Weinig dynamiek in de polder
Aute ur(s ):
S.A. van der Geest en M. Varkevisser (auteur)
De auteurs zijn verb onden aan SEOR-ECRi, Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij zijn Ina Weemhof-Doorn zeer veel dank verschuldigd voor het invoeren van de
b enodigde gegevens. varkevisser@few.eur.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4454, pagina 83, 25 februari 2005 (datum)
Rubrie k :
polderparade 2005
Tre fw oord(e n):
Opnieuw mag Bovenberg zich de meest geciteerde econoom van ons land noemen. Net als twee jaar geleden blijft hij Fase, Teulings, De Kam en
Kleinknecht ruimschoots voor. Achter deze vijf toppers maken Don en Oosterwijk de grootste sprong voorwaarts.
Na een jaar afwezigheid is de Polderparade terug van weggeweest. In de Polderparade 2005 zijn de veertig Nederlandse en Belgische economen
opgenomen die gedurende de jaren 1999 tot en met 2003 het meest zijn geciteerd in de volgende zeven Nederlandse economische periodieken: ESB, De
Economist, Financiële en Monetaire Studies, Kwartaalschrift Economie (voorheen Maandschrift Economie), Tijdschrift voor Openbare Financiën
(voorheen Openbare Uitgaven), Tijdschrift voor Politieke Ekonomie en de Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde. 1
Ten opzichte van de Polderparade 2002 (Van der Geest en Varkevisser, 2003) zijn de jaren 2002 en 2003 toegevoegd, terwijl de in 1998 behaalde punten nu
niet langer meetellen. Voor het eerst sinds de introductie van de huidige telregels in 2000 beslaat de lijst een volledige periode van vijf jaar.
Telregels
Bij het tellen van de citaties gaan we als volgt te werk . Iedere verwijzing naar een publicatie van een Nederlandse of Belgische econoom is 1
punt waard. Het maakt hierbij niet uit of het een Nederlandstalige of anderstalige publicatie betreft. Wanneer meerdere auteurs aan een
publicatie hebben meegewerk t, wordt het punt evenredig onder hen verdeeld. Indien in hetzelfde artik el verschillende publicaties van
eenzelfde auteur worden geciteerd, worden deze allemaal in de telling meegenomen. In het geval dat expliciet naar een bijdrage aan een
bundel wordt verwezen, krijgt niet de (eind)redactie van de betreffende bundel, maar de auteur(s) van deze specifieke bijdrage het punt
toegewezen. Ten slotte worden verwijzingen naar eigen werk en citaties die terug te vinden zijn in biografische artikelen en in artikelen waarbij
een eenduidige auteursnaam ontbreek t buiten beschouwing gelaten.
Stabiele top in 2005
Evenals in de voorgaande jaren mag de Tilburgse hoogleraar Lans Bovenberg zich opnieuw de meest geciteerde econoom in de vaderlandse vakliteratuur
noemen (tabel 1). 2 De afgelopen jaren werden met name zijn bijdragen aan de discussies over een levensloopregeling (Bovenberg, 2002) en de effecten
van de vergrijzing op het Nederlandse pensioenstelsel (Bovenberg, 2001) geregeld aangehaald. Op ruime afstand van Bovenberg bekleedt Martin Fase de
tweede positie op de ranglijst. Overigens is deze voormalige onderdirecteur van De Nederlandsche Bank en emeritus hoogleraar van de Universiteit van
Amsterdam de enige die in de recente geschiedenis van de Polderparade erin is geslaagd om Bovenberg eenmalig van de eerste plaats te stoten. Dit betrof
de editie van 2000 (Van der Geest en Varkevisser, 2001). Net als in de Polderparade 2002, die de periode 1998-2001 beslaat, completeren de gevestigde
namen Coen Teulings, Flip de Kam en Alfred Kleinknecht de topvijf.
Tabel 1. Jaarlijst 2003
1.
2.
3.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
15.
16.
