Recent krijgen Nederlandse armoede en ‘bestaanszekerheid’ veel aandacht in de media en in de politiek. Het woord ‘bestaanszekerheid’ komt zowat in elk verkiezingsprogramma voor (NOS, 2023a), de Commissie sociaal minimum bekommert zich middels twee rapporten om de hoogte en de vormgeving van het sociaal minimum en het demissionaire kabinet trekt, ondanks de ‘lichte Prinsjesdag’, twee miljard uit voor armoede (NOS, 2023b).
Armoede in beeld
Maar hoe groot is het armoedeprobleem nou eigenlijk? In augustus becijferde het Centraal Planbureau dat 4,8 procent van de Nederlanders onder de armoedegrens leeft. Zonder extra steunmaatregelen zou dat volgend jaar 5,7 procent, tegen de één miljoen Nederlanders worden, zo waarschuwde het CPB (2023). De verwachting is nu dat – door de op Prinsjesdag aangekondigde maatregelen – dit scenario wordt voorkomen en het aantal mensen in armoede in Nederland gelijk blijft ten aanzien van de huidige situatie (NOS, 2023b).
Vanuit historisch perspectief daalt de armoede in Nederland wel. Benedikt Goderis en Sander Muns laten zien dat zowel bij hun eigen SCP het ‘niet-veel-maar-toereikend-criterium’ als bij de ‘lage-inkomens-grens’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek het percentage armen nu een stuk lager ligt dan in 1985.
Toch is de aandacht voor armoede goed te begrijpen. Het gaat om ruim 800.000 Nederlanders, en kinderen zijn in die groep oververtegenwoordigd. Zo leeft 7,5 procent van de kinderen in armoede, zie de bijdrage van Koen Caminada en Kees Goudswaard in dit themanummer.
Bovendien is het probleem wellicht groter dan het lijkt. Tijn Croon legt in zijn bijdrage uit dat de focus van het CPB op de hoeveelheid armen een deel van de problematiek aan het zicht onttrekt, en beleid in de hand werkt dat zich richt op mensen net onder de armoedegrens. Zij zijn immers met een paar tientjes over de drempel te halen en dat ‘telt’ evenzeer als iemand helemaal uit de diepe armoede te trekken. Door andere indicatoren te gebruiken, kan de positie van de meest kwetsbaren volgens Croon beter worden meegenomen in de ramingen.
Los van de cijfers en analyses, gaat het ook om invoelen en een goed beeld krijgen hoe armoede wordt beleefd door degenen die ermee te maken hebben. Volgens Anna Custers is die ervaring in toenemende mate fysiek, denk bijvoorbeeld aan een huis vol schimmel en een slecht gebit. Daar komt vervolgens weer een sterk mentaal aspect bij kijken, zoals schaamte voor de eigen situatie. Custers pleit er in haar artikel dan ook terecht voor om beter inzicht te creëren van hoe armoede eruitziet.
Weg uit armoede
De vraag is hoe mensen zo snel mogelijk uit de armoede en/of schulden kunnen geraken. Donders en De Kam wijzen op het probleem van de armoedeval, waarbij het in sommige gevallen nauwelijks loont om vanuit de bijstandspositie een baan te accepteren. Zij zien een oplossing: de marginale druk kan omlaag door de zorgpremie af te schaffen, waarbij de zorgverzekeraars kunnen worden gecompenseerd via een rijksbijdrage uit de schatkist.
Salverda ziet er vooral heil in het bestaansminimum en minimumloon flink te verhogen. Volgens zijn analyse ligt de koopkracht van de sociale minima nu nog op het niveau van een halve eeuw geleden, terwijl de algehele koopkracht sindsdien met zo’n dertig procent is toegenomen.
Ook uit De Bruijn et al. valt af te leiden dat we mogelijk niet genoeg doen. Een simpele afboeking van bijstandsschulden heeft nauwelijks effect, zo laten zij zien op basis van een natuurlijk experiment bij de gemeente Rotterdam. “Een aanpak van schulden bij alle schuldeisers is nodig om daadwerkelijk perspectief te kunnen bieden aan personen met bijstandsschulden”, schrijven ze.
Voor inspiratie kan ook naar het buitenland worden gekeken. Van Berkel et al. wijzen op het nut van een algemeen geldende activiteitsbonus, zoals ze dat in Frankrijk kennen, waardoor de stap van bijstand richting werk makkelijker kan worden gemaakt. Ook kunnen minimumuitkeringen effectiever worden gemaakt door een automatische uitkering via een koppeling van toeslagen aan huishoudensgegevens, zoals in Vlaanderen en het VK, en zoals in Nederland al het geval is bij het kindgebonden budget. Dit vermindert niet-gebruik en verhoogt de effectiviteit van armoedebestrijding.
Genoeg werk aan de winkel dus. Laten we het huidige politieke en maatschappelijke momentum gebruiken om tot beter armoedebeleid te komen. Dit themanummer biedt inzichten en voorstellen die de discussie hopelijk verder brengt.
Literatuur
NOS (2023a) Geldzorgen Nederlanders belangrijk thema komende verkiezingen. NOS Nieuws, 21 september.
NOS (2023b) Kabinet demissionair dus ‘lichte’ Prinsjesdag, wel extra geld tegen armoede. NOS Nieuws, 19 september.
CPB (2023) Concept Macro Economische Verkenning 2024. CPB Raming, augustus.