Ga direct naar de content

Nederlandse bevolking positief over tien jaar ECB

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 22 2008

De Europese Centrale Bank bestaat tien jaar. Nederlanders
hebben vertrouwen in de ECB, meer dan in andere Europese
instellingen. Prijsstabiliteit is gewaarborgd, bovendien
heeft de ECB een positieve invloed op de economische
groei en financiële stabiliteit van het eurogebied, aldus de
Nederlander.

D

e oprichting van de Economische en
Monetaire Unie (EMU) was de meest
radicale monetaire hervorming sinds
Bretton Woods. Het eurogebied vormt
na de Verenigde Staten de grootste muntunie en
produceert een vijfde van het totale wereldwijde
bbp. Ten tijde van de oprichting van de ECB waren
er veel sceptische geluiden te horen (zoals de Open
brief Europese economen uit 1997). Zo werd ­ ezegd
g
dat het eurogebied geen optimaal valutagebied
zou zijn en een monetair beleid daarom niet zou
aansluiten bij de diverse behoeften van de verschil­
lende landen. Maar na het eerste decennium kan
worden geconcludeerd dat de EMU een succes is.
Tijdens deze periode heeft de ECB de inflatie op
een historisch laag niveau gehouden, gemiddeld
2,1 procent (figuur 1), ondanks de sterke olieprijs­
stijgingen (611 procent tussen juni 1998 en 2008).
Ook lagen de inflatieverwachtingen gedurende deze
tijd ­ erankerd rond de twee procent (Consensus
v
Economics). Onverminderd het doel van de prijs­
stabiliteit ondersteunt de ECB het algemene econo­
mische beleid in de Europese Unie. Sinds de start
van de EMU zijn er in het eurogebied 15,7 miljoen
nieuwe arbeids­ laatsen gecreëerd (drie maal zo veel
p
als in de vergelijkbare periode voor de euro) en zijn
de groei­ erschillen tussen de eurolanden afgenomen.
v
Natuurlijk kan dit niet worden toegeschreven aan
de ECB alleen, want het instituut is niet leidend
in de ontwikkeling van bijvoorbeeld economische
groei, werkgelegenheid of de concurrentiepositie.
De bovenstaande gegevens schetsen een positief
beeld van tien jaar ECB, maar hoe oordeelt de
Nederlander?

monetair

Nederlandse bevolking positief
over tien jaar ECB
De peiling laat zien dat een grote groep Neder­
landers (tachtig procent) de ECB kent. Bovendien
geniet Jean-Claude Trichet als president van de ECB
een aanzienlijke bekendheid onder de Nederlandse
bevolking.

Vertrouwen in ECB
Een duidelijke meerderheid van de Nederlanders
(zestig procent) heeft tamelijk tot veel vertrouwen in
de ECB. Dit is een lichte stijging in vergelijking met
een eerdere peiling in januari 2006 (­iguur 2).
f
De Nederlander heeft ook meer vertrouwen in de
ECB dan in andere Europese instituten, zoals het
Europese Parlement, de Europese Commissie en
Eurostat. Als wordt gevraagd om tussen deze in­
stellingen te kiezen, heeft 44 procent het meeste
vertrouwen in de ECB. Het Europese Parlement volgt
op de tweede plaats met negen procent. Het vertrou­
wen in de ECB komt ook tot uitdrukking in de grote
waarde die Nederlanders toekennen aan de onaf­
Figuur 1

Inflatie in eurogebied/Nederland (in procenten).