Naam
A.L. Bovenberg
M.M.G. Fase
E.E.C. van Damme
C.N. Teulings
C. van Ewijk
B. Jacobs
F.J.H. Don
F.A.G. den Butter
A.W.A. Boot
H.P. van Dalen
M.E.A.J. van de Ven
L. Broersma
A.H. Kleinknecht
J.C. van Ours
J.J. Graafland
P.A. Gautier
G.M.M. Gelauff
W.L. Heeringa
A.H.J. Kolnaar
B. Nooteboom
E.H.M. Ponds
H. Schenk
Th.A. Stevers
huidige werkgever(s)
UvT (CentER/Netspar)
emeritus
UvT (CentER)
UvA (SEO)
CPB/UvA
UvA/EUI Florence
CPB
VU
UvA
NIDI/EUR (SEOR-ECRi)
CPB
RUG
TU Delft
UvT (CentER)
UvT
VU
CPB
DNB
UvT
UvT
ABP/UvA
UU
emeritus
2003
11,92
6,83
6,50
6,50
6,40
6,00
5,33
4,67
4,50
4,17
3,73
3,50
3,50
3,50
3,42
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
3,00
Achtervolgers
Waar aan de kop van de ranglijst weinig dynamiek te bespeuren is, geldt dat duidelijk niet voor de overige posities. Allereerst maken Henk Don en Jan
Willem Oosterwijk vanuit de achterhoede een reuzensprong van zo’n vijfentwintig plaatsen naar respectievelijk de zesde en zevende plaats. De directeur
van het Centraal Planbureau dankt zijn hoge notering vooral aan zijn veelvuldig geciteerde publicaties over de maatregelen die zijns inziens nodig zijn om
uitholling van het groeipotentieel van de Nederlandse economie te voorkomen (Don, 2001a en 2001b). Voor de secretaris-generaal van het ministerie van
Economische Zaken geldt dat zijn hoge klassering een gevolg is van de vele verwijzingen naar zijn ESB-nieuwjaarsartikelen uit 2001 en 2002 (Oosterwijk,
2001 en 2002). Beide jaren hield Oosterwijk een pleidooi om te komen tot structurele hervormingen en institutionele vernieuwing om de economische groei
in ons land veilig te stellen. Productiviteitsgroei en een meer activerend sociaal zekerheidsbeleid dienen daarbij naar zijn mening centraal te staan.
Het auteurschap van wat door sommigen ook wel ‘de alternatieve troonrede’ wordt genoemd, lijkt garant te staan voor een notering in de Polderparade.
Maar liefst drie voormalige SG’s maken dit jaar deel uit van de lijst: Ad Geelhoed (plaats 13), Sweder van Wijnbergen (plaats 17) en Frans Rutten (plaats
30). Deze voormalige topambtenaren profiteren van een publicatie die in 2002 is gewijd aan het vijftigjarig jubileum van de directie Algemene Economische
Politiek (AEP) van het ministerie van Economische Zaken (Raes e.a., 2002). Van de achtervolgers verdient vooral Henry van der Wiel van het Centraal
Planbureau een eervolle vermelding. Hij boekt ten opzichte van de vorige editie een winst van maar liefst negentien plaatsen en komt hierdoor op een
mooie tiende plaats. Zijn onderzoek op het gebied van arbeidsproductiviteit en ict staat de laatste tijd sterk in de belangstelling (zie bijvoorbeeld Van der
Wiel, 2001).
Verdwenen namen en nieuwe namen
De Polderparade 2005 kent ten opzichte van de vorige ranglijst elf nieuwe namen. Naast de hoogste nieuwe binnenkomer Geelhoed verdient ook Casper
van Ewijk een stipnotering. De onderdirecteur van het Centraal Planbureau en hoogleraar macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam dankt zijn
tweeëntwintigste plaats met name aan zijn publicaties over het rendement van pensioenfondsen (zie bijvoorbeeld Van Ewijk en Van de Ven, 2002).
De nieuwkomers nemen de plaatsen in van Sijbren Cnossen, Henk de Jong, Job Swank, Rick van der Ploeg, Harry Huizinga, Henk ter Bogt, Piet Moerland,
Wim Groot, Hans Groeneveld, Bernard van Praag en Arnold Heertje. Met name het ‘vertrek’ van Cnossen lijkt op het eerste gezicht verrassend, aangezien
hij de afgelopen jaren steevast deel uitmaakte van de Polderparade. Twee jaar geleden stond hij nog op de negende plaats, terwijl hij het jaar daarvoor
zelfs de zesde positie innam. Als gevolg van de afgenomen aandacht voor het Nederlandse belastingstelsel heeft hij de laatste jaren echter (vrijwel) geen
punten meer behaald. Zijn tien punten van 1998 – toen in de vakliteratuur uitgebreid is gediscussieerd over de Wet inkomstenbelasting 2001 – tellen dit
jaar voor het eerst niet meer mee.
Het economendebat
Op basis van de Polderparade 2005 kan geconcludeerd worden dat in de aard van het economische debat in Nederland de afgelopen jaren geen
substantiële verandering is opgetreden. Net als bij de Polderparade 2002 blijkt ook nu dat de aandacht hoofdzakelijk uitgaat naar de verbeterpunten van
onze economie. Destijds signaleerden we een bezorgdheid – met name over een gebrek aan dynamiek – en die is er nog steeds. De enorme sprong die
zowel Don als Oosterwijk op de ranglijst hebben gemaakt, is veelzeggend. Beiden pleiten immers al geruime tijd voor structurele hervormingen en
institutionele vernieuwingen om de economische groei te stimuleren en ons land ‘vergrijzingsbestendig’ te maken. figuur 1
Figuur 1. De Polderparade 2005 (tweede kolom) op basis van verwijzingen in 1999, 2000, 2001, 2002 en 2003
Jaarlijst 2003
tabel 1 In de jaarlijst worden alleen de meest recent behaalde punten weergegeven, zodat zichtbaar is wat de nieuwe ontwikkelingen zijn (tabel 2). Niet
verrassend wordt de jaarlijst over 2003 eveneens aangevoerd door Bovenberg. Ook de overige topposities worden ingenomen door de gevestigde namen.
