Ga direct naar de content

Column: Laat talent in plaats van zwakte onderwijsontwikkeling bepalen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 11 2016

“Als we gaan toelaten op talent dan zouden kinderen op de middelbare school vakken op hun eigen niveau moeten kunnen volgen. Dit is in lijn met een mogelijke uitwerking van het kabinetsplan, maar gaat verder. Er zouden dan bijvoorbeeld drie tot vijf niveaus voor elk vak kunnen worden aangeboden.”

Column ESB
335Jaargang 101 (4734) 12 mei 2016
U
it het recente rapport van de On –
derwijsinspectie blijkt dat het
onderwijssysteem de verschillen
tussen sociale en culturele klassen nauwelijks
verkleint. Kansen op talentontwikkeling zijn
dus ongelijk. Onlangs pleitte de Onderwijs-
raad voor het behoud van gescheiden trajec-
ten in het voortgezet onderwijs: vwo, havo
en vmbo met de mogelijkheid tot maatwerk.
De Staatssecretaris ondersteunt deze gedachte
met een Kamerbrief met concrete voorstellen.
De VO-raad zou verder willen gaan. Ik sluit
hierbij aan en combineer hier een artikel dat
ik vier jaar geleden in het NRC schreef met
onderzoek.
Ons onderwijssysteem kan kinderen betere
en meer gelijke kansen geven, ongeacht cul –
turele en sociale achtergrond. Twee aspecten
zijn nadelig voor de onderwijsuitkomsten van
kinderen, vooral die van allochtone leerlingen, vaak uit lagere sociale
klassen: het bindend schooladvies op elfjarige leeftijd en de vrijwel ge –
heel gescheiden trajecten voor vmbo, havo en vwo. Op elfjarige leef-
tijd heeft de ouderlijke omgeving grote invloed. Schooladvies op die
jonge leeftijd leidt dus tot nadelen voor kinderen uit lagere sociale
klassen, vaak ook allochtoon. Een laag schooladvies kan ook psycho –
logisch een klap zijn voor een elfjarige. Slecht voor het zelf vertrouwen
en het ambitieniveau. En dan de sociologische gevolgen: kinderen
komen in gesegregeerde peergroups, die juist op de (puber-)leeftijd
invloedrijk zijn. Die peergroups zijn motiverender bij hogere dan bij
lagere schooltypes.
Naast de gedwongen vroege ‘keuze’ is de splitsing in niveaus over de
gehele linie, van Nederlands tot geschiedenis, van natuurkunde tot
tekenen, mogelijk problematisch. Een kind dat briljant kan rekenen
en tekenen, maar slecht is in taal kan niet op zijn eigen niveau lessen
volgen in rekenen en tekenen. Op een lager schooltype doet het kind
veelal uiteindelijk eindexamen, na profielkeuze, in zijn beste vakken,
die het waarschijnlijk op een hoger niveau had aangekund. Niet de
talenten van een kind, maar de zwakke kanten bepalen zijn onderwijs-
niveau. Is dat geen talentverspilling ?
Ik heb onderzocht wat er zou gebeuren als kinderen een vervolg kie –
zen op basis van hun talenten. Voor de 924 groep 8-leerlingen in mijn
steekproef (2010/2011) heb ik informatie over hun ouderlijke ach –
tergrond en scores voor Cito-eindtoets (groep 8), Cito-entree-toets
(groep 7) en het Cito-Leerling volgsysteem (Rosendahl Huber et al.
2014). Deze waren in alle recente jaren ingrediënten voor het school –
advies. Belangrijk: de deelscores voor rekenen en taal zijn bekend.
Hiermee kan ik beoordelen welke talenten een kind heeft of heeft
ontwikkeld. Ook het gegeven schooladvies is bekend, dat loopt van
vmbo of lager, via vmbo-havo, havo en havo-vwo naar vwo. Ik vergelijk de gegeven schooladviezen in het
huidige systeem, gebaseerd op de gecombi-
neerde scores van taal en rekenen, met een al

ternatief. Mijn systeem geeft evenveel school –
adviezen op ieder van de vijf niveaus, maar
ze zijn nu gebaseerd op het maximum van de
taal- en rekenscores. Kinderen die extreem sco –
ren op een van beide gaan erop vooruit, maar
andere kinderen kunnen erop achteruit gaan
(want de lat komt hoger te liggen op basis van
de gecombineerde scores).
Wat blijkt op basis van deze grove schattingen?
57 procent van de kinderen blijft op hetzelfde
niveau, 38 procent verschuift één niveau en
5 procent verschuift zelfs meer. Er wordt dus
flink gewisseld! Uit een eenvoudige regressie-
analyse blijkt dat juist allochtone leerlingen
profiteren van selectie op talent (en niet perse
op taal). De opleiding van de ouders (sociale
achtergrond) doet er niet toe.
Als we gaan toelaten op talent dan zouden kinderen op de middelbare
school vakken op hun eigen niveau moeten kunnen volgen. Dit is in
lijn met een mogelijke uitwerking van het kabinetsplan, maar gaat
verder. Er zouden dan bijvoorbeeld drie tot vijf niveaus voor elk vak
kunnen worden aangeboden. Het eindexamenniveau wordt uitein –
delijk bepaald door het niveau waarop zes of zeven vakken voldoende
zijn afgerond na zes jaar. Als die vakken op het hoogste niveau gevolgd
zijn binnen een bepaald profiel, verschaft dit eindexamen toegang tot
bepaalde universitaire studies. Ook voor bepaalde ambachten, waar
vaktechniek voorop staat, zullen dan weer meer mensen kwalificeren.
Immers, juist specialisten komen beter tot hun recht in zo’n systeem.
Toelaten op basis van talent voorkomt ook gesegregeerde peergroups.
Het wordt overigens in internationale, Engelse en Amerikaanse scho –
len al toegepast. Uiteraard zijn er praktische overgangsbezwaren: scho –
len moeten zich anders organiseren. Vervolgopleidingen moeten een
andere toegangs-systematiek hanteren. Minder ambitieuze kinderen
kunnen juist ‘afdalen’, maar datzelfde bezwaar kleeft aan (meerjarige)
brugklassen. Geen reden dus om het systeem ongewijzigd te laten.
Toelaten op talent en maatwerk in het onderwijs komt alle leerlingen
ten goede. Het stimuleert een maximale investering in menselijk ka –
pitaal. Het verkleint de tweedeling in de samenleving. “Tussen droom
en daad staan [nu alleen nog maar] wetten in de weg , en  praktische
bezwaren”, aldus Willem Elsschot.
LITERATUUR
Rosendahl Huber, L., R. Sloof en M. van Praag (2014) Jacks-of-All-Trades? The effect
of balanced skills on team performance. IZA Discussion Paper, 8237.
Laat talent in plaats van zwakte
onderwijsontwikkeling bepalen
MIRJAM VAN PRAAG
Hoogleraar aan Copenhagen
Business School

Auteur