Ga direct naar de content

Belangen en ideologieën houden Europa en de VS verdeeld

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 28 1982

Belangen en ideologieen houden
Europa en de VS verdeeld
MR. J. P. VAN IERSEL*

De betrekkingen tussen West-Europa en de Verenigde Staten worden de laatste jaren
gekenmerkt door toenemende fricties. De Amerikaanse economische politiek en de gevolgen
daarvan voor de rentestand, de problemen in het Internationale handelsverkeer, de verschillen in
opvatting inzake de relaties met Oostblok- en ontwikkelingslanden en de ongunstige
Internationale conjunctuur hebben de betrekkingen verstroefd. Sinds kort zijn daar de politieke
problemen met betrekking tot de aardgasleveranties van de Soyjetunie aan West-Europa
en het staalconflict bijgekomen. De auteur geeft een overzicht van de problemen die aan beide
kanten van de oceaan zijn gerezen en meent dat een diepgaande dialoog tussen Europa en de
VS noodzakelijk is om de lucht op economisch-politiek gebied te klaren.

Inleiding
De aanhoudende recessie zorgt er voor dat Europa hoe
dan ook hardere tijden met de Verenigde Staten tegemoet
gaat. Het wat vage slotcommunique van het topoverleg van
Versailles en de sindsdien alweer gebleken meningsverschillen
vormen daarvan een duidelijke illustratie. Het is geen wonder
in de diepe structurele crisis die de wereld doormaakt en diede
instabiliteit vergroot. De economische crisis woedt niet alleen
in de westelijke wereld. Zij remt ook minder ontwikkelde landen in hun ontwikkeling, terwijl de economieen in het Oostblok evenzeer door een zeer diep dal gaan. Alle betrokken
regeringen in het Westen erkennen dat er grote spanningen en
risico ‘s bestaan, maar zij zij n vooralsnog onmachtig om er veel
aan te verbeteren. Voor zover al de keuze voor het best denkbare beleid wordt gedaan, kan dit als gevolg van bestuurlijke
problemen veelal niet krachtdadig worden uitgevoerd. Het
wantrouwen wordt over en weer gevoed door het gebrek aan
voorspelbaarheid van het beleid in de Verenigde Staten en
wegens de wisselvalligheid van de opvattingen in West-Europa.
Het gebrek aan vertrouwen is een van de belangrijke oorzaken
van de hoge rente, de sterkste belemmerende factor vooreconomisch herstel. Het draagt ook het zijne bij aan protectionistische tendensen.
De fricties tussen de VS en West-Europa nemen zodanige
vormen aan dat sommigen een handelsoorlog vrezen. Ik
noem een paar elementen die rechtstreeks samenhangen met
de grote conflictpunten van dit ogenblik. In de eerste plaats
faalt de stabiliseringspolitiek van de regering-Reagan. De
traditioneel wordende discontinui’teit in het Amerikaanse
economische beleid maakt de Internationale conjunctuur er
niet beter op. Van de combinatie van belastingverlaging en
anti-inflatiebeleid komt niet veel terecht, met als gevolg dat
het verhoopte aantrekken van de economic op zich laat
wachten. Naarmate gunstig resultaat van het Amerikaanse
beleid uitblijft of maar gedeeltelijk tot stand komt (in de vorm
van een lagere inflatie), maar ondertussen de gevolgen van
het beleid in de vorm van hoge ree’le rentestanden wel doorde
Europeanen moeten worden gedragen, nemen de wrijvingen
en irritaties alleen maar toe. Als gevolg van de verdeeldheid
binnen Europa wordt het beeld niet rooskleuriger. Het transatlantisch overleg wordt door verdeeldheid aan deze kant
bemoeilijkt.
788

In de tweede plaats ondergaat het internationale handelsverkeer de gevolgen van de economische stagnatie. De VS
gaan bilaterale afspraken aan met Japan. Europa ondergaat
steeds meer de druk van de Japanse export. De kritiek van de
VS op Europa geldt vooral de staatssteun en de exportsubsidies. Deze kritiek heeft, in tegenstelling tot de betrekkelijk onverschillige houding van de regering-Carter, een
ideologische lading gekregen.
In de derde plaats heeft de regering-Reagan een andere
kijk op de betrekkingen met andere regie’s in de wereld dan
de Europeanen. Enerzijds vloeit dit onderscheid voort uit
verschillen in belangen, anderzijds wordt het gescherpt door
het politieke stempel dat de VS drukken op de betrekkingen
met derde landen. In het bijzonder geldt dit de Soyjetunie, die
in de Amerikaanse opvatting economisch moet worden geisoleerd, en de betrekkingen met een aantal ontwikkelingslanden, die de Amerikanen plaatsen in het patroon van de
Oost-Westtegenstelling.
In de vierde plaats zijn Europa en de VS in economisch
opzicht gelijkwaardige partners geworden. Dit bleek niet
alleen in de afgelopen groeiperiode, maar ook in de huidige
recessie, die in de VS zowel als in Europa een werkloosheid
van rond 10% veroorzaakt en waarin in het algemeen sprake
blijft van een investeringsonlust. De politieke afhankelijkheid van Europa van de VS is een gegeven, maar in monetair
opzicht is het niet veel anders, daar 75% van het wereldhandelsverkeer zich in dollars afspeelt. Dit gevoegd bij de
met de natuur gegeven verdeeldheid in het Europese kamp,
maakt dat de beleidsmarges aan deze kant van de Atlantische
Oceaan niet erg groot zijn. Het Europees beleid heeft weinig
eigen impulsen. Daarom wordt onze situatie hoofdzakelijk
geconditioneerd door wat in de VS wordt gedaan of nagelaten. Dit laatste laat overigens onverlet dat met name de
Duitse Bondsrepubliek en ook Nederland er gunstiger voorstaan dan een aantal andere EG-partners. Het gebrek aan
convergentie in Europa zelf vormt echter op zijn beurt
evenzeer een belemmerende factor voor economisch herstel.
Deze factoren zijn oorzaak van de gestegen onrust in Europa,

* Lid van de Tweede Kamer der Statcn-Generaal voor het CDA.

