Ga direct naar de content

Linkse en rechtse arbeidsmarktsprookjes

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 13 2013

FD-columnist Mathijs Bouman vestigt vandaag de aandacht op een Duits initiatief om de werktijd van alle Duitsers tot 30 uur te verkorten (met behoud van salaris) om zo banen te creëren. Mathijs vindt dit dom en wijst ook op plannen van Nederlandse linkse partijen die dezelfde denkfout maken. Ik vind het ook een dom plan (en alle economen die hier onderzoek naar gedaan hebben eveneens) maar legt Bouman wel goed uit waarom dit dom is?

Bouman lacht domme linkse partijen uit omdat ze de lump of labour fallacy (waar de denkfout op gebaseerd is) niet begrijpen. Er is evenwel ook een rechtse variant  van deze fallacy (waarover later meer) dus we kunnen mooi politiek neutraal blijven. De fallacy is zo hardnekkig dat als ik het probeer uit te leggen (zoals hier), ik door de reacties keihard uitgelachen word.

Een ‘politiek neutrale’ variant van de lump of labour is er bij de ‘verdringing’ van oudere werknemers van jongeren. Ouderen worden vaak gezien als een belemmering voor jongeren op de arbeidsmarkt. Gelukkig is de arbeidsmarkt geen stoelendans. Het inzetten van productieve ouderen zal namelijk eerder banen creëren, omdat de economie productiever wordt en bedrijven nieuwe kansen zien om het arbeidspotentieel te benutten. 

Het blijkt dat deze fallacy heel hardnekkig is. Hoe verleidelijk is het immers te denken dat elke oudere de ‘plaats inneemt’ van een jongere of werkloze. Als je deze gedachte volgt, moet je ook terughoudend zijn met het aan het werk helpen of houden van ouderen. Alleen werkt de arbeidsmarkt niet zo.

Een Amerikaanse survey uit 1996 legt aan 1500 willekeurige Amerikanen en een groep van 250 mensen met een PhD in economie een aantal vragen voor over de arbeidsmarkt. De economen zijn eensluidend in hun oordeel over de economische effecten van grotere arbeidsparticipatie van vrouwen, gebruik van meer technologie op de werkvloer of handelsrelaties met andere landen. Dit staat in schril contrast met de gemiddelde Amerikaan.

54% van de Amerikanen gelooft dat handelsbetrekkingen met andere landen de VS banen kosten, tegen 5% van de economen. 50% van de economen denkt dat het banen oplevert, tegen 17% van de gemiddelde Amerikaan. Dezelfde vraag voor immigranten levert nog een scherper contrast op.

Zelfs de doorgaans haarscherpe Financial Times columniste Lucy Kellaway verzucht: “the young can’t advance because everywhere they find my complacent generation is in situ.” Dit citaat komt uit een artikel in The Economist waarin wordt uitgelegd waarom het zo moeilijk is de fallacy uit de wereld te helpen. Een van de redenen is dat het wel degelijk voor kan komen dat de oudere baas maar niet wil opstappen om plaats te maken.  

De data vertellen een ander verhaal: landen met hoge werkloosheid onder ouderen kennen geen lage werkloosheid onder jongeren en vice versa. Het ironische is dat de prepensioen- en VUT-regelingen onder meer populair waren omdat men dacht daarmee de werkgelegenheid van jongeren aan te pakken. Toen dit niet bleek te werken, restte een flinke rekening. 

In de markt is – gegeven de vraag – de hoeveelheid banen afhankelijk van de verhouding tussen arbeidskosten en productiviteit. Zolang die verhouding gunstig uitpakt, hebben werkgevers een prikkel om banen te creëren.

Een voorbeeld: stel we verbeteren de arbeidsmarkt voor ouderen, waardoor bedrijven vaker ouderen gaan aannemen. Wat zijn de economische effecten? Minder uitkeringen, een productiviteitsstijging (aannemende dat bedrijven zo slim zijn de meest productieve ouderen in te huren) en hogere belastinginkomsten. En de gevolgen voor de hoeveelheid werknemers? Dat hangt van veel factoren af, maar is niet perse negatief. Toen vrouwen in de zeventiger jaren in plaats van huisvrouw te zijn massaal de arbeidsmarkt betraden, nam de werkloosheid immers ook niet toe. Als de totale beroepsbevolking productiever wordt als gevolg van het beter functioneren van de arbeidsmarkt en de lonen van de ingehuurde ouderen lager zijn dan de productiviteit, stijgt de totale hoeveelheid banen.

Alleen bij instellingen die door een budget worden geregeerd, zoals scholen, dreigen ouderen jongeren te verdringen. In het onderwijs staat de totale hoeveelheid banen immers ongeveer vast en is het dus inderdaad zo dat een doorwerkende oudere docent de doorstroom bemoeilijkt. In het onderwijs kunnen ouderen beter ingezet worden als mentor van jongeren, zodat beide generaties kunnen profiteren en kennis en ervaring beter behouden blijven.

En wat is dan de rechtse variant? Vervang ‘oudere’ door ‘migrant’ en plotseling blijkt dat links en rechts in dezelfde valkuil trappen. ‘Migranten verdringen onze jongens’ is namelijk net zo’n grote onzin als ‘ouderen verdringen jongeren’ of ‘deeltijdwerk levert extra banen op’. Frapper toujour maar tegen deze hardnekkige fallacy.

 

Auteur