Conjunctuurindicator
September 1989
Conjunctuur op plateau
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
De DNB-conjunctuurindicator in figuur 1 vertoont tot en
met november aanstaande een blijvend hoog niveau.
Daarmee lijkt de conjunctuur op een hoogvlakte te zijn
aangekomen. Een dergelijke afvlakking na de sterke conjunctuurverbetering van 1988 vormt een indicatie dat de
groei de komende maanden verder zal afzwakken.
In het licht van de huidige belangstelling voor middellange-termijnvoorspellingen in verband met de verkiezingen,
de komende kabinetsformatie en de uitstippeling van het
te voeren beleid, zou men de vraag kunnen stellen of aan
het beloop van de Conjunctuurindicator tot op heden enige
informatie kan worden ontleend over het conjunctuurbeloop in de komende jaren. Een indicatie, zij het een heel
onzekere, zou kunnen worden verkregen met behulp van
de gemiddelde duur van de op- en neergang van de
conjunctuur uit het verleden. Zo zou men als het laatste
omslagpunt een conjunctureel dal betrof, een conjuncturele top kunnen voorspellen met behulp van de gemiddelde
duur van de expansiefase1. Een dergelijke vorm van conjunctuurvoorspellen is ook gehanteerd in het Rapport conjunctuurbeleid in de jaren tachtig van de Commissie Economische Deskundigen van de SER, juni 1984 (biz. 53).
label 1 geeft een datering van conjuncturele omslagpunten gebaseerd op de produktie in de verwerkende
Industrie voor de jaren 1967-1988. Over deze periode is de
gemiddelde expansieperiode 23 maanden en de gemiddelde contractieperiode 25 maanden geweest.
— – Indicator
2
Realisatie
1980
81
82
83
84
85
86
87
88
89
laagconjunctuur, met vervolgens in de latere jaren een
conjunctuurherstel.
Tabel 2 geeft de conjuncturele afwijkingen uitgedrukt in de
groei van de produktie in de verwerkende Industrie. Sinds
1967 heeft de kwalificatie hoog- respectievelijk laagconjunctuur betekend dat de groei gemiddeld circa 2,5 procentpunten
afweek van de trendmatige groei. De huidige trendmatige
groei in de produktie is circa 2%. Voortzetting van een dergelijke trendmatige groei gecombineerd met de uitkomst van
tabel 2 zou een scenario van gestaag oplopende groei voor
de eerstkomende jaren kunnen inhouden.
Tabel 2. Conjuncturele afwijkingen in de groei van de
produktie in de verwerkende Industrie, in procentpunten
Tabel 1. Conjuncturele omslagpunten gebaseerd op produktie in de verwerkende Industrie (1967-1988)
Datering
Dal
Augustus 1967
Mei 1972
Juni 1975
Februari 1978
April 1983
Juni 1987
Top
Augustus 1 970
Maart1974
Oktober1976
Oktober1979
Januari 1 985
Duur in maanden
Expansie Contractie
36
22
16
20
21
21
15
16
42
29
Datum omslagpunt
Dal
Augustus 1967
Augustus 1970
Mei 1972
Maart1974
Juni 1975
Oktober1976
Februari 1978
-2,5
1,9
-2,1
4,9
-5,3
2,3
-1,6
Oktober1979
2,8
23
25
De expansiefase die begon na het laatste dal van juni
1987 zal, naar het zich laat aanzien, langer duren dan de
gemiddelde duur van circa twee jaar. De indicator laat nog
geen omslagpunt zien, maar het conjunctuurbeloop maakt
een omslag in de nabije toekomst aannemelijk. Het extrapoleren van de huidige stand van de conjunctuur op basis
van de gemiddelde expansie- en contractiefasen uit het
verleden leidt derhalve tot een conjuncturele top in het
begin van 1990. Zou deze voorspelling uitkomen dan zou
vervolgens circa twee jaar later, begin 1992, een conjunctureel dal worden verwacht, gegeven de gemiddelde contractieduur van circa twee jaar.
Op grond van deze puur mechanische benadering zou
kunnen worden verwacht dat er in de beginjaren van de
komende kabinetsperiode (1990-1994) sprake zal zijn van
ESB 6-9-1989
April 1983
-2,7
Januari 1985
Juni 1987
-1,2
Gemiddeld
Gemiddeld in maanden
Top
-2,6
1,2
2,6
Conclusie. De DNB-conjunctuurindicator voorspelt voor
de komende maanden een vrijwel constant niveau van
hoogconjunctuur. Voorspellingen voor de middellange termijn zijn met behulp van de indicator niet echt te geven.
Een wat speculatieve extrapolatie van het tot op heden
gesignaleerde conjunctuurpatroon suggereert een conjuncturele top rond of na de komende jaarwisseling en een
conjunctureel dal begin 1992.
1. Vgl. ook M.M.G. Fase en J.A. Bikker, De datering van economische fluctuaties: proeve van een conjunctuurspiegel voor Nederland 1965-1984, Maandschrift Economie, jg. 49, 1985, biz.
299-332.
887