Ga direct naar de content

Een tevreden rooker

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 30 2001

Een tevreden rooker
Aute ur(s ):
Ours, J.C., van (auteur)
De auteur is wetenschappelijk directeur van CentER, Universiteit Tilb urg.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4302, pagina 283, 30 maart 2001 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

Mijn opa rookte sigaren en ik spaarde de bandjes. Vaak zat hij met mannen van zijn leeftijd bij de haven op het muurtje dat ooit was
aangelegd om bij hoog water als vloedkering te functioneren. Ze zaten bij het punt waar de weg het muurtje doorbreekt en nog steeds
de gleuven zichtbaar zijn waarin desgewenst de vloedplanken aangebracht konden worden. Daar pruimde mijn opa meestal tabak want
van sigaren roken in de open lucht moest hij niet veel hebben. Ook had hij de gewoonte om sigaren in stukken te breken en als pruim
te gebruiken. Zelf heb ik nooit gerookt. Ik heb het geprobeerd maar vond de smaak uitgesproken vies. Een pijp vond ik wel interessant
staan maar ook die heb ik maar kort gehad. Dat kwam ook omdat mijn opa me een keer een tabakspruim te proberen had gegeven. De
negatieve smaakassociatie die tabak sindsdien voor me had heb ik niet kunnen overwinnen. Gelukkig maar.
De reclamezin “Een tevreden rooker is geen onruststooker” dateert – denk ik – van voor de Tweede Wereldoorlog maar geeft ook de sfeer
rondom het roken in latere jaren goed weer. Gezellig met elkaar een sigaretje opsteken. Dat roken ook negatieve externe effecten heeft
werd voor het eerst op grote schaal duidelijk in een tv-uitzending in 1964 van Dr. Meinsma, de peetvader van de Nederlandse
antirookbeweging. Door economen van het CPB is dertig jaar geleden onderzoek verricht naar de effecten van die tv-uitzending waarin
de gevaren voor de gezondheid uitvoerig werden belicht 1. De conclusie van het onderzoek was dat deze tv-uitzending een dermate
diepe indruk had gemaakt dat het roken inderdaad was verminderd. Of het nu wel of niet door de antireclame van Meinsma kwam, het
aandeel rokers onder de mannelijke Nederlandse bevolking van vijftien jaar en ouder is gedaald van negentig procent eind jaren vijftig
tot 37 procent eind jaren tachtig en sindsdien ongeveer constant gebleven. Onder vrouwen is het percentage rokers al decennia lang
dertig tot veertig procent. De gemiddelde consumptie per roker per dag bedraagt momenteel zo’n twintig sigaretten (inclusief shag),
terwijl dat dertig jaar geleden dertien tot veertien was. Je rookt flink of je rookt niet.
Tot de stoffelijke overblijfselen uit mijn jeugd behoren twee spaaralbums over aquariumvissen. Vroeger ging ik elke week voor mijn vader
naar de tabakswinkel om twee pakjes shag met Rizla-vloei. Vooral in de vloei was ik geïnteresseerd omdat daar plaatjes van
aquariumvissen in gevouwen waren. Elke week twee plaatjes erbij en dankzij een levendige ruilhandel had ik weinig dubbele. Ook al
omdat ik als vaste klant van de tabakswinkel de gelegenheid kreeg om de pakjes van te voren te inspecteren (zij het in beperkte mate).
Het bleek toch moeilijk te zijn om twee albums volgespaard te krijgen. Het eerste ging nog wel, het tweede niet. Op zekere dag stopte mijn
vader resoluut met roken. Dus heb ik nog steeds een album met pagina’s waarop alleen de silhouetten van de betreffende vissen zijn
afgebeeld maar niet de kleurige plaatjes zijn ingeplakt.
Mijn vader is vorig jaar overleden aan longkanker. Gezien het type longkanker had dit volgens de behandelende arts niets te maken met
de omstandigheid dat hij tot zijn veertigste heeft gerookt. Ik heb er geen verstand van dus ik neem aan dat dat waar is. Waar ik de laatste
tijd over loop te piekeren is de reden waarom hij in de jaren zestig zo abrupt stopte met roken. Het kan bijna niet anders of het moet iets
met die Meinsma-uitzending te maken hebben gehad.
Wat zijn er voor alternatieven om het roken terug te dringen? Niet veel waarschijnlijk. De accijns kan omhoog, maar de vraag naar
sigaretten is vrij prijsinelastisch dus de vraag zal zelfs bij een forse accijnsverhoging niet veel teruglopen. Van de plannen om op de
voor- en achterkant van pakjes sigaretten grotere en hardere teksten met waarschuwingen zoals “smoking kills” op te nemen verwacht ik
niet veel. De anti-roken campagne heeft effect gehad maar de rek is er nu uit. Rokers weten ook wel dat ze gemiddeld gezien een lagere
levensverwachting hebben maar de individuele roker denkt dat hij of zij de dans zal ontspringen. Elke roker kent wel iemand die sinds zijn
vijftiende twee pakjes per dag rookt en op zijn negentigste levensjaar nog kerngezond is.
Misschien dat preventie helpt. Voor zover ik zelf wat meer gedetailleerd naar de statistieken heb gekeken ben ik tot de conclusie gekomen
dat het beginnen op jonge leeftijd leidt tot een langduriger verslaving. Ontmoedigingsbeleid is dan zeker nuttig. Hoe later mensen
beginnen des te groter is de kans dat ze weer snel stoppen. Misschien dat de komst van de mobiele telefoon belangrijk is. Veel jongeren
hebben nu iets anders om handen en de budgetrestrictie zorgt ervoor dat er keuzes gemaakt moeten worden. Als roken en mobiel bellen
potentiële substituten zijn zou dit pleiten voor een subsidie op de aanschaf van mobiele telefoons. Dat is misschien effectiever dan een
verhoging van de accijns op sigaretten

1 J. Amelung en A.W.G. Koppejan, Een ‘Meinsma-effect’ op het tabaksverbruik?, ESB, 1971, blz. 515-517.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (

www.economie.nl )

Auteur