Ga direct naar de content

Ware liefde

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 3 2003

Ware liefde
Aute ur(s ):
Linden, Jaime ter (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4415, pagina 457, 3 oktober 2003 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
rijksbegroting

Sinds de economie met een flinke tegenwind wordt geconfronteerd, is het betrekkelijk stil rondom maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Bedrijven zijn druk doende hun hoofd boven water te houden en de media rapporteren vooral over massaontslagen en
tegenvallende winstcijfers. In de (economische) wetenschap is het onderwerp überhaupt nooit verder gekomen dan wat hobbyisme van
enkele fanatici in de periferie. Substantiële aandacht die heeft geleid tot enige serieuze theorievorming ontbreekt. Maatschappelijk
verantwoord ondernemen wordt nu eenmaal niet gezien als hard-core economics. Dit gebrek aan aandacht vanuit de economische
wetenschap is onterecht. De achterliggende thema’s en concepten achter maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) zijn namelijk
wel degelijk van belang voor economen.
Om met een basaal thema te beginnen: welvaartsverdeling. De relatief snelle opkomst van het thema mvo laat zich deels verklaren door
een toenemende maatschappelijke onvrede over de invulling van het welvaartsbegrip en de verdeling van de welvaart die bedrijven
creëren. In groei- en winstcijfers zitten nu eenmaal niet alle kosten die gemaakt zijn om deze cijfers te realiseren. Daarenboven staat de
rond de aandeelhouder gecentreerde visie op de onderneming, die voorschrijft dat zij al het gecreëerde surplus mag monopoliseren, ter
discussie. Dit komt deels doordat dit surplus door dan wel ten koste van andere stakeholders wordt gecreëerd. Deze stakeholders, zoals
de werknemers of het milieu, achten zich soms onvoldoende gecompenseerd voor de geleverde inspanning of de geleden schade. Dat
het management als agent van de aandeelhouder slechts hun belangen maximaal moet behartigen, is een gedachte die in het
krachtenveld van de in de maatschappij ingebedde onderneming nauwelijks nog stand kan houden. De welvaartscreatie door bedrijven
én de verdeling hiervan is in toenemende mate aan kritiek onderhevig. Alleen al daarom kunnen economen het zich niet permitteren om
het thema mvo te negeren.
Deze negatie is dus onterecht en tevens spijtig. Mvo laat zich namelijk aan de hand van de door de economische theorie voorgebrachte
concepten goed bestuderen. En anders is de ontwikkeling van het gedachtegoed rondom mvo in andere disciplines alleen al voldoende
reden voor een verhoogde staat van paraatheid onder economen, omdat deze ontwikkeling tot totaal andere algemeen aanvaarde ideeën
omtrent de onderneming kunnen leiden. In de managementliteratuur bijvoorbeeld wordt het begrip vaak bestudeerd aan de hand van de
stakeholdertheorie. Deze op zich nog jonge maar veelbelovende theorie stelt het eigendomsvraagstuk van de onderneming ter
discussie1. Zo stellen Donaldson en Preston op basis van de door Lawrence Becker ontwikkelde eigendomstheorie dat niet alleen
aandeelhouders eigenaar van de onderneming zijn, maar dat ook andere stakeholders – zoals werknemers – de vrucht mogen dragen van
het door hen voortgebrachte werk en daarmee de facto (deel)eigenaar zijn2. Een dergelijke – min of meer revolutionaire – visie op de
onderneming vraagt om een andere of uitgebreidere toepassing van economische concepten als de principaal-agenttheorie of theorieën
rondom marktfalen en externe effecten.
Het management van een onderneming wordt vooralsnog beschouwd als ‘exclusieve’ agent van de aandeelhouder. Alle recente
commotie omtrent dit onderwerp ten spijt – denk aan de commissie-Tabaksblat – is het een uitgangspunt dat zijn langste tijd heeft gehad.
De gedachte achter mvo omvat het vraagstuk over de (her)verdeling van het door de onderneming gecreëerde surplus tussen
stakeholders, zoals aandeelhouders, werknemers en klanten, maar ook het milieu en de maatschappij. Dit vergt een fundamenteel andere
opstelling van het bedrijfsmanagement. Deze moet namelijk niet de bijdrage van één partij minimaliseren en de baten voor deze groep
maximaliseren, maar van iedere partij vragen om een redelijke bijdrage aan de onderneming te leveren en hen hiervoor ook op een
redelijke manier compenseren. Deze compensatie wordt voor een aantal stakeholdergroepen geregeld in goed functionerende markten,
zoals de kapitaalmarkt, de arbeidsmarkt of de consumentenmarkt. Voor andere groepen faalt deze markt waarin de bijdrage en
compensatie ten behoeve van de onderneming wordt geregeld. Hierbij gaat het veelal om negatieve externe effecten, zoals
milieuvervuiling.
Het management treedt in deze ‘variant’ op als agent van alle belanghebbenden en bestrijdt uit dien hoofde de negatieve externe effecten
die het ondernemingshandelen met zich meebrengt voor bepaalde stakeholdergroepen. De visie van Becker op eigendom indachtig is het
management dus niet alleen de agent van de aandeelhouders alleen. De op economische theorie gestoelde vraagstukken die nu zo
actueel zijn in discussies zoals die over de topsalarissen en corporate governance, kunnen op deze manier doorgetrokken worden naar
andere stakeholders.
Zo kan de economische theorie een belangrijke leverancier van de gedachtenvorming over mvo zijn. Mvo verdient aandacht, niet alleen
vanuit de managementliteratuur, maar ook aan de hand van (micro-) economische concepten. Het zou een goed verstandshuwelijk zijn,
maar of het ooit ware liefde wordt…

Jaime ter Linden

1 Zie hiervoor Th. Donaldson en L.E. Preston, The stakeholder theory of the corporation, concepts, evidence and implications, Academy
of Management Review, jrg. 20, 1995, blz. 65-91.
2 L.C. Becker, Property rights: philosophic foundations, London: Routledge and Kegan Paul, 1977, aangehaald in Donaldson en
Preston, op. cit., 1995.

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs

Categorieën