Ga direct naar de content

Ondernemersreveil

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 8 1981

W. H. J. Rcynaerts

Oncternemersreveil
BeJeven wij thans zoveel als de wederopstanding van de ondernemersfiguur?
Kunnen mannen aJs Klevering, Kraaijeveld van Hemert en Swarttouw dezelfde
aanspraak op het maatschappelijke
waarderingsfonds kapitaliseren als eerder de entrepreneurs Philips, Plesman
en Verolme? Moeten wij Wagner zien als
de ,,grand old man”, die het ondernemersreveil definitief in gang heeft gezet?
Het scheppingsverhaal waarin Van
der Geest in ESBa.n 17 juni het produkt
van de Adviescommissie inzake het industriebeleid ironisch verpakte, bevat
een ondertoon die in vele commentaren
te beluisteren viel: de ondernemerswil
wordt weer wet in ons goede vaderland.
Behalve het rapport-Wagner zou daarop
het actieve lobbyen van een aantal grootindustrielen binnen de muren van de
Haagse Binnenhof en de strekking van
de meeste adviezen, die per post of per
koerier bij de constructeurs van het
nieuwe kabinet werden bezorgd, wijzen.
De voorzitters van de werkgeversverbonden VNO en NCW lopen natuurlijk al langer keurig met hun vooraanstaande leden in de pas. Ook voor
hen zijn de ondernemers de enige werkelijke redders uit onze gezamenlijke
nood. ,,Het herstel van de economic
zal in de onderneming moeten beginnen
en zo’n instituut kan niet worden geleid
met op de ene knie een ambtenaar en
op de andere een vakbondsbestuurder”.
Van Veen maakte aldus duidelijk dat de
twee voornaamste contragewichten die
de historic van de laatste honderd jaar
(toch niet zonder reden denk ik) aan de
in vrijheid opererende ondernemer verbond, beter kunnen verdwijnen. Van
Eijkelenburg stelde onlangs dat het
afgelopen moet zijn met het nationale
experiment te ondernemen zonder winst.
De geur van het moeras die men vandaag
ruikt, kan slechts worden verdreven
als wij de vele belemmeringen afbreken
die de ondernemers hinderen bij het
vervullen van hun taak.
Dit soort geluiden laat blijkbaar zelfs
progressieve economen niet onberoerd.
Sommigen van hen zijn tegenwoordig
druk in de weer om het belang van het
,,gejaagd door de winst”-scenario te
onderstrepen. Zo besluit De Galan bij
voorbeeld een, overigens bij zonder
aardig, boekje over winst met de volgende regels: ,,Gezien de betekenis van de
winst, van een toereikend eigen vermogen, ja, in feite van het ondernemingsgewijze produceren als zodanig, zowel
voor de direct betrokkenen als voor de
maatschappij als geheel, is een hoge
prioriteit op haar plaats voor maatregelen die op deze gebieden versterking
of vervanging bieden. Het voortbestaan
en de ontwikkeling van een belangrijk
deel van het produktiepotentieel en de
ESB 15-7-1981

werkgelegenheid zijn hier in het geding”
1). De wind van Wagner waait dus
werkelijk overal.
Den Uyl is een van de weinigen die
tegengas geeft. In een met zout en vooral
veel peper op smaak gebracht betoog,
waarschuwt hij met klem voor de poging
van Nieuw Rechts om onder het mom
van individuele verantwoordelijkheid en
persoonlijke inzet een maatschappijbeeld aan te prijzen, waarbij het stuur
van de samenleving in handen komt of
blijft van een kleine groep krachtige en
machtige lieden 2). Derhalve luidt de
boodschap van Den Uyl: overheid en
vakbeweging let op, want het bepalen
van het maatschappijprofiel is geen aangelegenheid die ondernemers kunnen
en mogen monopoliseren.
Den Uyl’s oproep valt evenwel in een
klimaat waarin de beide genoemde
tegenkrachten het nogal moeilijk hebben
overeind te blijven staan. Steeds sterker
wint de opvatting veld dat de overheid
in haar regelzetting te ver is gegaan. De
ambtenaren zijn overbelast, de departementen missen de noodzakelijke expertise, de overheid komt met haar maatregelen te vroeg of te laat, en voert een
financiele politick die de burgers en de
bedrijven de adem afsnijdt. Kortom, de
overheid verlamt meer dan dat zij initieert en stimuleert. Deze klachten en
nog vele andere, vormen de telkens
terugkerende elementen in een litanie
die de wereld vanuit Chicago wordt
voorgezongen. Samengevat in de Friedman-formule: ,,Economic freedom is an
essential requisite for political freedom”
3). Vertaald in ondernemerstermen:
geef ons de ruimte en u zult in vrijheid
gelukkig kunnen leven.
Door de omstandigheden gedwongen
moet de vakbeweging zich terughoudend
gedragen op het vlak waar zij haar macht
het gemakkelijkst en het effectiefst tot
gelding brengt: de regulering van de
arbeidsvoorwaarden. Nu zij niet of
nauwelijks in loonsverhogingen een ruilobject bezit, is de vakbeweging ten aanzien van haar immaterie’le claims min
of meer overgeleverd aan de bereidheid

tot machtsreductie van de tegenpartij
en/of afhankelijk van het krediet dat
zij bij de nieuwe politieke coalitie kan
verwerven. Bovendien katnpt de vakbeweging met verdeeldheid in eigen
kring. De CNV- en MHP-vleugeJ vervoJgt de welhaast traditionele coo’peratiestrategie. Binnen de FNV is het vierjarig programma Aan de slag bedoeld
om de troepen onder het vaandel van de
confrontatie te verzamelen, maar zelfs
daar lijkt de altijd zo sterk beleefde
solidariteit niet meer geheel bestand
tegen erosie door conflicterende deelbelangen.
Met een overheid die haar regelend
vermogen heeft overschat en met een
vakbeweging die voor een economic
zonder concessieruimte nog geen beproefde benadering heeft gevonden,
krijgen de ondernemers meer kansen
dan voorheen om hun receptuur met
succes te slijten. De verwachting van
velen op betere tijden is momenteel het
emotionele wapen waarmee de ondernemers — individueel en georganiseerd
— de samenleving ervan kunnen overtuigen dat hun verdrukking Leiden in
last heeft gebracht. Hun natuurlijke
aanjagende functie kan de dynamiek
bevorderen die de maatschappij nodig
heeft om te overleven, en meer begrip
kweken voor het aspect van de economische doelmatigheid dat in de afgelopen jaren te weinig is bewaakt. Betekent dit de terugkeer naar de figuur
van de ongebonden ondernemer of, om
met Sombart te spreken, de wedergeboorte van de veredelde roofridder als
ondernemerstype? Uit de geschriften
van Cobbenhagen, Van der Kooy en
Lambers weten wij maar al te goed dat
die vrees ongegrond is. Ook de ondernemer evolueert in de beweging van
de maatschappelijke orde: zijn toekomstkansen zijn nihil als hij zich niet
bewust is van het feit dat hij thans in
een geheel gewijzigde context zijn opdracht moet volbrengen. Ingebed in het
structurele vermaatschappelijkingsproces zal het ondernemersreveil de klok
wellicht wat anders laten tikken, maar
haar wijzers zullen echter geen wezenlijk andere baan gaan beschrijven.

1) C. de Galah, Winst, SMO-Informatief,

januari 1981, biz. 47.

2) J. M. den Uyl, Tegen de stroom in, Amsterdam, 1981, biz. 26.

3) Milton en Rose Friedman, Free to choose,
Penguin, Harmondsworth, 1980, biz. 21.

667

Auteur