L

die door de laatste ontwikkelingen in de VS bepaald niet
afneemt.
Het financieringstekort in de Verenigde Staten

De Reaganomics, de eenvoudige, heldere theorie die ervan
uitgaat dat een flinke belastingverlaging snelle economische

groei zou kunnen scheppen, terwijl een krap-geldpolitiek
tegelijkertijd de inflatie zou afremmen, loopt vast op de
praktijk van het bestuur en op het gebrek aan resultaat.
De economen zijn verdeeld geraakt en politieke en maatschappelijke groeperingen gaan elkaar met kritiek te lijf in

plaats van een gemeenschappelijke strategic te ontwikkelen.
Reich drukt het aldus uit: ,,Wie heeft de schuld? Welnu,

Wall Street kritiseert het verwachte begrotingstekort. De
regering kritiseert Wall Street. Monetaristen leggen de

schuld bij de supply siders, terwijl deze laatsten de fout
zoeken bij de monetaristen. Het is een toren van Babel van
grafieken, getallen, projecties, modellen en veronderstellin-

gen — een kakofonie van in de war gebrachte economen, die
persconferenties geven, worden gei’nterviewd en die de kranten vol schrijven. Hoe meer zij van mening verschillen, hoe
krachtiger hun stemgeluid wordt” 1).

De regering-Reagan handhaaft onverkort de doelstellingen van het begrotingsbeleid die zij bij haar aantreden heeft
aangekondigd, ook al kunnen ze in de praktijk nauwelijks
overeind worden gehouden. De vier doelstellingen voor
economisch herstel zijn:

• belastingverlaging voor individuen en voor ondernemingen met het oog op sparen, investeren en stimuleren van
de produktiviteit;
• afvlakking van de groei van de federale uitgaven;
• het doen afnemen van de federale overlast aan regelgeving en procedures die de particuliere sector belemmeren;

• een monetair beleid dat de inflatie onder controle brengt.

het aandeel van de federale uitgaven in het bruto nationaal
produkt te verlagen van 23% in 1981 tot minder dan 20%
in 1987.
Maandenlang leek het crop dat er bij gebrek aan overeenstemming in Congres en Senaat per 1 oktober, de begindatum
van het begrotingsjaar 1983, helemaal geen begroting zou
zijn. In dat geval zou iedere maahd een twaalfde van de begroting van het afgelopen jaar ter beschikking zijn. Eind juni
bereikte men echter overeenstemming. Het financieringstekort valt $ 12 mrd. hoger uit dan voorgesteld. Met $ 103,4
mrd. is de psychologische grens van $ 100 mrd. overschreden.
Bij nadere invulling van de programma’s kan het $ 10
mrd. hoger uitvallen en dan nog geldt dat papier geduldig is. Voor dit jaar bij voorbeeld was een tekort van $ 98,6
mrd. voorzien en dat blijkt nu ook ver boven de $ 100 mrd.
uit te komen. Het is nog niet precies berekend, maar men
vreest zelfs voor een tekort van ca. $ 160 mrd. Congres en
Senaat volgen grosso modo de defensievoorstellen van de
regering, zij het dat zij met ongeveer $ 10 mrd. zijn gekort
tot $ 214 mrd. Zij zijn niet volledig met de regering meegegaan in het verlagen van sociale uitgaven noch van die in
de sfeer van welzijn en gezondheidszorg. Evenmin zijn alle
subsidieverlagingen aanvaard. Het regeringsvoorstel om de
salarisverhoging van federale ambtenaren te beperken tot
4% is overgenomen. De pensioenen worden bevroren.
Tegelijkertijd zijn voor 1983 $ 20,9 mrd. belastingverhogingen aangekondigd die nodig zijn om het begrotingstekort
minder hoog te doen uitkomen. Tot en met 1985 wordt een
totaal van $ 98 mrd. aan belastingverhogingen voorzien.
Ondertussen wordt in een aantal staten de inkomstenbelasting verhoogd. Tussen de staten zijn er nogal wat verschillen. In het algemeen zoeken staten die het meest onder
de recessie hebben te lijden, hun toevlucht tot hogere belastingen. Ook gemeenten verhogen onder dezelfde omstandigheden de belastingen. Montana en Alaska hebben hun
tarieven sterk verlaagd wegens de kolenvoorkomens en de
oliebronnen, terwijl in Michigan, Ohio, Indiana, Minnesota
en Oregon de belastingniveaus zijn opgetrokken 4).

Het afgelopen jaar is een aantal belastingmaatregelen genomen. De ,,Economic Recovery Tax Act”beoogt de opheffing van fiscale maatregelen die investeringen belemmeren.

De rente

Het tarief op inkomsten uit investeringen is van 70 tot 50%
teruggebracht en de marginale belastingtarieven zijn ver-

laagd, evenals de successierechten. Het sparen wordt bevorderd. Vanaf 1985 wordt een jaarlijkse inflatiecorrectie in het
vooruitzicht gesteld.
Deze belastingmaatregelen zijn in overeenstemming met

De bal wordt been en weer gespeeld tussen regering,
Congres en Senaat en het eind van het liedje is verhoging
van de uitgaven. Het Congres heeft aldus de titel ,,easy
money crowd” verworven. Treasury en Federal Reserve
Board (Fed) zijn uiterst ongelukkig met de uitkomst van de

de wensen van de supply siders, van wie president Reagan

begroting, maar zijn het onderling ook niet met elkaar eens.

zelf de belangrijkste woordvoerder is. Hij wordt echter

Wel is er overeenstemming over de noodzaak van een antiinflatiebeleid. De krap-geldpolitiek van de Fed leidt dit jaar
tot een vermindering van de inflatie tot ± 6%. In 1979 beliep
de inflatie 11,4%, in 1980 13,5% en 1981 10,3%. So far, so

slechts door een kleine groep gesteund. Wall Street en de

meeste deskundigen in regering en congres zijn van mening
dat de belastingverlagingen van het afgelopen jaar al ontoelaatbaar hebben bijgedragen tot het begrotingstekort en dat
de nog op stapel staande verlagingen uitgesteld of gedeeltelijk

good.

De rente blijft echter zeer hoog. De korte rente is van

ongedaan moeten worden gemaakt. Een supply sider als Jack

11,2% in 1979 via 13,4% in 1980 gestegen tot 16,4% in 1981.

