De arbeidsparticipatie van eerdere groepen asielmigranten neemt sterk toe met de verblijfsduur, met name bij Iraniërs. De toename hangt af van persoonlijke kenmerken, culturele factoren en de situatie op de Nederlandse arbeidsmarkt.
ESB Vluchtelingenspecial
212Jaargang 101 (4730) 17 maart 2016
Arbeidsintegratie van
vluchtelingen
VLUCHTELINGENSPECIAL
O
p dit moment heeft Nederland te maken met
een relatief grote instroom van asielzoekers,
voornamelijk als gevolg van de onrust in
Afrika en het Midden-Oosten. De instroom
in 2015 kwam voor de helft uit Syrië en voor ongeveer vijf-
tien procent uit Eritrea. De afgelopen decennia zijn verschil –
lende groepen asielzoekers opgenomen in de Nederlandse
samenleving. De vraag is wat we van eerdere groepen asiel –
zoekers kunnen leren over de mogelijkheid voor nieuwe
asielzoekers om op de arbeidsmarkt te integreren.
FACTOREN ACHTER KANS OP
ARBEIDSINTEGRATIE
De instroom van asielzoekers in Nederland in 2015 is met
57.000 personen (eerste asielverzoeken plus nareizigers)
sterk gestegen ten opzichte van de 13.000 in 2013, het laat –
ste jaar voordat de toestroom uit Syrië duidelijk op gang
kwam (Wobma, 2016, ook in deze ESB). Ook voor 2016
en 2017 wordt een verhoogde instroom verwacht. Maar
een deel van de asielinstroom krijgt geen tijdelijke verblijfs-
vergunning , zodat de uiteindelijke asielmigratie lager uit –
valt. Het CBS veronderstelt in de bevolkingsprognose op
basis van historische cijfers dat het toekenningspercentage
afneemt van zeventig procent in 2015 naar vijftig procent
vanaf 2019 (Duin et al. , 2015) en dat een derde deel van de
asielmigranten Nederland uiteindelijk weer verlaat na het
verkrijgen van een tijdelijke verblijfsvergunning. Op korte termijn leidt de verhoogde asielmigratie naar
verwachting tot slechts beperkte toetreding op de arbeids-
markt. Na het ontvangen van een verblijfsvergunning inte –
greren asielzoekers eerst door huisvesting buiten een azc en
het volgen van taalcursussen. Voordat ze de arbeidsmarkt
op kunnen, is daarnaast vaak bij- of omscholing nodig als
opleiding en werkervaring niet overeenkomen met de vraag in Nederland. Ook neemt het verifiëren en waarderen van
diploma’s en werkervaring tijd in beslag , zeker wanneer pa
–
pieren ontbreken. Het is nog onduidelijk hoe succesvol de huidige stroom
asielzoekers zal zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt. Een
indicatie kan worden verkregen door de nettoarbeidsparti-
cipatie van eerdere groepen te bezien (figuur 1). De arbeids-
participatie voor alle nationaliteiten eerstegeneratiemigran –
ten neemt toe met de verblijfsduur, maar de snelheid van
de arbeidsmarktintegratie verschilt per groep. De nettopar –
ticipatie van migranten uit Iran is het hoogst en stijgt van
20 procent bij een verblijfsduur tot drie jaar tot 57 procent
bij een verblijfsduur van negen jaar of langer. De nettopar –
ticipatie van migranten uit Somalië is het laagst en neemt
toe tot 37 procent. Het verschil tussen beide groepen hangt
deels samen met verschillen in persoonlijke kenmerken, zo –
als vaardigheden en opleidingsniveau; het aandeel hoogop –
geleiden is relatief hoog (41 procent voor leeftijden 15–64)
voor migranten uit Iran en verhoudingsgewijs laag (5 pro –
cent) voor migranten uit Somalië (Dourleijn en Dagevos,
2011). Het opleidingsniveau van de huidige vluchtelingen –
stroom is nog onbekend, maar eerste cijfers voor Duitsland
duiden erop dat de huidige instroom niet hoog is opgeleid
(IAB, 2015). Culturele factoren spelen ook een rol bij de arbeids-
participatie van asielzoekers. Onderzoek voor Nederland
laat zien dat de arbeidsparticipatie van de eerste generatie
allochtone vrouwen samenhangt met de lagere arbeidspar –
ticipatie in het herkomstland (Kok et al. , 2011).
