Ga direct naar de content

De paradox van het inleveren

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 8 1982

De paradox
van het
inleveren
De grote macro-economische onevenwichtigheden waarmee de Belgische economie een jaar geleden werd geconfronteerd, hebben de Belgische regering ertoe
aangezet een drastisch beleid van inleveren
en loonmatiging door te voeren. Het is onmiskenbaar dat dit beleid een gedeeltelijk
succes is geworden: de externe onevenwichtigheid werd beperkt en alhoewel de
werkloosheid in Belgie nog altijd de hoogste is van de EG-landen, is ze sinds eind
1981 minder sterk toegenomen dan in landen zoals Duitsland en Nederland.
Deze drastische ommekeer in het Belgische macro-economische beleid kon
slechts worden verkocht aan de vakbondsgezinde vleugel in de regering door in
te gaan op de eis dat de inleveringsinspanning progressief zou toenemen met het inkomen. Zo werd een speciale ,,solidariteitsbelasting” geheven op hogere inkomens, werd de plafonnering van de sociale
bijdragen afgeschaft en werd m.b.t. het
loonindexeringsmechanisme het principe
van centen i.p.v. procenten ingevoerd.
Het effect van deze maatregelen en van
het fiscale beleid dat gedurende de laatste
jaren werd gevoerd, werd onlangs duidelijk
uit een document dat is opgesteld door Arthur Andersen & Co. in opdracht van het
Instituut van de Onderneming. Hierin
wordt de fiscale en parafiscale druk van de
Belgische hogere-inkomenstrekkers met
een bruto inkomen van Bfr. 1,5 mln,
(f. 84.000) en meer vergeleken met de buitenlandse situatie. De resultaten van deze
studie vertalen we hier in termen van de
loonwig, die het verschil weergeeft tussen
de bruto loonkosten (voor de onderneming) en het netto loon, uitgedrukt als percentage van het netto loon. De loonwig is
dus te interpreteren als de totale belastingdruk die drukt op de netto inkomens van
de werknemers. De resultaten van deze berekening staan in de label.

Uit deze label blijkt dat de belastingdruk
op hogere inkomens een veelvoud is van
het netlo inkomen. Anders geformuleerd.
op de produktieve inzet van deze werknemers drukl een belasling die ruim boven de
100% ligt. Ter vergelijking kan het nuttig
zijn erop te wijzen dat de loonwig van de
gemiddelde Belgische werknemer ongeveer
90% van het netto loon bedraagt.
De laatste kolom geefl de marginale
loonwig weer. d.w.z. de belasling (sociale
bijdragen en inkomstenbelasting) die drukt
op de laatste frank die deze werknemers
ontvangen. Concreet betekent dit dat om
een stijging van het netto loon Bfr. 100 te
garanderen de extra kosten voor de onderneming varieren van Bfr. 368 tot Bfr. 552.
Belgie behoort met deze cijfers tot de
landen die de zwaarste belastingdruk opleggen aan personen in hogere-inkomenscalegorieen. Belgie is Nederland voorbij
gegaan en laal landen zoals Duitsland,
Frankrijk, Engeland. Italic en de Verenigde Staten ver achter zich.
Het probleem van deze surrealistische
belastingheffing kan nu als volgt worden
beschreven. De inkomensniveaus in voorgaande label zijn de inkomens die worden
uitbetaald aan personen die ofwel een leidinggevende positie innemen ofwel wetenschappelijke of hoogtechnologische aclivileilen verrichlen. De markt van deze activileilen wordl echler meer en meer gei’nlernalionaliseerd. Hel gevolg is dat wanneer
een Internationale onderneming in Belgie
een netlo loon uitbetaalt dat vergelijkbaar
is met wat in buurlanden wordt betaald de
extra kosten voor deze onderneming nu 20
a 30% bedragen. Het hoeft dan ook geen
verwondering le wekken dal sleeds minder
leidinggevende en wetenschappelijke activiteiten worden gelokaliseerd in Belgie.
Het probleem kan ook op de volgende
manier worden geformuleerd. Om economisch te overleven moet Belgie nieuwe ac-

liviteiten (produklen. lechnieken enz.)
ontwikkelen. Door echter een dergelijke
belasting te heffen op zijn managemenlsen lechnologisch polenlieel elimineert Belgie zich zelf uil deze nieuwe marklen. In
een gei’nlegreerde wereld zullen deze nieuwe aclivileiten elders worden gevestigd dan
in Belgie. Korlom, zoals andere Europese
landen heefl Belgie een comparatief voordeel in activileilen die inlensief gebruik
maken van menselijk kapitaal. Dit laatste
wordt echter zodanig belast dat deze activiteiten uilgesloten dreigen te worden.
Deze situalie leidt op haar beurt lol een
paradox. Omdal de particuliere seclor in
Belgie len gevolge van deze belastingdruk
te weinig nieuwe activileilen ontwikkelt,
moel de overheid (nationaal of regionaal)
in het kader van een industriebeleid een
nieuwe dynamiek inblazen. Zo worden
grote sommen geld overgebrachl naar een
veelvoud van overheidsfondsen ten koste
van steeds meer belastingen. Dil geld koml
uileindelijk terecht bij politici die hel ler
wille van politieke belangen uitstrooien.
De paradox is volledig. Het inkomen van
diegenen wier taak het is nieuwe technologieen en produkten te produceren daalt,
om het dan doorte sluizen naarmensen die
politieke belangen nastreven of er door
worden gecontroleerd.
Om lerug le komen op hel uilgangspunt.
De budgettaire sanering zal in Belgie gedurende een aantal jaren moeten worden
doorgezel. De prijs die hiervoor moel worden betaald dreigt groot te worden. Het ziet
er immers naar uit dat bij een volgende saneringsronde de Belgische regering, in
naam van een ideologisch principe, zal
worden gedwongen de progressiviteil van
de belaslingen nog verder op le drijven. Dil
zal hel produklief en lechnologisch potenlieel verder ondermijnen. Misschien krijgl
de opposilie nog gelijk wanneer ze stelt dal
deze saneringsoperalie lot niels leidl.

Tabel. Loonwig van de Belgische hogere-inkomenstrekkers (oktober 1982)
Netto inkomen

Bruto loonkosten

Loonwig als percentage
van het netto inkomen

Bfr. 820.000
Bfr. 1.320.000
Bfr. 1.653.000

Bfr. 1 .840.000
Bfr. 3.680.000
Bfr. 5.518.000

124
179
234

Marginale loonwig

268
452

Bron: A. Andersen & Co.. Fiscale en parafiscale druk op inkomslen \-an kadc-rlcclen en iejdinggevend personeel in Europa en de \’e
de Slalen. Instituut van de Onderneming, Brussel. november 1982.

ESB 15-12-1982

1323

Auteurs