Kemp, die vorig jaar furore maakte met zijn voorstel flink te

Half juli 1982 bedroeg de rente op de Eurovalutamarkt
15,5%. De lange rente was in 1979 9,3%, in 1980 11,4%, in

snijden in de inkomstenbelasting, komt langzaam aan alleen

te staan 2). In ieder geval vindt hij ook de monetaristen op
zijn weg. Deze terugtocht van de supply siders typeert zowel
de snelheid waarmee het beleid wordt bijgesteld als het
gebrek aan vertrouwen dat men aanvankelijk in eigen beleidsopties had.

Het afgelopen jaar is ook een aantal subsidies verminderd. Deze betreffen vooral verstrekkingen aan personen,

waaronder studiebeurzen, gesubsidieerde schoolmaaltijden,
voorzieningen in de gezondheidszorg en andere.
In februari is de conceptbegroting voor 1983 ingediend 3).

Hierin waren uitgaven voorzien van $ 757,6 mrd., waarvan
$ 224 mrd. voor defensie, een stijging van 10,5%. De inkomsten werden geraamd op $ 666,1 mrd., wat zou neerkomen op een financieringstekort van $ 91,5 mrd. De bedoeling is het financieringstekort gestaag te doen afnemen tot
$ 72 mrd. in 1985. Tegelijkertijd is het beleid crop gericht om
ESB 4-8-1982

1) Robert B. Reich, Beyond Reaganomics, The New Republic,
18 november 1981. Uiterst illustratief is ook de wijze waarop David

Stockman, directeur van de begroting, zijn plaats heeft gezocht in
het harde spel binnen de centrale overheid en tussen deze en het
Congres. Boeiend staat dit proces te lezen in het artikel van William

Greider, The education of David Stockman, The Atlantic Monthly,
december 1981, biz. 27 en volgende. Hierin blijft geen enkele mystificatie overeind.
2) The last hope of the supply siders, The Economist, 1 mei 1982,
biz. 55/56.
3) Budget message of the President, 8 februari 1982.
4) International Herald Tribune, 29juni 1982.

789

1981 13,7% en thans, half juli, is de langlopende rente
13,55%. Bij een inflatie van 6,5% per jaar komen de ree’le
korte- en langlopende rente neer op 9 resp. 7%, de hoogste

percentages in de westelijke wereld (zie tabellen 1 en 2).

Tabel 1. Korte- en lange-rentepercentages
1979

1980

1981

kort

lang

kort

lang

kort

lang

11,2

9,3
7,7
7,4
13,0
9,5
8,8
9,5

13,4
10,9
9,1

11,4
9,2
8,5
13,8
13,0
10,2
12,0

16,4
7,4
11,3
13,1
15,3
11.0
11,5

13,7
8,8
10,4
14,7
15,7
11.6
13,7

5,9

Bondsrepubliek Duitsland . . 5,9
13,0
9,0
9,0
Belgie ………………. 8,0

15,1
11,9
10,1
11,2

Medio juli
1982
kort lang

15,5

13,5

9,0
13,0
22,2
8,9
16,8

9,25
10,47

Bron: OECD.

deur. Inflatieverwachtingen houden de rente hoog. Evenwicht en daarbij behorend renteniveau zullen uitblijven, indien het financieringstekort niet wordt verminderd.
In de strijd tussen ,,meer monetaristiscrTen ,,meest monetaristisch” vertegenwoordigen minister Regan en onderminister Sprinkel de zuiverste lijn. In de kern is hun opvatting
dat: ,,de fundamentele oorzaak van hoge nominale rentevoeten wordt gevormd door inflatie en inflatieverwachtingen
en de fundamentele oorzaak van inflatie is een excessieve
monetaire expansie. Daarom is een geloofwaardige, voortdurende afname van de geldgroei absoluut geboden” 6).
In deze opvatting wordt te weinig rekening gehouden met
het effect van begrotingstekorten die als gevolg van de
supply-sidetheorie, waarin een centrale plaats aan belastingverlagingen wordt toegekend, snel stijgen. Sprinkel brengt
daartegen in dat de Fed te veel ruimte geeft aan de verwachting dat er na een periode van strikt monetair beleid wel weer
enige versoepeling zal ontstaan. Voor het Senate Banking
Committee zette hij uiteen 7), hoe scherpe fluctuaties in
monetaire groei en expansie de afgelopen vijftien jaar hebben
geleid tot hogere rentestanden en tot scepticisme van de
kredietverleners over de toekomstige inflatie. De verschillen

Tabel 2. Inflatie in procenten per jaar

in opvattingen tussen de Treasury en de Fed hebben zeer onlangs zelfs geleid tot ruzie over de vraag, of de Treasury niet

1979

1980

1981

I982a)
c o

Belgie . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

4.1
13.4

8,0
5,5
18.0

4.2

Bondsrepubliek Duitsland . .

6,5

4,5

6,0
11,9
13,3
6,7
7,6

3,8
4,5
9.5
.->*
5i5
9,75

Bron: OECD.
a) Verwacht.

een grotere zeggenschap over de Fed zou dienen te krijgen.
Deze storm is vooralsnog overgewaaid.
Met al hun.kritiek op de Fed slagen de heren van de
Treasury er echter niet in om Congres en regering te doordringen van hun wijsheid. In zijn verklaring voor het Joint
Economic Committee bepleitte Sprinkel naast het in de hand
houden van de geldgroei eveneens, dat het Congres en de
overheid tot een ,,betekenisvolle” overeenstemming moeten
komen over de begroting. Met ,,betekenisvol” bedoelt hij dat
de federate overheid voldoende discipline in acht neemt om
de groei van de overheidsuitgaven te beperken. Welnu, ten
aanzien van dit laatste punt laat men het er volstrekt bij lig-

In zo’n situatie brandt er natuurlijk een discussie los over
de oorzaken. De Treasury verwijt de Fed een te ruime geldpolitiek. Het departement wil een verdere verkrapping van
het monetaire beleid en gelooft vast dat daardoor de rente
zal dalen. De Fed van zijn kant betwist dat er op het ogenblik
een ruimere geldpolitiek wordt gevoerd. Men is het zelfs over
de betekenis van de feiten niet eens. Een belangrijk meningsverschil op het ogenblik betreft de zogenaamde ,,negotiable
orders of withdrawal” (now)-rekeningen, die het afgelopen
jaar zijn ingevoerd en die 20% van liquiditeiten blijken te
vormen. De Fed acht zich niet verantwoordelijk voor het
ontstaan van nieuwe financiele instrumenten en hoewel de
Bank in staat zou zijn geweest te anticiperen op de gevolgen
van deze now-rekeningen, die inderdaad een aanzienlijk

effect op de M-l hebben, achtte men het niet verantwoord
om maatregelen te nemen, aangezien in de opvatting van
de Bank alle geldmaatregelen in hun samenhang moeten
worden beoordeeld. Gezien de onderlinge verhouding van
M-l, M-2 en M-3 bleef in die opvatting de noodzaak van
ingrijpen tegen de now-rekeningen uit 5).
Volcker houdt wel degelijk vast aan de monetaire doelstel-

lingen, wat in een zo omvangrijke en financieel dynamische
en inventieve markt als de Amerikaanse geen eenvoudige
opgave is. Hij geeft dan ook als zijn oordeel dat ,,the world
as it is requires elements of judgment, interpretation, and

gen. Los van zijn wens de defensie-uitgaven krachtig te doen
stijgen heeft de president nu eenmaal weinig bevoegdheden

ten aanzien van de hoogte van de begroting vooral als gevolg
van de gefragmenteerde en ingewikkelde wijze van centrale
besluitvorming 8).
Ondanks zijn ideologic van de vrije markt hebben Reagan
en in zijn voetspoor de monetaristen en de supply siders ook
ongezouten kritiek te verduren van Wall Street. Wall Street
steunt het anti-inflatiebeleid, maar laakt de begrotingspoli-

tiek. Reeds bij de voorbereiding van de begroting 1982 wees
Kaufman van Salomon Brothers, een van de profeten van
Wall Street, crop dat belastingverlaging en aanzienlijke ver-

hogingen van de defensiebegroting niet zouden leiden tot
een evenwichtige begroting, maar tot inflatoire tekorten.
Men kan met tegengestelde beleidsopties het financieringstekort niet in de hand houden. Daarop reageert de markt
negatief en de zogenaamde inverdieneffecten (,,crowding-in”)
wegen daar niet tegenop. ,,Crowding-out”als gevolg van een
overmatig beroep van de overheid op de kapitaalmarkt roept
juist inflatieverwachtingen op en drukt vervolgens de onzekerheidspremie in de rente omhoog.

Wall Street heeft genoeg zorgen aan het hoofd. De daling
van de inflatie heeft nog geen soelaas gebracht. De tol voor de

flexibility in judging developments in money and credit and

in setting appropriate targets” 5). De Fed voert naarzijn oordeel een bevredigende krap-geldpolitiek en hij acht het niet
verantwoord de schroef nog verder aan te draaien. De kritiek
van de Bank treft dan ook vooral de regering, die het financieringstekort ontoelaatbaar laat oplopen. In 1978 was dit
tekort $ 26 mrd. Vijf jaar later zal men volgens conservatieve

het beroep van de overheid op de kapitaalmarkt te snel en

5) Volcker heeft deze stelling steeds verdedigd, laatstelijk nog voor
het Joint Economic Committee, 15 juni 1982. In de praktijk is dit nu
ook weer te merken aan een lichte versoepeling van het monetaire
beleid van de Fed, die overigens minder is dan wat men had gehoopt.
6) Verklaring van Beryl W. Sprinkel voor het Joint Economic
Committee, 10 juni 1982.

bovendien stelt de Fed dat geen centrale bank haar krap-geldpolitiek vol kan houden wanneer de overheid in haar financiele politiek faalt. Dan staat inflatoir financieren voor de

25februaril982.
8) Aldus prof. dr. S. I. Katz, Continuity and change in USeconomic
policy, biz. 5, SER-USICA Symposium, Den Haag, 7 en 8 mei 1982.

schattingen al boven $ 150 mrd. uitkomen. Hiermee groeit

790

7) Verklaring van Sprinkel voor het Senate Banking Committee op

den nog meer dan vroeger door de financiele markten zullen
worden bepaald en minder door ingrijpen van de autoritei-

ten. Het renteverloop zal scherpere fluctuaties gaan vertonen
dan in het verleden, men zal minder gemakkelijk op het rente-

niveau kunnen anticiperen en de factoren die de rente bepalen, zullen meer uiteenlopen 9).
De effecten van het fluctuerend Amerikaans renteniveau
zullen ook in Europa duidelijk te merken blijven. Daarnaast
hebben we dan ook nog de stijging van de dollar te verwer-

ken. Vaneenjaargemiddeldevanf. 1,98in 1979,viaf. l,98over
1980 is de gemiddelde waarde van de dollar in 1981 uitgeko-

men op f. 2,47 en stond hij half juli 1982 op f. 2,60. Paradoxaal is dat de discussie die is losgebrand over de begroting en
de geldpolitiek, bijdraagt tot een stijging van de dollarkoers.
Immers, deze discussie schept zoveel onzekerheid dat de verwachtingen omtrent de rentestand zeer uiteenlopen, wat een

koersopdrijvend effect veroorzaakt. Daarnaast wordt door
onzekerheid in de Industrie en bij financiele instellingen de
risicopremie hoger. Aldus vloeien financiele middelen voor
kort- en langlopend krediet toe, wat een stijging van de dollarkoers veroorzaakt, die bijgevolg daarvan overgewaar-

deerd wordt.
,,De VS wijzen helaas iedere wisselkoers- of betalingsbalansdoelstelling af. Zij stellen, dat een op inflatiebestrijding
en economisch herstel gericht binnenlands beleid op den duur

vanzelf in externe stabiliteit resulteert. In feite voeren zij een
combinatie van monetair en begrotingsbeleid, waarvan de interne samenhang twijfelachtig en de internationale consistentie afwezig is”, aldus Duisenberg in het jaarverslag van De
Nederlandsche Bank 10). Duisenberg noemt drie onderling

samenhangende eisen om internationale consistentie te bereiken, namelijk de bereidheid bij het interne beleid rekening

te houden met externe repercussies, de bereidheid overleg te
voeren over de juiste wisselkoersen en consistentie in betalingsbalansdoelstellingen met een actieve rol van het IMF.

Hiermee raken we de kern van de Europese kritiek. De Amerikanen gaan daar (vooralsnog?) niet op in. Ook internationaal

dient het anti-inflatiebeleid voorop te staan, aldus Regan in
de OECD. De inflatiepolitiek van andere staten heeft conse-

quenties voor de wisselkoersverhoudingen, waarvoor de VS
geen verantwoordelijkheid wensen te dragen. Regan beklemtoont de noodzaak van coordinate van het economische

beleid (een voor het ogenblik nogal theoretische optie). De
liberalisering van de internationale handel en investeringen

blijft hoog in het vaandel staan. De westelijke markten moeten open blijven voor ontwikkelingslanden en kapitaalres-

tricties naar die landen zijn uit den boze 11).
Zoals de praktijk telkens aantoont, wenst men niet in te
grijpen in de onderlinge koersverhoudingen. De zwakte van

een aantal valuta’s wordt toegeschreven aan inflatie en begrotingstekorten in een aantal landen. Het geloof in interventie-

politiek is minimaal. De redenen daarvoor zijn dat niemand
in staat is om aan te geven wat de juiste koersverhoudingen
zijn en dat, historisch gezien, interventies eenvoudigweg niet
hebben gewerkt 12). Vandaarde stellingdateralleengemtervenieerd mag worden in exceptionele omstandigheden, in

,,disordely markets”.
Internationale repercussies

In de VS zelf bestaat er ten aanzien van de rente geen andere verwachting dan onzekerheid. Katz vatte in zijn bijdrage
voor het SER-USICA Symposium, dat onlangs in Den Haag

Het wekt geen verwondering dat de OECD, het IMF en de
Bank voor Internationale Betalingen de ontwikkeling in de

wereldeconomie van instabiel tot hoogst instabiel karakteriseren. De strijd tegen de inflatie heeft de hoogste prioriteit.
Daarover bestaat ook in Europa geen twijfel meer. Maar tegelijkertijd wordt de hoge rente als de hoofdschuldige voor

werd gehouden, deze opvatting, die uit de hele Amerikaanse
berichtgeving naar voren komt, duidelijk samen. Naar zijn

mening zijn vertegenwoordigers van de voornaamste economische stromingen in de VS het erover eens dat een effectieve
beheersing van de geldhoeveelheid nodig is om de binnen-

landse inflatie te beteugelen, ook al zal dat haar prijs hebben.
Daarnaast: „.. .the majority would agree, I think, that in
present circumstances and perhaps in inflationary periods in
general, a reserve-based strategy of control is to be preferred

to an interest-rate approach”. Hij verwacht dat de rentestanESB 4-8-1982

9) Katz, op. cit., biz. 11 e.v.

10) De Nederlandsche Bank, Jaarverslag 1981, biz. 19.
11) Secretary Regan tijdens de Ministervergadering van de OECD,
10meil982.
12) Under Secretary Sprinkel tijdens een internationale handels-

conferentie in Houston, 6 april 1982.

791

de aanhoudende economische stagnatie aangewezen. Ge-

leden een laag financieringstekort. In tweejaar tijd isditechter

noemde instellingen hebben eveneens ernstige kritiek op de
blijkt te zijn het financieringstekort terug te dringen. In relatieve termen is het tekort wellicht niet te hoog, maar het stijgt

gestegen van F.fr. 30mrd. tot F.fr. 120mrd. Demonetaireverruiming brengt wel loonstijgingen maar geen export. Deze
ontwikkelt zich slecht. INSEE verwacht een daling van de investeringen met 7%. Hiertoe draagt de hoge rente bij, die het

te snel. Ook de overheden in Europa doen een overmatig be-

gevolg is van de zwakke frank. In negen maanden tijds devalu-

roep op de kapitaalmarkt en dragen daarmee het hunne bij
tot het te hoge rentepeil 13).
Het verhogen van de overheidsuitgaven om een econo-

eerde de Franse frank met 18% ten opzichte van de mark ende
gulden. Het schip is op de rots van de harde werkelijkheid vastgelopen. Met expansiepolitiek komt men er niet meer uit. Een

misch herstel in te luiden, biedt geen uitweg. In deze recessie

versoberingsprogramma is aangekondigd. Men hooptde inflatie in 1983 van 14 tot 8% terug te brengen, wat een drako-

Amerikaanse regering. Zij verwijten haar dat zij niet in staat

moet eerst worden gewerkt aan het verminderen van de overheidstekorten. In hun analyses nemen de Internationale instellingen ook afstand van de tamelijk rooskleurige prognoses van de Amerikaanse regering over het economisch herstel.

nisch beleid veronderstelt. Een socialistische droom vervliegt.
Andere partners in het EMS, met name Belgie en Italie,

druk leggen op de inflatiebestrijding, waarmee een beter re-

komen ook hoe langer hoe meer in de problemen. De werkloosheid stijgt in alle landen sterk. De perikelen rond de begroting in Nederland weerspiegelen zich getrouw in alle
Europese landen, zij het dat de uitgangspositie van de een,
met name die van de Bondsrepubliek, aanmerkelijk gunstiger
is dan die van de anderen. Het komend halijaar wordt het
EMS op de proef gesteld. Het lijdt geen twijfel dat als men het
binnen Europa al niet eens wordt, er heel weinig lessen zijn te

sultaat wordt geboekt. Voorts zal het financieringstekort in
de VS moeten worden teruggebracht en is een betere ,,policy

geven aan de Amerikanen, die zich toch al weinig gelegen
laten liggen aan Europese standpunten. Alleen het beleid van

mix” nodig. Steeds meer aandacht de laatste tijd krijgt de

Met name de OECD gaat in haar Economic Outlook van juli

de Westduitse regering (en van Japan) dwingt bij hen ontzag
af. De laatste tijd poogt de Bondsrepubliek, en in haar voetspoor Nederland, de rente minder afhankelijk te ma ken van

1982 in op het belang van het verwijderen van verstarringen

de Amerikaanse rente. Bondskanselier Schmidt sprak na

op de arbeidsmarkt en in procedures en regelgeving van overheidswege.
De Europeanen zijn teleurgesteld over het gebrek aan suc-

Versailles in de Bondsdag ,,trots” over de hardheid van de
mark. Hierin komt het internationale vertrouwen in de Duitse economische en financiele politick tot uitdrukking, dat
een enigszins matigend rentebeleid mogelijk maakt 14).

In het verleden bleken ook hun eigen prognoses aan de opti-

mistische kant. Verschillende keren is reeds internationaal
herstel aangekondigd, dat vervolgens achterwege bleef. Nu
moet simpelweg worden erkend dat als er te weinig investeringsgeneigdheid is, er geen sprake kan zijn van herstel van de
economische groei. Samengevat blijven de instellingen de na-

noedzaak van verbetering van het ondernemingsklimaat.

ces van de aanpak van Reagan die hen nieuwe en aanhouden-

de problemen bezorgt. Het antwoord dat de Europese Gemeenschap op het macro-economisch beleid in de VS heeft, is

Nederland gaat terecht in dit spoor mee.

wegens het grote verschil in aanpak in de Europese landen

evenmin indrukwekkend. De inflatie vermindert in een aan-

Handelsoorlog?

tal landen, met uitzondering van Frankrijk en Belgie’. Ernstig

is dat de convergentie van het economisch beleid uitblijft.
Sinds de verkiezing van Mitterand is hier geen enkel zicht op
geweest. Daarom brokkelt ook de onderhandelingspositie in
West-Europa af.
De laatste tijd heeft het Europese Monetaire Stelsel een
aantal aanpassingen te verwerken gekregen, hetgeen sommigen voor zijn voortbestaan doet vrezen. De Frans-Duitse

Er is in de VS veel kritiek op de groeiende staatssteun in
West-Europa en op wat de Amerikanen aanzien voor ontoelaatbare exportsubsidies. In tegenstelling tot de ongeinteresseerde houding die de regering-Carter innam, is er nu sprake
van een agressieve stemming. De ideologie van de vrije

Frankrijk als richtsnoer zou gaan gelden, maar het was tevens

markt, die het nationale beleid beheerst, ligt ook ten grondslag aan Amerikaanse strevingen in internationaal verband.
De VS gaan ondertussen zelf geenszins vrijuit. Buitenlandse
schepen worden niet gekocht. De chemische Industrie trekt
voordelen uit de lage gasprijs. Met Japan worden marktafspraken gemaakt in gevoelige sectoren. Europa klaagt al

een uitvloeisel van een gemeenschappelijke analyse van de

jaren over het ontbreken van tweerichtingsverkeer bij mili-

mondiale ontwikkeling. De ambitie was toen om een Europees antwoord te vinden op de economische crisis, op het
Amerikaanse wisselkoersbeleid en op de externe druk uit andere delen van de wereld die in de Gemeenschap steeds duide-

taire aankopen: wij kopen in de VS, maar zij kopen niet in

samenwerking had met de oprichting van het EMS een hoog-

tepunt bereikt. De totstandkoming daarvan was niet alleen
een succes voor het Duitse economische beleid, dat ook voor

Europa. De militaire technologic wordt om niet aan de civie-

le Industrie ter beschikking gesteld. Groeiende werkloosheid
kan nationale marktbeschermingdoentoenemen. Dehuidige

lijker te merken werd. In een tijd van teruggang en groeiende

handelsconflicten tussen de VS en Europa worden echter

werkloosheid was het EMS een poging om door internationale coflrdinatie lucht te scheppen voor de marktsector.
In die zelfde periode nam de Duitse regering stimulerende

door de Amerikanen opgeroepen. Zij liggen op drie terreinen:
staal, landbouw en de betrekkingen met het Oostblok.
Het staalconflict is buitengewoon belangrijk omdat

maatregelen op grond van het topoverleg van industriele

de afwikkeling ervan een precedent kan vormen voor andere
sectoren. De Amerikanen passen thans voor het eerst de in

naties in 1978 in Bonn. Toen heerste er nog de overtuiging dat
de sterke economieen een stimuleringsfunctie dienden te
vervullen ten behoeve van de achterblijvers. Deze laatste

opzet is niet gelukt, aangezien de zwakkere categoric geen
aanwijsbaar voordeel heeft geplukt uit de stimuleringsmaatregelen van Japan en de Bondsrepubliek, terwijl vooral
de Duitse centrale bank steeds vrees koesterde voor de
inflatieverhogende effecten van dergelijk beleid. Toen in
later stadium opnieuw om stimulerende maatregelen van

het GATT overeengekomen subsidiecodex toe 15). Deze is
gericht tegen ongebreidelde staatssteun. De lidstaten zijn

over en weer gerechtigd om hieromtrent klachten in te dienen
en onderzoek uit te voeren. De VS verzetten zich reeds ge-

ruime tijd tegen de wijze waarop de herstructurering van de

West-Duitsland werd gevraagd, weigerde Schmidt dan ook

hierop in te gaan.
In Frankrijk werden we achtereenvolgens geconfronteerd
met een expansief economisch beleid, met een reeks nationalisaties, met de doelstelling van de ,,herovering van de binnen-

landse (d.i. Franse) markt”en met een tweetal devaluaties, die
doorde markt werden afgedwongen. Frankrijk had in het ver792

13) Zo ook bondskanselier Schmidt in het gesprek met de Kamercommissie van Buitenlandse Taken tijdens zijn bezoek aan Nederland op 9 juli 1982.
14) Bondskanselier Schmidt over Versailles in de Bondsdag op
24juni 1982.

15) Effectiefgewordenop Ijanuari 1981.

In december 1981 en in februari 1982 is in overleg in Brussel
en Washington van Amerikaanse zijde fors uitgehaald
tegen het EG-restitutiebeleid. Ook in bilateraal overleg
tussen Washington en Den Haag wordt dezelfde viool bespeeld. De VS verzetten zich tegen het stelsel van variabele
heffingen, hetgeen instabiliteit op de wereldmarkt zou veroorzaken. Het Europees landbouwbeleid zou geen neutraal

extern effect hebben. Het hoge interne prijspeil zou leiden tot
overschotten, die ten koste van andere exportlanden met

behulp van exportsubsidies zouden worden afgezet. Eigenlijk
stelt men met deze kritiek op het restitutiebeleid — en dan

niet op de technische uitvoering, maar op het stelsel — een
vitaal onderdeel van het Europese landbouwbeleid ter dis-

cussie. Er wordt nu aan gewerkt deze kwestie in de GATTRaad in november a.s. definitief op te lossen. Daarnaast zal

in die Raad een aantal zaken aan de orde komen die al jaren
ter tafel liggen, en die nu ook een extra accentuering hebben
gekregen. Het gaat om de handel in tarwemeel, suiker, deeg-

waren, pluimvee, fruit in blik en rozijnen, preferenties citrusfruit voor de Middellandse-Zeelanden en maisglutenfeed.
GATT-panels zijn in het vooruitzicht gesteld. Het kan flink
gaan spannen.
De zeer actieve commissaris Davignon zint op tegenacties.
Hij dreigt om de Domestic International Sales Corporations
(DISC’s) aan te pakken. Deze zaak loopt al vanaf mei 1973
bij het GATT. Volgens Amerikaans recht kunnen speciaal
voor de export opgerichte bedrijven voor een deel van hun
inkomsten uit export vrijgesteld worden van belastingen.
De EG acht dit systeem in strijd met de subsidieregels. Al in
1976 heeft een GATT-panel de Amerikanen in het ongelijk
gesteld. Bij wijze van tegenactie hadden dezen overeenkomstige klachten ingediend tegen Belgie, Frankrijk en
Nederland. Van 1976 tot 1981 is de zaak blijven liggen.
In december 1981 heeft de Raad de panelrapporten ter kennis genomen zonder uitspraak te doen over de schuldvraag.
De Gemeenschap was toen toegeeflijk. De houding verhardt
zich nu, en terecht. Het gaat om een subsidie van in totaal
$ 2,3 mrd. voor export naar de EG-landen sinds 1972.
Een lichtpunt is dat er na maandenlange onderhandelingen
begin juli in de OECD overeenstemming is bereikt over de
consensusrente die voor een jaar zal gelden. Daarmee is een
rentesubsidieoorlog voorkomen. Europa zou hierin tegenover de lage marktrente van Japan en de langlopende kredieten van de VS in ernstig nadeel zijn gekomen. Ook in deze
onderhandelingen wilden de Amerikanen eigenlijk van alle
rentesubsidies af.
De consensusrente, dat wil zeggen de minimumrente voor
van overheidswege gesteunde exportkredieten, is verhoogd.
Deze is voor export naar industrielanden verhoogd van
11,75 naar 12,5% voor looptijden van twee tot vijf jaar,
en tot 12,4% voor looptijden van 5 tot 8,5 jaar. Voor de
middencategorielanden geldt nu 10,85 voor looptijden van
2-5 jaar en 11,35% voor looptijden van 5-8 jaar. Voordearme
ontwikkelingslanden (inkomen per hoofd lager dan $ 624)
blijft het 10%. Tevens is een nieuwe classificering van kracht
geworden. De VS wilden immers de Sovjetunie in de hoogste
categorie onderbrengen. Deze politieke doelstelling kon
alleen op grond van economische argumenten bereikt worden — ook neutrale landen als Zwitserland, Zweden en
Finland nemen immers aan de afspraken deel —, zodat ook
andere landen onder een strikter regiem komen te vallen.
Daarom zijn o.a. ook de DDR en Tsjechoslowakije in de
hoogste categorie opgenomen.
Een volgende afspraak betreft de rentesubsidies van de
Japanse Eximbank. Wegens het subsidie-element wordt een
rente voor exportkredieten gerekend, die hoger is dan de
marktrente. Deze ,,strafrente”is 0,3%. Tevens heeft Japan de
toezegging gedaan de geslotenheid van de binnenlandse
kapitaalmarkt enigszins te verminderen. Inmiddels hebben
het VK en de VS reeds toegang gekregen tot een yen-financiering tegen een rente van 8,7%. Wat betreft de gemengde
kredieten is afgesproken dat leningen met een schenkingselement van minder dan 20% niet meer zullen worden aanESB 4-8-1982

793

geboden. In de praktijk ligt dat percentage tot nu toe op 15.
De nieuwe afspraak houdt in dat de bodem in het schenkingselement dat concurrentievervalsend werkt, 5% hoger komt te

liggen. Voor ons land is dat een goede zaak. Alle partnerlanden hebben toegezegd zich nauwgezet aan de regels te
zullen houden. Handelspolitiek gezien zijn deze afspraken
een succes.
De pijplijn

economische crisis van deze eeuw stelt haar ontegenzeggelijk
zwaar op de proef. Het gebrek aan bestuurskracht doet zich
ook in de internationale economische betrekkingen gevoelen.
De VS en West-Europa zijn onderling afhankelijk, — wat
illustreert dit beter dan de miljoenen vliegreizen over
en weer? Terecht wordt deze onderlinge afhankelijkheid
ook steeds bevestigd. Maar de interdependentie is in een aantal opzichten asymmetrisch. De asymmetric weerspiegelt zich
in de Europese afhankelijkheid op het gebied van de verdediging. Mondiale belangen van de VS staan tegenover regionale belangen van West-Europa. Andere tradities en verschil

Grote politieke problemen zijn ontstaan over de aardgasleveranties van de Sovjetunie aan West-Europa. De Euro-

in situatie veroorzaken een asymmetric in de opvattingen en
aanpak in de financieel-economische politiek, in het subsidie-

peanen zijn het met elkaar eens: de contracten moeten doorgaan en zij zullen ook doorgaan. Basis van het probleem is
enerzijds dat de Amerikanen minder waarde hechten aan de

beleid en in een handelsboycot, waarbij de Europeanen op
niet-aanvaardbare wijze betrokken dreigen te raken.
Stijgende werkloosheid roept spanningen op. De hoge

economische aspecten van de detente dan de Europeanen,

rente kan tot zeer ernstige gevolgen -leiden. De sleutel tot

de Bondsrepubliek voorop. Anderzijds heeft de Sovjetunie
haar militaire expansie voortgezet, heeft zij haar positie in de
derde wereld versterkt en is zij Afghanistan binnengevallen.
Hierna ontstond de Poolse tragedie.

herstel van de investeringen en daarmee van werkgelegenheid
is dating van de rente. Verlaging van het Amerikaanse financieringstekort is daarvoor nodig. De voor de jaren tachtig
onontkoombare monetaire teugel dient ook subtieler mone-

In tegenstelling tot de Europeanen zijn de VS niet afkerig
van het gebruik van handelsboycots als buitenlands-politiek
instrument. Wij hebben dit gezien in het geval van Noord-

tair beleid te impliceren. Flexibiliteit is de Amerikanen niet

Korea, China, Cuba, Noord-Vietnam en Cambodja. Nu wil-

worden gemaakt met het anti-inflatiebeleid en gezond making

len zij de Sovjetunie isoleren. De Russen zijn opgenomen in

van de overheidsfinancien. Conservatieve expansiedrift biedt
geen uitzicht. Parallel hieraan zal ook meer gericht het ver-

de hoogste categorie voor exportkredieten. Er vindt nieuw
overleg plaats over de z.g. Cocom-lijst die strategische

te ontzeggen, zoals blijkt uit het lot van de supply siders.
Aan deze kant van de oceaan zal gecoordineerd ernst moeten

trouwen in nieuwe investeringen moeten worden aangemoe-

militaire en civiele goederen omvat over de levering waarvan

digd, vooral van starters. Men kan het dus eens worden over

aan de Sovjetunie binnen de Noordatlantische alliantie overeenstemming dient te bestaan. Wat betreft de gasleveranties
vrezen de VS Europese energieafhankelijkheid van de

de door de OECD aangeprezen weg van opheffing van verstarringen op de arbeidsmarkt — het rapport van de Commissie-Wagner II ligt geheel in deze lijn — en een versoepe-

Sovjetunie en extra-inkomsten ten behoeve van het Russisch

ling van procedures en vergunningen van overheidswege,
zulks in aansluiting op fiscale en andere stimuleringsmaatre-

defensiebudget. Zeer ver gaat de dreiging met zware boetes,
resp. beperking tot Amerikaanse produkten en ,,know-how”

gelen. In de Gemeenschap moet aan deze facetten meer sys-

tegen dertien licentiehoudende Europese ondernemingen

tematisch aandacht worden gegeven. Ook het komend regeer-

— o.a. tegen de Duitse AEG die toch al een faillissement nabij

akkoord moet op deze punten eenduidig zijn. Relatief stijgt
in Nederland de werkloosheid het snelst en zet na het VK de
deindustrialisering het hardst door.

is — en zeven Amerikaanse dochterondernemingen, indien

deze de samenwerking met de Russen voortzetten. Dit zou
een exterritoriale werking van Amerikaanse jurisdictie be-

Het Amerikaanse accent op vermindering van staatssteun

tekenen, die voor ons volstrekt onaanvaardbaar is. Het State
Department en Handel hebben het in Washington afgelegd

en subsidiepolitiek is, paradoxaal genoeg, een Europees en
zeker een Nederlands belang. Dit is niet een pleidooi tegen

tegen Weinberger (Defensie) en Clark (National Security

alle subsidieverlening, maar wel tegen het uit de hand lopen

Council), een overwinning van de unilateralisten op de

ervan. Ook de politieke cohesie van de Gemeenschap loopt

multilateralisten.

gevaar, wanneer via alle mogelijke subsidiekanalen natio-

Niet alleen de Bondsrepubliek, maar ook de overige
Europese landen, met name Frankrijk en het VK, dat in

handelsconflicten consequent de Europese lijn blijkt te kiezen, verzetten zich tegen de Amerikaanse benadering ten
aanzien van handelsrelaties met het Oostblok. Gelukkig

heeft de EG als zodanig dit standpunt nu bevestigd. Het
argument van een te grote energieafhankelijkheid van

nale bastions worden versterkt. Dit feit mag ondanks het
staalconflict niet onder de tafel worden gewerkt. De Gemeenschap zal er goed aan doen om ook eens zorgvuldig in kaart
te brengen op welke wijze in de VS de hand wordt gelicht met
overeengekomen subsidiebepalingen. De GATT-Raad van

f. 5,18 mrd. tegen een uitvoer van f. 2,99 mrd. De schulden

november a.s. is daarom van bijzonder grote betekenis.
Er moet een diepgaande dialoog met de VS tot stand komen.
Vrede en stabiliteit hangen niet alleen af van een ,,defensie”Alliantie, maar evenzeer van economisch-politieke afstemming van beleid. Daaraan zal met de vereiste kalmte van
geest door de Gemeenschap en de VS moeten worden gewerkt. De VS en Europa mogen een verschillende taal spreken — de huidige regeerploeg uit Californie draagt daartoe

van Oost-Europa aan het Westen belopen $ 80 mrd. De eco-

dapper bij, wat ook in weldenkend Nederland de irritatie

nomie zit daar volkomen in het slop. Zolang strategische
limieten niet worden overschreden is er geen aanleiding om

nogal doet oplopen —, er is geen andere weg.

Europa van de Sovjetunie snijdt geen hout. Handelsafhan-

kelijkheid in het algemeen evenmin. In 1981 beliep de totale
handel van de Bondsrepubliek met het Oostblok DM 38,8
mrd., d.i. 5,1% van de Duitse handel. De Nederlandse import
uit Oost-Europa over de eerste tien maanden van 1981 was

de handelsrelaties met de Sovjetunie en het Oostblok te

kappen 16). Vooralsnog gaan ook de Amerikaanse graanleveranties gewoon door. Ik ben van mening dat een inpassing van de Sovjetunie en het Oostblok in het wereldhandelsverkeer het Westen en de wereld meer voordeel dan schade
zal brengen.

J. P. van lersel

Diepgaande dialoog noodzakelijk
16) Zie over deze materie het terzake doende overzicht: East-West

Sinds 1950 is de Noordatlantische alliantie door verschillende dieptepunten heengegaan, maar ook de tweede grote
794

trade, An end to business as usual, The Economist, 22 mei 1982,
biz. 59-73. Het blad pleit ten slotte voor enige tegemoetkomingen
aan de VS.

Auteur