Ga direct naar de content

Arbeidsplicht voor bijstandmoeders

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 22 1999

Arbeidsplicht voor bijstandmoeders
Aute ur(s ):
Reitsma, A.M.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4224, pagina 721, 8 oktober 1999 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Bijstandsmoeders met kinderen beneden de vijf jaar moeten parttime gaan werken of zich laten scholen. Dat voorstel deed
staatssecretaris Annelies Verstand van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onlangs. De ophef is groot. Er wordt schande van
gesproken dat moeders hun kinderen in de crèche moeten doen. Het zou strijdig zijn met de opvoedingsinitiatieven die, juist voor
achterstandswijken waar veel van de alleenstaande ouders te vinden zijn, genomen worden om te voorkomen dat kinderen ontsporen.
Het is “te gek voor woorden” dat zelf voor je kinderen zorgen niet als werk geldt terwijl betaalde kinderopvang wel als zodanig wordt
gezien. Ook zou de kans op de arbeidsmarkt voor deze, veelal laagopgeleide, alleenstaande ouders zeer gering zijn. Veel vrouwen
hebben jaren geen betaalde baan meer gehad en komen uitsluitend nog in laagbetaalde banen terecht. Het inkomen dat ze, bij een
arbeidsplicht van 24 uur per week, kunnen verdienen verschaft hen niet de beoogde economische zelfstandigheid. Velen blijven ten
dele afhankelijk van de bijstand. In het licht hiervan wordt ook wel geopperd om bijstandsmoeders in plaats van een arbeidsplicht een
vaste zorgvergoeding te geven. Daarmee kunnen ze hun inkomenspositie daadwerkelijk verbeteren. De vergoeding kunnen ze
besteden aan zelf zorgen, of aan kinderopvang. Tenslotte wordt gesteld dat noch de kinderopvang, noch het scholingsaanbod toereikend
zijn om straks de kinderen van alleenstaande ouders op te vangen of de beoogde opleiding te bieden 1.
Wat valt er te zeggen over al deze argumenten?
Allereerst moeten de emoties over werken en zorgen in perspectief gezien worden. Het is curieus dat we jaren hebben geroepen dat er
meer kinderopvang moet komen om vervolgens, als het woord bijstandsmoeder valt, deze impliciet verantwoordelijk te houden voor
ontspoorde kinderen en ontspoorde normen ten aanzien van zorg en werk. Wanneer werkende ouders ervoor kiezen een kind te nemen
en kinderopvang te zoeken, speelt deze zorg bovendien blijkbaar niet. De verwarring wordt door het kabinet gevoed. De verhoging van
de kinderbijslag en discussies over de introductie van zorgverlof doen de idee ontstaan dat zorg en kinderen krijgen belangrijker zijn
geworden. Wanneer tegelijkertijd arbeidsplicht voor bijstandsmoeders wordt geïntroduceerd lijkt een ander signaal te worden afgegeven.
Maar is dit wel zo? Of is de boodschap, dat men het mensen mogelijk wil maken zorg en werk te combineren?
Maar zorg en werk combineren is precies waar het bij bijstandsmoeders met jonge kinderen aan ontbreekt omdat zij de arbeidsmarkt
geheel hebben verlaten en dat tot nu toe ook mochten. De ervaring leert dat dit vertrek veelal blijvend is. Wie stelt dat om die reden de
introductie van arbeidsplicht niet zal werken, heeft het verkeerd begrepen. De arbeidsplicht is er juist om te vermijden dat vrouwen zich
langdurig van de arbeidsmarkt terugtrekken en door een gebrek aan ervaring of verouderd menselijk kapitaal aan hun bestaan van
bijstandsmoeder gekluisterd raken.
Zinniger is de vraag of het wel loont bijstandsmoeders in te schakelen voor werk, en hun kinderen vervolgens naar de kinderopvang te
brengen. Een economisch efficiënte allocatie wordt immers alleen bereikt wanneer de productiviteit van de arbeidsplichtigen hoger is dan
de noodzakelijke productiviteit die extra door de kinderopvangers moet worden geleverd. Wanneer de arbeidsplichtigen voornamelijk
lageropgeleide vrouwen zijn, is dit niet waarschijnlijk. Zo bezien kunnen de extra werknemers die nu in de kinderopvang nodig zijn, beter
iets anders gaan doen en de bijstandsvrouwen zelf voor hun kinderen zorgen. Maar dat schept de onwenselijke situatie dat deze
kansarme laagopgeleiden in feite voor de arbeidsmarkt worden afgeschreven.
Als desondanks blijkt dat de bijstandsmoeders, door hun lage opleiding, in een laagbetaalde baan eindigen, zodat de beoogde
economische onafhankelijkheid en inkomensverbetering een farce zijn, moeten we dan maar kiezen voor een zorgvergoeding? Opnieuw
kan dit slechts het antwoord zijn als we de moeders al ten dele hebben opgegeven. Maar bovenal gaat zo’n oplossing er ook van uit dat
‘bijstandsmoeder zijn’ een gegeven is. De bijstand is een reparatie. Een arbeidsplicht kan echter ook de functie vervullen van voorkómen.
Op alle terreinen zijn we bezig om prikkels in te bouwen voor verantwoorde beslissingen en het internaliseren van externe effecten.
Mogen we dan ook ouders een prikkel geven om zich af te vragen of het wel aantrekkelijk is kinderen te nemen wanneer zij geen stabiel
huishouden, met een stabiel inkomen hebben? Wanneer de bijstand niet langer gegarandeerd is zal allicht een aantal vrouwen net iets
voorzichtiger worden met een kinderbeslissing en daarmee zichzelf en haar kinderen tegen de armoede in de bijstand in bescherming
nemen.
Een argument blijft overeind staan: kinderopvang en scholingsmogelijkheden schieten zwaar tekort. Als het de overheid ernst is met haar
voornemen, investeert zij de berekende besparingen op bijstand in kinderopvang en scholing voor deze vrouwen. Geen plicht leert zij,
waar recht ontbreekt 2

1 De argumenten van staatssecretaris Verstand en de van de tegenstanders zijn te vinden in de Volkskrant en NRC-Handelsblad van 27
en 28 september.
2 Vrij naar De Internationale.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur