Ga direct naar de content

Sterke groei tweeverdieners

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 3 1999

Sterke groei tweeverdieners
Aute ur(s ):
CBS (auteur)
Marcel Bottema, de cijfers in dit artikel zijn afkomstig uit het inkomenspanelonderzoek.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4195, pagina 219, 19 maart 1999 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving

Meer tweeverdieners, minder eenverdieners
Het aantal tweeverdieners is in het economisch gunstige jaar 1997 net als in 1996 met ruim 100.000 toegenomen (tabel 1). In de
periode 1992-1995 bedroeg de jaarlijkse stijging nog 64.000. Het aantal eenverdieners daalde in 1997 met 92.000 en is in zes jaar
tijd een kwart kleiner geworden.

Tabel 1. Aantal een- en tweeverdieners en overige huishoudens (excl. 65-plussers)
eenverdiener

1977
1985
1990
1995
1997 a

x 1 000
1 922
1 698
1 370
1 097
941

tweeverdiener

1 024
1 376
1 770
2 179
2 392

overig b

totaal

800
3 747
1 347
4 420
1 726
4 866
1 900
5 175
1 951
5 284

a. Voorlopige cijfers; b. Alleenstaanden, eenoudergezinnen en woningdelers

Bijna tweederde van de in 1997 waargenomen verschuivingen tussen een- en tweeverdieners wordt verklaard doordat er meer paren
waren die er een inkomen bijkregen, dan paren die een inkomen verloren. Daarnaast wordt het aantal een- en tweeverdieners beïnvloed
door de uitstroom van degenen die 65 jaar worden en door demografische factoren zoals relatievorming en -ontbinding.
Vrijwel alle jonge paren zonder kinderen waren in 1997 tweeverdiener (figuur 1). Het aandeel tweeverdieners groeit bij deze groep
nauwelijks meer. Onder de paren met kinderen en onder de paren ouder dan 45 jaar was het aandeel tweeverdieners enkele procenten
hoger dan in 1996.

Figuur 1. Een- en tweeverdieners naar samenstelling huis-houdens en leefijd van de meestverdienende partner, 1997
Tweeverdieners of anderhalfverdieners?
Gemiddeld hadden de tweeverdieners in 1997 een besteedbaar huishoudinkomen van 66.600 gulden (figuur 2). Hiervan werd 42.600

gulden ingebracht door de man. De vrouw bracht gemiddeld bijna de helft van dit bedrag in: 20.500 gulden. Eenverdieners hadden in
1997 een gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen van 55.500 gulden. Het hogere inkomen van de (enige) verdiener woog bij deze groep
dus niet op tegen het ontbreken van een tweede inkomen.

Figuur 2. Bijdragen aan het besteedbare huishoudinkomen van tweeverdieners naar leeftijd van de meestverdienende partner, 1997
Bij tweeverdieners varieerde het inkomen van de minstverdiener sterk. Bij een op de zes minstverdieners was de bijdrage aan het
besteedbaar huishoudinkomen kleiner dan vijfduizend gulden per jaar. Een even grote groep bracht juist meer dan dertigduizend gulden
per jaar in.
Inkomenspositie van tweeverdieners
Het inkomen van een- en tweeverdieners is niet zonder meer te vergelijken met het inkomen van alleenstaanden. Personen in
meerpersoonshuishoudens moeten, in tegenstelling tot alleenstaanden, hun inkomen met anderen delen. Daar staat tegenover dat zij
profiteren van schaalvoordelen. Het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen houdt rekening met dergelijke zaken. In 1997 was
het gemiddeld gestandaardiseerd inkomen bij een- en tweeverdieners 32.400 gulden en 40.900 gulden. Het gemiddelde voor alle 6,7
miljoen Nederlandse huishoudens bedroeg 33.600 gulden.
Op basis van het gestandaardiseerde inkomen zijn (in figuur 3) alle huishoudens gerangschikt naar inkomenshoogte en vervolgens
gelijkelijk verdeeld over tien inkomensklassen. In 1997 viel 61% van de tweeverdieners in de vier hoogste decielgroepen. Eenverdieners
waren het sterkst vertegenwoordigd in de ‘middengroepen’, en gepensioneerden in de tweede, derde en vierde decielgroep. De overige
huishoudens (alleenstaanden, eenoudergezinnen) hebben een relatief laag welvaartsniveau: van hen kwam 39% in de twee laagste
decielgroepen terecht.

Figuur 3. Particuliere huishoudens per 10% groep van het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen, 1997

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur