Ga direct naar de content

Vertraging van de groei: hoe lang nog?

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 3 1991

DEZEWEEK

Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
realisatie
indicator

Vertraging
van de groei:
hoe long nog?
De Nederlandse economic ondervindt momenteel een groeivertraging. De realisatiereeks van de conjunctuur, afgeleid van de produktie
in de verwerkende Industrie, toont
over de afgelopen maanden een duidelijke neergang, zie figuur 1. De
DNB-conjunctuurindicator voor de
maanden tot en met September aanstaande duidt op een voortzetting
van deze neerwaartse beweging. In
groeitermen uitgedrukt betekent
deze conjuncturele achteruitgang
overigens nog lang geen negatieve
groei.
Een voor de hand liggende vraag is
hoe lang de conjuncturele neergang
nog zal duren en hoe ver de econornische groei rond dat dieptepunt zal
vertragen. Een invalshoek die gekozen kan worden voor de beantwoording van deze vraag, is de conjuncturele bewegingen van de DNB-indicator in het verleden te vergelijken
met het huidige patroon. Een dergelijke verkennende exercitie is gebaseerd op de veronderstelling dat conjuncturele bewegingen min of meer
worden gekenmerkt door een regelmatig wederkerend en gelijkvormig
patroon. Het beloop van de DNBconjunctuurindicator over de afgelopen 25 jaar biedt daarvoor een zeker

r\

\\

houvast. Uiteraard blijft zo’n methode van voorspellen met veel onzekerheid omgeven.
Tabel 1 geeft de datering van de omslagpunten volgens de realisatiereeks uit figuur 1. Daaruit kan worden afgeleid dat de duur tussen de
conjuncturele toppen en dalen gemiddeld circa twee jaar is geweest.
Indien dit gemiddelde naar de toekomst mag worden doorgetrokken,
zou – gemeten vanaf de laatst waargenomen top in maart 1990 — het
dieptepunt ongeveer in de eerste
helft van 1992 vallen.
Tabel 1 laat verder zien dat de produktie in de verwerkende Industrie
zich rond de dieptepunten van de
conjunctuurgolven in het verleden
2,5 a 3% onder de trend bevond. Dit
wekt, gegeven de huidige trendmatige groei van 3,3%, de verwachting
dat de industriele produktiegroei
niet negatief zal worden. De industrie is meer conjunctuurgevoelig dan
de economic als geheel. Het bbp
kende in het verleden conjuncturele
uitslagen van circa 1% van het trendmatige groeipad, tegen 2,5 a 3%
voor de industriele produktie1.

Tabel 1. Conjuncturele afwijkingen in de industriele produktie en bet bbp, in %
Produktie Industrie
datering
dal

top

omslagpunt
aug. ’67
aug. 70
tnei72
nut. 74
juni 75
okt. 76
feb. 78
okt. 79
apr. ’83
Jan. ’85

-2,8

juni ’87

-1,5

1,9
-2,1

4,9
-5,3

2,3

ESB 3-7-1991

67 II
711
72 II
74 II
75 II
76 II
78 IV

-1,5
2,8
0,9

82 IV
84 II
87 III

^2/7

dal

1,1
2,3

top

-0,6
1,0

-0,7

1,6

7

DA

afnemen van 3,3% in 1990 via 2,2%
in 1991 naar 2,1% in 19922. Het voorspelde internationale conjunctuurherstel gaat vooralsnog enigszins
aan Nederland voorbij, doordat Nederland sterk gericht is op Duitsland, waar de groei in 1992 naar verwachting verder zal vertragen.

Conclusie
De DNB-conjunctuurindicator voorspelt tot en met September aanstaande een verdere achteruitgang van de
conjunctuur. Een globale extrapolatie van de conjunctuurgolf suggereert dat de huidige contractieperiode in de eerste helft van 1992
eindigt. Naar verwachting blijft de
groei positief zodat louter van een
groeivertraging en niet van een recessie sprake zal zijn.

-1,9

1,0
-0,2

79 IV

-2,7

mrt. ’90
Gemiddeld

Bbp
datering
• omslagpunt

De uitkomsten van deze mechanische prognose van datering en intensiteit van het komende conjuncturele dieptepunt op basis van de DNBrealisatiereeks is in grote lijnen verenigbaar met de resultaten van de recente voorspelronde van de OESO.
Volgens de Economic Outlook van
juni zal de nnp-groei in Nederland

1,7
-1,5
0,1
-0,8
^0

M

1. In de bbp-reeks wordt nog geen top
waargenomen, wat toegeschreven wordt
aan statistische vertekening door een afwijkend aantal werkdagen in 1990:IV.
Een werkdag per kwartaal meer betekent
circa 1,5% extra produktie.
2. Achter de OESO-jaarcijfers die voor
1991 en 1992 op gelijke groei duiden kan
een ontwikkeling op maandbasis schuilen die eerst neer- en daarna opwaarts is.