%
12
10
8
6
4
2
0
-2
1970

1975

1980

1985

1990

eurogebied

1995

2000

2005

Nederland

Figuur 2

Hoeveel vertrouwen heeft u in de ECB?

weet niet

ECB en Trichet

Marloes Foudraine
Econoom bij De Nederlandsche Bank

DNB heeft het Nederlandse publiek gevraagd naar
hun mening over tien jaar ECB. De vragen zijn
voorgelegd aan het CentERpanel van de universiteit
Tilburg. Dit internetpanel vormt een representa­
tieve steekproef van de bevolking in Nederland van
zestien jaar en ouder. Tussen 11 en 15 april 2008
hebben 1928 van de 2594 benaderde personen de
vragenlijst ingevuld, een respons van 74,3 procent.

helemaal geen
vertrouwen
weinig vertrouwen
tamelijk veel vertrouwen
volledig vertrouwen
0

10

januari 2006

ESB

20

30

40

50

60

april 2008

93(4541) 22 augustus 2008

493

tamelijk veel vertrouwen
volledig vertrouwen
0

10

januari 2006

hankelijkheid van de ECB. 82 procent van de Nederlanders vindt het tamelijk tot
zeer belangrijk dat de ECB onafhankelijk is van nationale regeringen en andere
Europese instellingen.

Prijsstabiliteit is gewaarborgd
Op de vraag, in hoeverre prijsstabiliteit in Nederland gewaarborgd is, antwoordt
een meerderheid (zestig procent) dat prijsstabiliteit goed is gewaarborgd, twin­
tig procent is van mening dat dit niet erg goed is gewaarborgd en twee procent
vindt zelfs dat prijsstabiliteit helemaal niet is gewaarborgd. Als we kijken naar
de ­ndividuele eigenschappen dan valt op dat een substantiële groep jongeren
i
(15–24 jaar) niet weet of prijzen in Nederland stabiel zijn. Iets minder dan de
helft van de Nederlandse bevolking is van mening dat de ECB voldoende doet
om prijsstabiliteit te handhaven, 36 procent weet het niet en vijftien procent
vindt dat de ECB meer kan doen om de prijsstabiliteit te handhaven.

Groei en stabiliteit
Zestig procent van de Nederlandse bevolking is van mening dat de ECB een
bescheiden tot grote bijdrage levert aan de economische groei in het eurogebied.
Een minderheid van achttien procent is van mening dat de ECB geen bijdrage
levert aan de groei van het eurogebied, de rest, 22 procent, weet het niet
(figuur 3). Opvallend is de positieve indruk over de rol van de ECB met betrek­
king tot het bewaken van de financiële stabiliteit. Driekwart van de ondervraag­
den denkt dat de ECB een bescheiden tot grote bijdrage levert aan financiële
stabiliteit. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de recente maatregelen
die de ECB heeft genomen om de liquiditeit in de geldmarkt te garanderen
positief zijn belicht in de pers. Maar vier procent denkt dat het bestaan van de
ECB geen bijdrage levert of een negatieve invloed heeft op de financiële stabili­
teit, terwijl 22 procent het niet weet.

Kredietcrisis en ECB
De kredietcrisis en de reactie van de ECB zijn ook voorgelegd aan de onder­
vraagden. De helft van hen is van mening dat de ECB voldoende maatregelen
neemt om de kredietcrisis aan te pakken. Een substantiële groep (35 procent)
heeft hier geen mening over. Dit kan waarschijnlijk mede worden verklaard
omdat de gemiddelde Nederlander nog niet direct is getroffen door de gevolgen
van de crisis. Vijftien procent is van mening dat de ECB meer kan doen om de
kredietcrisis aan te pakken. Gevraagd naar concrete suggesties volgt een heel
scala aan mogelijke beleidsmaatregelen, variërend van meer toezicht tot het
stimuleren van spaargedrag, het aanpakken van hedgefondsen en meer openheid
geven over de uitzettingen van banken.

Toekomst ECB
Over de rol van de ECB in de toekomst antwoordt 45 procent dat de ECB in de
toekomst voor de burger belangrijker zal worden, terwijl een kleine meerderheid
(51 procent) hier neutraal in staat of het niet weet. Maar drie procent denkt dat
de ECB in de toekomst minder belangrijk wordt. Een kleine meerderheid (51
procent) is van mening dat de ECB bijdraagt aan de Europese identiteit, terwijl
dertig procent vindt dat de ECB niet bijdraagt aan de Europese identiteit.

