De student aan zet.
Aute ur(s ):
Zondag, J. (auteur)
Interstedelijk Studenten Overleg
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4359, pagina D26, 9 mei 2002 (datum)
Rubrie k :
Kiezen in het onderw ijs
Tre fw oord(e n):
hoger, onderw ijs
Men zegt wel eens dat studenten niet met geld kunnen omgaan. Uit de recente berichtgeving over vermeende hbo-fraude blijkt dat
hogescholen hier ook nog wel eens moeite mee hebben. Niet alleen moesten de hogescholen de afgelopen jaren veel bezuinigen, ook
kregen ze van de overheid te horen dat ze meer met het bedrijfsleven moesten gaan samenwerken. De hogescholen hebben deze wenk
ijverig opgevolgd, en zijn daarbij in sommige gevallen tot op en over de rand van het ethisch toelaatbare gegaan. Op de Hogeschool van
Amsterdam heeft dit al geleid tot het vertrek van collegelid R. Bormans.
Terecht worden er de laatste tijd steeds meer vraagtekens gezet bij het systeem van outputfinanciering. Het financieren op basis van de
aantallen diploma’s dwingt de hogescholen tot efficiëntie. Een hogeschool is echter geen fabriek: als je een lopende band sneller laat
lopen, krijg je meer koekjes per uur, van dezelfde kwaliteit. Als je daarentegen als hogeschool studenten strak door het programma
probeert te loodsen, leidt dat wel tot financiële efficiëntie, maar het is de vraag of de kwaliteit ook even goed blijft. De meeste studenten
leren nu eenmaal meer in kleine groepen, omdat er dan een actievere houding van hen gevraagd wordt.
Goed onderwijs is een samenspel tussen docenten en studenten. Een goede kwaliteit van onderwijs is alleen mogelijk wanneer studenten
de mogelijkheid hebben hun opleiders aan te spreken op de geleverde prestaties. Dit aanspreken op kwaliteit wordt pas goed mogelijk
wanneer je de student de mogelijkheid geeft de opleiding financieel te prikkelen. Als een college slecht is, zullen studenten geneigd zijn
dit college aan een andere instelling te volgen. Het is belangrijk dat een opleiding dit in haar portemonnee voelt. Op deze manier wordt
een opleiding direct afgerekend op de prestaties die zij levert. Dit heeft directe financiële gevolgen voor de instelling.
Hoe moet een student in staat gesteld worden deze financiële prikkels te geven? Dit vereist nader onderzoek. Want vraaggestuurde
financiering kent voordelen, maar ook grote gevaren. De beperking van het leerrecht ziet het Interstedelijk Studentenoverleg (iso) als het
grootste gevaar. Want nu kun je – na betaling van het wettelijk collegegeld – een jaar lang zo veel colleges volgen als je maar wilt. Maar
als studenten middelen van de overheid krijgen om onderwijs in te kopen, dan zullen ze hoogst waarschijnlijk moeten bijbetalen als die
middelen op zijn. Daarom zal over dit onderwerp nog goed nagedacht moeten worden. Het zou het beste zijn wanneer studenten en
instellingen samen met een voorstel komen.
Dossier Kiezen in het onderwijs
H.J.E. Bruins Slot en J.W. Oosterwijk: Kiezen in het onderwijs
J.M. Pomp: Marktwerking in het onderwijs
C.N. Teulings: Investeren in onderwijs
R. Bosker: Reactie: Onderwijskundige aspecten van transparantie en kwaliteitsborging
O.C. McDaniel: Vouchers en leerrechten
M. van Dyck en S. Schenning: De leerling centraal
F.J. de Vijlder: Maatwerk gevraagd
R.M. Ulrich en M.D.L. Veraart: De school als onderwijsproducent
E.J.F. Canton en R.J.G. Venniker: Prikkels in het hoger onderwijs
F. van Vught: Reactie: Internationale marktwerking
E. Frinking en E. Horlings: Reactie: De prijs voor onderwijs
C.J. van der Haven: Studenten tegen marktwerking
J. Zondag: De student aan zet
H.J.M. Adriaansens en R.J. in ‘t Veld: Bama: kansen en bedreigingen
M.C.E.J. Bronckers en G.A.V.C. Desmedt: De invloed van de wto op het onderwijsbestel
S.G. van der Lecq: De markt voor onderwijs
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)