Wie betaalt
de
Golfoorlog?
De defensie-uitgaven ten gevolge
van de Golfoorlog zullen vooralsnog
een veel kleinere rol spelen als motor voor de Amerikaanse economic
dan tijdens de tweede wereldoorlog
of de oorlog in Vietnam. Eventuele
extra uitgaven voor defensie zullen
bovendien voor een deel in andere
sectoren bespaard worden. De militaire uitgaven van de VS bedragen
circa 6% van het bnp, tegenover 45%
in 1944 en een kleine 9% in 1968 tijdens de Vietnam-oorlog. Bij een
langdurige oorlog zal de behoefte
om de voorraden, waar nu uit geput
wordt, aan te vullen groter zijn dan
bij een kortere oorlog. De oorlog
zelf levert een praktische bijdrage
tot het verminderen van de bewapening waar internationaal naar wordt
gestreefd. Los van de Golfoorlog
was het beleid van de Amerikaanse
overheid gericht op het terugdringen
van de defensie-uitgaven met 25%
over een periode van vijf jaar.
Te midden van alle onzekerheid ten
aanzien van de Golfoorlog lijkt een
zekerheid te bestaan. De toepassing
van moderne technologic op grote
DEZE WEEK
schaal draagt ertoe bij dat de kosten
van de oorlog in termen van geld hoger zijn dan ooit in de geschiedenis
is voorgekomen. Een tweede gegeven is de discrepantie tussen de financieel-economische en Internationale militaire positie van de
Verenigde Staten. De financiering
van de oorlog kent daarmee geheel
andere dimensies dan bij de meest
recente oorlogen het geval was. In
de tweede wereldoorlog financierden de VS niet alleen hun eigen oorlogsinspanningen, maar ook nog
een belangrijk deel van die van de
geallieerde partners.
Reeds voor de start van de Golfoorlog zijn de ministers Baker en Brady
met de verwachte rekening de wereld rond gegaan. Vooruitlopend op
de echte oorlogshandelingen werden de kosten van de militaire inspanning geschat rond 10 miljard
dollar. Inmiddels wordt geraamd dat
de Golfoorlog de VS dagelijks 600
miljoen tot 1 miljard dollar kost.
Naarmate de oorlog langer duurt zal
het totaalbedrag hoger uitkomen.
Vooralsnog wordt gerekend met kosten ten laste van de VS ten bedrage
van minimaal 30 en maximaal 86 miljard dollar. Het is voor de VS onacceptabel wanneer het land, zeker gezien de financiele positie niet alleen
de niet-geldelijke lasten van de militaire acties zou moeten dragen, maar
ook de financiering zelf ter hand
zou moeten nemen. Vandaar dat op
niet mis te verstane wijze aan andere
landen te kennen is gegeven dat de
VS verwacht dat deze landen hun
verantwoordelijkheden zullen nemen. Naast de Golfstaten zijn het
vooral Duitsland en Japan waarnaar
Amerika kijkt. Eind januari verhoogden zowel Koeweit als Saoedi Arabic hun toezegging met 13,5 miljard
dollar, hetgeen ertoe bijdraagt dat de
VS voor het eerste kwartaal kunnen
rekenen op buitenlandse bijdragen
tot een totaal van meer dan 40 miljard dollar. Hierin zijn ook begrepen
extra bijdragen van Duitsland tot
een bedrag van 9 miljard mark en Japan van 9 miljard dollar.
Oorlog bestedingsimpuls?
Puur economisch bezien staat de huidige oorlog gelijk met het aanspreken van (militaire) voorraden die
eerder werden aangelegd en betaald. Afhankelijk van de besluitvorming in de komende maanden moet
worden afgewacht in hoeverre de
verbruikte voorraden zullen worden
aangevuld. Mogelijk zal in het kader
van het streven tot vermindering van
ECONOMIE
de Internationale bewapening maar
tot een gedeeltelijke aanvulling van
de voorraden worden overgegaan.
Deze aanvullingen zullen dan nieuwe orders voor het bedrijfsleven opleveren en daarmee een stimulans
voor de economic van de VS vormen. Vooral de defensie-sector, die
het de laatste jaren zwaar te verduren had, zal hiervan profiteren. Van
belang hierbij is dat deze economische impuls voor een belangrijk deel
zal worden gefinancierd door het
buitenland. In hoeverre bij een meer
langdurige oorlog op proportionele
bijdragen vanuit het buitenland mag
worden gerekend is de vraag. Enerzijds staan Japan en Duitsland onder
zware druk om een deel van hun
rijkdom aan te wenden, te meer daar
deze landen geen strijdkrachten leveren. Anderzijds is er in verschillende
landen, niet in de laatste plaats in
Duitsland, sprake van een grote publieke weerstand tegen de oorlog.
Daar zowel Duitsland als Japan belastingverhogingen overwegen ten
behoeve van de financiering van de
Golfoorlog kunnen binnenlandse politieke spanningen ontstaan rond de
internationale financieringsoperaties.
Voor de Amerikaanse economie kan
de Golfoorlog dan een lichte stimulans opleveren die gedeeltelijk door
het buitenland wordt gefinancierd.
Voor zover de voorraad oorlogstuig
niet wordt aangevuld kunnen de buitenlandse bijdragen helpen het Amerikaanse begrotingstekort te beperken. Tegenover de mogelijk
positieve impuls voor de defensie-industrie staan echter een aantal indirecte effecten van de Golfoorlog die
voor andere bedrijfstakken een probleem opleveren. De transport- en
reis- en hotelsector hebben met flinke tegenvallers te kampen. De internationale spanning drukt de reislustigheid.
Onder economen leeft dus de discussie welke gevolgen de oorlog zal
hebben op de economie van de VS,
en daarmee de rest van de wereld.
Naast een directe bestedingsimpuls
voor de aan de defensie-activiteiten
gelieerde industrie, kan het vertrouwen van investeerders en consumenten weer toenemen. De keerzijde is
echter ook niet uitgesloten. Een slepende oorlog zou bijdragen aan een
diepe recessie, zo heeft Fed voorzitter Greenspan al gewaarschuwd.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lanschot.
168