Naast persoonlijke kenmerken en culturele factoren
heeft naar verwachting ook de arbeidsmarkt in Nederland
invloed op de nettoarbeidsparticipatie van asielmigranten.
Hoge werkloosheid en weinig vacatures bemoeilijken im –
mers het vinden van een baan. Dit geldt ook op lokaal ni-
veau. Een studie naar vluchtelingen in Zweden laat zien dat
de werkgelegenheid en loonsom van vluchtelingen duidelijk
lager liggen bij een ongunstige lokale arbeidsmarkt ( Åslund
en Rooth, 2007). In de studie worden twee mogelijke oor –
zaken genoemd voor het blijvende negatieve effect van een
ongunstige lokale arbeidsmarkt op de plek waar asielzoekers
initieel worden gehuisvest: de stigmatiserende werking van
werkloosheid en de beperkte mobiliteit van asielzoekers.
Blijkbaar is de regionale arbeidsmobiliteit van asielzoekers
laag , ondanks hun relatief lage regionale binding. ANNETTE
ZEILSTRA
Wetenschappelijk
medewerker bij het
Centraal Planbureau
Asielzoekers met een verblijfsvergunning betreden na een aan –
tal jaren de Nederlandse arbeidsmarkt. Hun arbeidsparticipatie
neemt toe met de verblijfsduur. De mate van deze stijging hangt
af van persoonlijke kenmerken, culturele factoren en de situatie op
de Nederlandse arbeidsmarkt.
ESB Vluchtelingenspecial
213Jaargang 101 (4730) 17 maart 2016
Vluchtelingenspecial ESB
0
1
0
2
0
3
0
4
0
5
0
6
0
7
0
8
0 In procenten
To t 3 j a ar 3 t o t 6 j a ar 6 t o t 9 j a ar 9 j a ar of l a n g er
Af gh aan sIra aksIra an sSo ma lischN ed erl an d (2 012 )
AANDACHTSPUNTEN VOOR BETERE
ARBEIDSINTEGRATIE
Door de huidige sterke groei van vluchtelingenstromen is
er internationaal veel belangstelling voor manieren waarop
de integratie en arbeidsparticipatie van asielzoekers kan
worden bespoedigd. Onderzoek naar de invloed van beleid
op de arbeidsparticipatie van asielzoekers is echter schaars,
mede door de nog beperkte beschikbaarheid van data. Een
recente studie van het IMF (Aiyar et al. , 2016) naar de eco-
nomische impact (op de arbeidsmarkt, economische groei
en overheidsbegroting ) van vluchtelingen, concludeert op
basis van nieuw en bestaand onderzoek onder meer dat de
arbeidsmarktintegratie van asielmigranten kan worden ver –
beterd door een snelle toegang tot de arbeidsmarkt, loon –
subsidies en een meer flexibele arbeidsmarkt met minder
ontslagbescherming. De OESO heeft op basis van internationaal onderzoek
een rapport uitgebracht met een aantal aanbevelingen op
het gebied van arbeidsparticipatie van asielzoekers (OESO,
2016). De eerste aanbeveling is om asielzoekers die een
grote kans op een verblijfsvergunning hebben zo snel mo –
gelijk diensten aan te bieden die de integratie en activering
kunnen stimuleren, zoals onderwijs aan jonge kinderen
en taalcursussen. In de Scandinavische landen worden
taalcursussen bijvoorbeeld al aangeboden aan asielzoekers
voordat men een verblijfsvergunning heeft. In Nederland
is dit niet het geval, al wordt in asielzoekerscentra wel door
vrijwilligers hulp geboden bij het leren van Nederlands.
