Waar ligt de motivatie?
Aute ur(s ):
Graafland, J.J. (auteur)
De auteur is hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brab ant.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4288, pagina D20, 23 december 2000 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Economie en ethiek
Tre fw oord(e n):
ondernemen
Rob van Tulder vraagt zich in zijn interessante bijdrage af in hoeverre de huidige aandacht van bedrijven voor maatschappelijk
ondernemen gekenschetst kan worden als een re-actieve dan wel pro-actieve houding. Dat veel ondernemingen overgaan tot het
formuleren van gedragscodes lijkt meer ingegeven te worden door externe druk vanuit consumentenacties en NGO’s dan door een
groeiend verantwoordelijkheidsgevoel van de kant van ondernemingen.
Dit beeld wordt bevestigd door empirisch onderzoek naar de relatie tussen het bestaan van een gedragscode en het niveau van ethische
attitudes binnen bedrijven. Er zijn diverse studies die geen enkele relatie tussen het ethisch gedrag en het bestaan van een ethische code
meten. Zo vinden Kohut en Corriher 1 geen verband tussen het bestaan van een ethische code en de wijze waarop mensen binnen de
onderneming reageren op verschillende ethisch geladen scenario’s. Ook het onderzoek van Marnburg (2000) 2 onder duizend
professionals in Noorse bedrijven vindt geen positief verband tussen het bestaan van een code en de ethische attitudes binnen een
onderneming. Dit indiceert dat de ontwikkeling van codes niet voortvloeit uit een groeiende wens om meer verantwoord te ondernemen.
Er zijn echter ook verschillende andere verklaringen voor dit soort uitkomsten. Zo kan het zijn dat de ondernemingsleiding wel de intentie
heeft om met behulp van de code het ethisch niveau van het gedrag van medewerkers positief te beïnvloeden, maar dat de code van
boven is opgelegd en daardoor niet effectief is. Veranderingen in ethiek zijn immers onderdeel van een sociaal en communicatief proces.
Kaptein en Wempe 3 drukken dit uit met de slogan: “A code is nothing, coding is everything.” Medewerkers zullen zich moeten kunnen
identificeren met de code willen ze de morele normen die daarin staan werkelijk toepassen. Dit betekent dat door de hele organisatie heen
mensen betrokken moeten worden bij de totstandkoming van de code. Als dit proces tot overeenkomst leidt tussen de betrokken
stakeholders en deze kan worden geformuleerd in de vorm van een code, kan ethiek een substantiële invloed hebben op het gedrag. Een
andere reden kan zijn dat naleving van de code gepaard gaat met een systeem van beloning en straffen. In dat geval verdwijnt het
intrinsieke karakter. Het is niet meer ‘inner value driven’. De externe prikkels die van de code uitgaan hollen de intrinsieke motivatie dan
uit.
Daarmee komen we op het onderscheid tussen intrinsiek en extrinsiek. Van Tulder meent dat er verschillende redenen zijn waarom
ondernemers ook vanuit een pro-actieve houding aandacht hebben voor maatschappelijk ondernemen. Hij kwalificeert deze pro-actieve
houding als een intrinsieke motivatie tot meer maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat hangt er echter vanaf hoe je intrinsiek
definieert. Mijns inziens kan je spreken van een intrinsieke motivatie om bepaalde waarden en normen te hanteren als deze waarden en
normen een doel op zich zelf zijn. In termen van van Luijk 4: omdat het hoort. In veel familiebedrijven zoals C&A kent men een traditie
waaruit men zelf een grens trekt als het gaat om onethische zaken. De voorbeelden die Van Tulder noemt van pro-actief handelen
getuigen mijns inziens echter niet van intrinsieke motivatie, maar van extrinsieke motivatie. Dat wil zeggen: er is aandacht voor waarden
en normen omdat hierdoor het personeelsbeleid verbetert, transactiekosten verminderen en marketingsstrategieën effectiever worden. In
al deze gevallen is dit gemotiveerd vanuit het winstdoel van de onderneming. Dat is het eigenlijke doel. In termen van van Luijk: omdat
het loont. Kortom, pro-actief hoeft niet samen te gaan met intrinsiek.
Dit artikel is een reactie op het artikel van R. van Tulder, Waarde(n)vol ondernemen, ESB-Dossier Economie en ethiek, 23 december
2000, blz D1
1 G.E. Kohut en S.E. Corriher, The relationship of age, gender, experience and awareness of written ethics policies to business decision
making, SAM Advanced Management Journal, Winter 1994, blz. 32-39.
2 E. Marnburg, The behavioural effects of corporate ethical codes: empirical findings and discussion, Business Ethics: A European
Review, 2000, blz. 200-210
3 Muel Kaptein en Johan Wempe, Twelve gordian knots when developing an organizational code of ethics, Journal of Business Ethics,
1998, blz. 853-69.
4 H. van Luijk, Eén stap verder dan ethiek, in H. Noordegraaf en J. Van Workum (red.), Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een
nieuwe fase in het kapitalisme , Kok, Kampen, 2000, blz. 52 -65.
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)