Hoogstgenoteerde nieuwkomer is Bas Jacobs. Hij is momenteel werkzaam bij het Robert Schuman Centre van het European University Institute in
Florence en tevens verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Ondanks de vele punten die hij in 2003 met verwijzingen naar zijn publicaties over de
financiering van het hoger onderwijs (zie bijvoorbeeld Jacobs, 2002) heeft weten te behalen, is zijn totaalscore net niet voldoende om door te dringen tot
de Polderparade. Ook Harry van Dalen (Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut en het Erasmus Competition and Regulation institute van de
Erasmus Universiteit Rotterdam) bezit in totaal net niet genoeg citatiepunten om zich onder de veertig meest geciteerde economen in Nederland te
scharen. Voor de Polderparade 2006 zal het jaar 1999 niet meer meetellen. Aangezien beide heren uit dat jaar weinig (Van Dalen) tot geen (Jacobs) punten
te verliezen hebben, mag verwacht worden dat hierin verandering komt. Voor Lourens Broersma, Pieter Gautier, George Gelauff, Willem Heeringa, Eduard
Ponds, Hans Schenk, Theo Stevers en Martijn van de Ven geldt dat ondanks hun goede prestatie in 2003 snelle toetreding tot de Polderparade niet voor
de hand ligt, omdat hun totaalscore hierop aanzienlijk minder uitzicht biedt.
Afsluitend
Hoewel er ten opzichte van de vorige editie van de Polderparade twee jaren voorbij zijn gegaan, blijkt er veel bij het oude te zijn gebleven. Bovenberg
voert de ranglijst nog steeds aan en blijft een straatlengte voorsprong houden op zijn naaste achtervolgers Fase, Teulings, De Kam en Kleinknecht.
Gezien het feit dat Bovenberg ook uit de jaarlijsten telkens weer als meest geciteerde econoom naar voren komt, zal deze situatie de komende jaren
vermoedelijk niet veranderen. Kortom, ook op dit punt is er weinig dynamiek in de polder.
Tot slot een opvallende constatering. Net zoals alle voorgaande edities die wij hebben samengesteld blijkt ook de Polderparade 2005 een absoluut
mannenbolwerk. Hoe lang duurt het nog voordat een vrouw zich weet te scharen onder de veertig meest geciteerde economen in Nederland?
Stéphanie van der Geest en Marco Varkevisser
Literatuur
Bovenberg, A.L. (2001) Hoe houden we de pensioenpolder droog? Uitdagingen voor pensioenfondsen op de drempel van de 21e eeuw. OCFEB Research
Memorandum 0106, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Bovenberg, A.L. (2002) Levensloop en sociale zekerheid. ESB, 6 september 2002, 627-629.
Don, F.J.H. (2001a) Het Nederlandse groeipotentieel tot 2006. ESB, 30 maart 2001, 284-287.
Don, F.J.H. (2001b) Het Nederlandse groeipotentieel op middellange termijn. CPB Document, nr. 1. Den Haag: Centraal Planbureau.
Ewijk, C. van & M. van de Ven (2002) Pensioenvermogen vanuit macroperspectief. In: R.J.M. Alessie, P.J.A. van Els & L.H. Hoogduin (red.), De rol van vermogen in de economie, Preadviezen van de Koninklijke Vereniging
voor de Staathuishoudkunde 2002, 57-86.
Geest, S.A. van der & M. Varkevisser (2001) Eurokoorts in economenland. ESB, 5 januari 2001, 8-10.
Geest, S.A. van der & M. Varkevisser (2003) Bezorgdheid over Nederland. ESB, 24 januari 2003, 41-43.
Jacobs, B. (2002) Equity participation in het hoger onderwijs. ESB, 21 juni 2002, 484-487.
Oosterwijk, J.W. (2001) Nieuwe bronnen van welvaartsgroei. ESB, 5 januari 2001, 4-7.
Oosterwijk, J.W. (2002) Kerend tij: de economie op de proef gesteld. ESB,
4 januari 2002, 4-7.
Raes, S., J. van Sinderen, P. van Winden & G. Biessen (2002) Het maken van economisch beleid: de rol van AEP in de afgelopen 50 jaar, Tijdschrift voor
Politieke Ekonomie, 24(1), 7-50.
Wiel, H.P. van der (2001) Does ICT boost Dutch productivity growth? CPB Document, nr. 16. Den Haag: Centraal Planbureau.
1 Aangezien het de bedoeling is om een overzicht te geven van de economen die zich actief met de Nederlandse beleidsdiscussie bemoeien, komen alleen
nog in leven zijnde economen in aanmerking voor een plaats in de Polderparade. Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen (1903-1994) is ondanks zijn totaalscore
van 15,50 punten – die goed zouden zijn voor een verdienstelijke 22e plaats – dan ook niet in de lijst terug te vinden.
2 Voor de geïnteresseerde lezers: op de website van het Erasmus Competition and Regulation institute (www.ecri.nl) is de tophonderd van de meest
geciteerde economen te vinden.
Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)