De WRR heeft in een recente Policy Brief ook aandacht
gevraagd voor spoedige integratie van asielzoekers met een
verblijfsvergunning (Engbersen et al. , 2015). Deze publica-
tie onderstreept het belang van aandacht voor het arbeids-
potentieel van deze groep door middel van het gelijktijdig
stimuleren van het leren van de taal, het volgen van een op –
leiding en het vinden van huisvesting en werk. De tweede aanbeveling is het faciliteren van een snelle
toegang tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers met een hoge
kans op een verblijfsvergunning. Dit is met name belang –
rijk wanneer asielprocedures lang duren, mits de snellere
toegang niet leidt tot misbruik van de asielprocedure door
migranten die werk zoeken in plaats van asiel vanwege hu –
manitaire redenen. De studie laat zien dat veel landen de
afgelopen jaren de toegang tot de arbeidsmarkt minder res-
trictief hebben gemaakt voor vluchtelingen. In Nederland
mogen asielzoekers zonder tijdelijke verblijfsvergunning 24
weken per jaar werken, mits men een tewerkstellingsver –
gunning van UWV heeft die is aangevraagd door de werk –
gever en alleen wordt verleend als de asielaanvraag minstens
zes maanden in behandeling is. De derde aanbeveling is om rekening te houden met
lokale arbeidsmarktomstandigheden bij het verdelen van
asielmigranten over een land. Dit blijkt in OESO-landen
nog maar zelden te gebeuren. Veeleer wordt bij de verde –
ling van vluchtelingen over regio’s rekening gehouden met
de beschikbaarheid van huisvesting. In Nederland is de
verdeling deels afhankelijk van het aantal inwoners in een
gemeente; dit voorkomt dat asielzoekers met een verblijfs-
vergunning alleen terechtkomen in regio’s met voldoende
huisvesting , maar mogelijk een minder gunstige arbeids-
markt. Niettemin blijkt dat de verdeling van vluchtelingen over regio’s ook in Nederland nog niet evenredig is (Wob
–
ma, 2016). Mede daarom kan het stimuleren van arbeids-
mobiliteit naar regio’s met een relatief lage werkloosheid de
arbeidsparticipatie van asielzoekers bevorderen.
CONCLUSIE
De ervaring met eerdere groepen asielzoekers leert dat de
arbeidsparticipatie toeneemt met de verblijfsduur en af-
hangt van hun opleidingsniveau en culturele achtergrond,
en de lokale arbeidsmarktsituatie in het gastland. Uit inter –
nationaal onderzoek blijkt dat tijdige activering en integra –
tie van asielzoekers met een verblijfsvergunning of een grote
kans deze te verkrijgen, helpt bij een succesvolle integratie
en arbeidsdeelname van deze groep. Dit voorkomt tevens
het verlies van vaardigheden door langdurige inactiviteit.
LITERATUUR
Aiyar, S., B. Barkbu, N. Batini et al. (2016) The refugee surge in Europe: economic challenges.
IMF Staff discussion note, 16(02).
Åslund, O. en D.-O. Rooth (2007) Do when and where matter? Initial labour market condi-
tions and immigrant earnings. The Economic Journal, 117(518), 422–448.
Dourleijn, E. en J. Dagevos (red.) (2011) Vluchtelingengroepen in Nederland. Over de integra-
tie van Afghaanse, Iraakse, Iraanse en Somalische migranten. Den Haag: Sociaal en Cultureel
Planbureau.
Duin, C. van, L. Stoeldraijer, H. Nicolaas et al. (2015) Kernprognose 2015–2060: hoge bevol-
kingsgroei op korte termijn. CBS Bevolkingstrends , 2015(9).
Engbersen, G., J. Dagevos, R. Jennissen et al. (2015) Geen tijd verliezen: van opvang naar
integratie van asielmigranten. WRR-Policy Brief, 4.
IAB (2015) Flüchtlinge und andere Migranten am deutschen Arbeitsmar
kt: der Stand im
September 2015. Aktuelle Berichte , 2015(14).
Kok, S., N. Bosch, A. Deelen en R. Euwals (2011) Migrant women on the
labour market: on
the role of home- and host-country participation. CPB Discussion Paper, 180.
OESO (2016) Making integration work: refugees and others in need of protection . Parijs: OESO.
Bron: CBS, Jaarrapport Integratie 2014
Aandeel werknemers plus zelfstandigen naar
verblijfsduur, per september 2012FIGUUR 1