Werkdruk stabiliseert
Aute ur(s ):
Otten, F. (auteur)
Houtman, I. (auteur)
(cbs) en Irene Houtman (tno-Arbeid) (auteur)
F. Otten is werkzaam b ij het Centraal Bureau voor de Statistiek. I. Houtman is werkzaam bij TNO-Arb eid. Deze pagina wordt gecoordineerd door
de sector Pub licaties en Communicatie van het CBS. Meer over trendcijfers vindt men in een gezamenlijk door TNO-Arb eid en CBS samengesteld
hoofdstuk in Trends in Arbeid, TNO-Arb eid, Kluwer, 2002, Deventer.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4348, pagina 159, 22 februari 2002 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving
Werknemers en werkgevers zien een hoge werkdruk als een van de belangrijkste arbeidsrisico’s van de huidige tijd. In een hoog
tempo en onder tijdsdruk moeten werken zijn belangrijke ingrediënten van een hoge werkdruk.
Meer mannen met werkdruk
In 2000 bericht veertig procent van de Nederlandse beroepsbevolking regelmatig in een hoog tempo te moeten werken, 35 procent geeft
aan regelmatig onder hoge tijdsdruk te werken. In een hoog tempo moeten werken wordt precies even vaak door mannen als door
vrouwen opgegeven. Relatief meer mannen dan vrouwen moeten onder hoge tijdsdruk werken. Werkdruk, als combinatie van hoog
tempo en hoge tijdsdruk, komt bij mannen dan ook iets meer voor dan bij vrouwen.
Ook is er verschil tussen leeftijdsgroepen. Het aantal personen met werkdruk is het kleinst bij jongeren in de leeftijd van 15 tot 25 jaar en
bij ouderen van 55 tot 65 jaar. Personen in de leeftijd van 25 tot 55 jaar zijn relatief vaak blootgesteld aan hoge werkdruk.
Langere werkweek
Hoe meer wekelijkse contracturen, hoe meer werkdruk. Van de personen met een werkweek van minimaal 35 uur werkt 43 procent in een
hoog tempo, 38 procent werkt onder hoge tijdsdruk. Bij deeltijders die wekelijks twaalf tot twintig uur betaald werk verrichten, bedragen
deze percentages 33 en 23.
Werkdruk neemt niet meer toe
Tussen 1994 en 1997 nam het percentage werkenden dat regelmatig in een hoog tempo werkt toe. Vanaf 1997 is er sprake van stabilisatie.
De ontwikkelingen in het werken onder hoge tijdsdruk tonen een iets ander patroon. Gedurende 1996 tot en met 1998 is sprake van een
toenemend percentage werkenden dat onder een hoge tijdsdruk moet werken. Maar sinds 1998 lijkt ook dit percentage gelijk te blijven.
De conclusie kan dan ook zijn dat vanaf 1998 de werkdruk in Nederland stabiliseert.
Wisseling van de wacht: Zweden aan kop
Nederland was in Europa jarenlang koploper op het gebied van werkdruk. Maar ook nieuwe Europese cijfers laten zien dat in 2000 het
percentage werknemers dat in een hoog tempo moet werken ten opzichte van 1995 vrijwel gelijk is gebleven.
In Zweden is het aandeel personen dat vaak in een hoog tempo moet werken tussen 1995 en 2000 met tien procentpunt toegenomen.
Daarmee is Zweden de sterkste stijger en huidige topscorer op het terrein van de werkdruk. Nederland staat nu weliswaar op de tweede
plaats, maar ligt nog steeds ruim boven het Europese gemiddelde.
Zie figuur 1, figuur 2 en figuur 3.
Figuur 1. Percentage 18-jarigen en ouder dat regelmatig in hoog tempo of onder hoge tijdsdruk werkt
Bron: CBS
Figuur 2. Werkdruk bij deeltijders en voltijders in de Nederlandse beroepsbevolking 15-64 jaar, 2000
Bron: CBS
Figuur 3. Meer dan vijftig procent van werktijd in hoog tempo werken
Bron: European Foundation.
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)