altijd begrepen door economen. Omgekeerd werd door praktijkmensen meer dan eens naar de historie verwezen, ook waar dat de wijsheid en doortastendheid niet ten goede kwam. Inmiddels is er wederzijds begrip ontstaan: economen houden meer rekening met de historie van de pensioensector en praktijkmensen staan meer open voor wetenschappelijke inzichten. Netspar heeft aan deze wederzijdse toenadering een belangrijke bijdrage geleverd.
Daarmee zijn de kansen voor innovaties nu goed genoeg om door te pakken. Die innovaties betreffen zowel eenvoudiger en duurzame regelingen, als een uitvoeringslandschap met meer mogelijkheden. In de historische tijd gaan kansen voorbij; de kwaliteit van elk moment is uniek. Het is nu hoog tijd voor verandering.
Auteur
Categorieën