Euro wordt populairder
De introductie van de euro was een mijlpaal voor de ECB en het eurosysteem.
Ongeveer 317 miljoen mensen in vijftien verschillende EU-landen gebruiken
m
­ omenteel de euro als betaalmiddel. Op dit moment circuleren er in het euro­
gebied ongeveer 11.240 miljoen bankbiljetten ter waarde van 650.368 miljoen
euro en 76.494 miljoen munten ter waarde van 19.201 miljoen euro. Kort
na de invoering was de euro in Nederland niet zo populair. Maar hoe kijkt het
Nederlandse publiek anno april 2008 tegen de euro aan? Op de vraag, vindt u
het een goede zaak dat Nederland de euro heeft, antwoordt 25 procent dat het
een slechte tot heel slechte zaak is dat Nederland de euro heeft. Daar staat te­
genover dat een kleine veertig procent vindt dat het een goede zaak is. Als wordt
gekeken naar individuele kenmerken dan geldt over het algemeen dat mannen

494

ESB

93(4541) 22 augustus 2008

Figuur 3

20

30

40

50

60

april 2008

Draagt de ECB bij aan economische groei/
financiële stabiliteit?

ik weet het niet
nee, een negatieve
bijdrage
nee, geen bijdrage
ja, een bescheiden
bijdrage
ja, een grote bijdrage
0

5

10 15 20 25 30 35 40 45 50

financiële stabiliteit

economische groei

positiever zijn dan vrouwen, dat de waardering hoger
is onder hogeropgeleiden en personen met een
hoger inkomen, en dat huiseigenaren de euro meer
waarderen dan huurders.
Een meerderheid (56 procent) is van mening dat de
euro een positieve bijdrage heeft geleverd aan de
stabiliteit en economische groei in het ­ urogebied.
e
Voor deze groep geldt ook dat mannen positiever
zijn dan vrouwen over de bijdrage van de euro aan
de financiële stabiliteit en economische groei in
het ­ urogebied. Ondervraagden met een hogere
e
opleiding zijn ook hier positiever. Dit geldt ook
voor mensen met een hoger maandinkomen en
55-plussers. Ondanks het feit dat de euro volgens
velen een positieve invloed heeft op de stabiliteit
en economische groei is maar een kleine groep
daadwerkelijk trots op de euro: negentien procent.
Het leeuwendeel van de ondervraagden staat hier
n
­ eutraal in (veertig procent). Tegelijkertijd lijkt het
oude sentiment ten opzichte van het verlies van de
gulden af te nemen; 42 procent is van mening dat
de euro inmiddels net zo’n sterke munt is als de
gulden. In juni 2006 is deze vraag ook voorgelegd
aan het CentERpanel. Toen was men veel negatiever
over de euro. Opvallend is dat de 55-plussers vaker
dan andere leeftijdscategorieën van mening zijn dat
de euro net zo’n sterke munt is als de gulden.

Conclusie
De Nederlandse bevolking kijkt positief terug op
de eerste tien jaar van de Europese Centrale Bank.
Het is opmerkelijk dat zo’n jong instituut binnen
een relatief korte tijd een goede reputatie onder de
bevolking heeft opgebouwd en een breed vertrouwen
geniet. Voor de toekomst is het van belang dat dit
vertrouwen wordt behouden en waar mogelijk verder
wordt uitgebouwd. Het vergroten van de kennis over
de ECB bij het publiek kan hieraan een bijdrage
leveren. Vooral de jongere generatie lijkt hier baat
bij te hebben, omdat zij aangeven niet bekend te
zijn met de ECB of begrippen als prijsstabiliteit en
inflatie. Verder blijkt dat de onafhankelijkheid van de
ECB van zowel nationale als internationale politieke
instellingen een bijdrage levert aan het vertrouwen
dat wordt gesteld in het monetaire instituut.

Auteur