De accountancysector bood lang weerstand tegen extern toezicht. Het bleek wennen dat de accountant, als controleur, zelf tegen het licht werd gehouden. De sector leek de kritiek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op de kwaliteit van wettelijke controles niet serieus genoeg te nemen. De kritiek leidde in elk geval niet tot de vereiste aanpak van de echte oorzaken van de kwaliteitsproblematiek.
Verandertraject
Een belangrijk omslagpunt vond plaats in september 2014. Rapporten van de AFM en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) noopten de accountancysector tot een verandertraject dat zich richtte op aandacht voor kwaliteit en het verminderen van de negatieve prikkels binnen het systeem van financiële verslaggeving en van de controle hierop. Met een flinke reeks verbetermaatregelen ging de sector aan de slag.
Hoewel dat niet haar wettelijke taak was, gaf de AFM meteen aan hierop te willen toezien en ook de voortgang bij de grote accountantsorganisaties te willen monitoren (de NBA zou dat primair doen bij kleine en middelgrote organisaties.) Zo wilden we als AFM de grote accountantsorganisaties stimuleren, motiveren en aanjagen om voortvarend stappen te zetten bij het doorvoeren van de veranderingen die in de AFM- en NBA-rapporten waren uiteengezet.
Eerst keken we logischerwijs vooral naar de opzet van de veranderingen. Daarna richtten we ons steeds meer op het invoeren en borgen van deze veranderingen en de uitkomsten ervan in termen van verbetering van de kwaliteitsgerichte cultuur. Daar deden we meerdere onderzoeken naar. En vanaf 2015 hebben we in onze publieke rapporten de ‘voorlopers’ en ‘achterblijvers’ vermeld.
De transitie naar een kwaliteitsgerichte cultuur is niet altijd eenvoudig, maar er zijn zeker belangrijke stappen gezet. Daarbij is uiteraard de accountancysector primair zelf verantwoordelijk voor zijn verbeterstappen. Het externe toezicht heeft hierbij een katalyserende rol vervuld.
Maatregelen
Toch is het de sector anno 2020 nog niet gelukt om de noodzakelijke cultuurveranderingen en kwaliteitsverbeteringen duurzaam te borgen. Dit blijkt niet alleen uit ons laatste onderzoek naar de kwaliteitsslag bij de kleinere kantoren die organisaties van openbaar belang mogen controleren (AFM, 2019), maar ook uit de in januari 2020 verschenen rapporten van de Monitoring Commissie Accountancy (MCA) en de Commissie toekomst accountancysector (CTA) (CTA, 2020; MCA, 2020).
De minister van Financiën heeft, naar aanleiding van de aanbevelingen van de CTA, een breed pakket aan maatregelen geformuleerd. Accountantsorganisaties moeten deze de komende jaren voortvarend gaan doorvoeren. De aanbevelingen hebben niet alleen betrekking op het kwaliteitsprobleem als zodanig. Ze richten zich ook op de factoren die (mede) het kwaliteitsprobleem kunnen veroorzaken.
Vanwege die mogelijke onderliggende factoren vindt de AFM het ook zo belangrijk dat er onderzoeken en een experiment komen met het oog op andere structuurmodellen voor de accountancysector. Het is van belang dat de sector op een constructieve en positieve manier bijdraagt aan zowel het experiment als de onderzoeken. Op dit moment is het namelijk nog niet zeker of de duurzame borging van cultuurveranderingen en kwaliteitsverbetering in de bestaande structuur zal worden gerealiseerd. De sector zal blijvend verdere stappen moeten ondernemen naar het duurzaam verbeteren van de kwaliteit van wettelijke controles. Dat geldt voor de grote kantoren, maar zeker ook voor de kleine en middelgrote organisaties.
Extern toezicht
Onderdeel van de maatregelen is bijvoorbeeld dat het toezicht op de wettelijke controles van kleine(re) kantoren naar de AFM gaat. Tot nu toe werden hun wettelijke controles getoetst door de beroepsorganisaties (NBA of SRA). Er is bij de AFM en in de sector (zeker bij de grote kantoren) echter twijfel of de reikwijdte en diepgang van deze toetsingen wel van adequaat niveau zijn. Een redelijke verwachting is dat – door de meer diepgaande toetsingen van de AFM, en door de leerervaringen die deze opleveren – de kwaliteit van de wettelijke controles omhoog zal gaan. Daarmee is het publieke belang gediend, aangezien de accountant een gerechtvaardigde zekerheid aan de financiële en niet-financiële verslaggeving zal toevoegen.
Voor dit aanvullende toezicht heeft de AFM dan wel meer toezichthouders nodig. Dat zal leiden tot hogere heffingen voor de sector – want goed toezicht kost immers geld.
Tegelijkertijd biedt de uitbreiding van het AFM-toezicht een kans om ons toezicht op accountantsorganisaties verder te innoveren en meer datagestuurd te maken, wat ook nuttig is omdat er een aanzienlijke populatie van kleine en middelgrote vergunninghouders is.
Gestandaardiseerde kwaliteitsindicatoren
Om meer inzicht te verschaffen in de objectieve kwaliteitsstatus is een belangrijke maatregel het ontwikkelen van een gestandaardiseerde set van kwaliteitsindicatoren op drie niveaus: het niveau van de wettelijke controle, het stelsel van kwaliteitsbeheersing, en de factoren die op kwaliteit van invloed zijn zoals cultuur, governance en beloningsstructuur.
Het ontwikkelen van een goede set objectieve indicatoren die kwaliteitsaspecten naar voren kunnen brengen, is geen sinecure. Dat blijkt wel onder meer uit de transparantieverslagen van de grote accountantsorganisaties, rapportages van buitenlandse toezichthouders en uit wetenschappelijk onderzoek. Tegelijkertijd leveren deze indicatoren wel relevante informatie op voor de diverse stakeholders, waaronder de audit-commissies bij het selecteren van een accountantsorganisatie.
Het opvolgen van deze CTA-aanbeveling zal een kwestie zijn van beginnen en doorontwikkelen. Daar willen wij ook als toezichthouder aan bijdragen. Maar laten we tegelijkertijd de verwachtingen wat betreft de kwaliteitsindicatoren niet op voorhand al overschatten.
Vertrouwensherstel door positieve energie
Het verandertraject binnen de sector heeft zeker al resultaten gebracht, maar heeft zijn eindstadium nog niet bereikt. De accountancysector heeft bovendien nieuwe energie nodig om met de nieuwe maatregelen aan de slag te gaan. Onafhankelijk toezicht blijft daarbij vereist om de voortgang van de cultuurverandering te toetsen, de sector aan te jagen, en om datapunten te genereren aangaande onder andere de kwaliteit van de wettelijke controles. Hierbij streven de sector en de AFM hetzelfde doel na: een gerechtvaardigd herstel van vertrouwen in de accountancysector.
Met de reeds ingezette veranderingen en de nieuwe maatregelen zouden de volgende doelstellingen in de accountancysector gerechtvaardigd zijn: in 2025 is de prestatiekloof bij onderwerpen als fraude, corruptie en continuïteit gedicht; de kwaliteitsgerichte cultuur is duurzaam geborgd waarbij veranderen een continu proces is; de kwaliteit van wettelijke controles bij grote, middelgrote en kleine accountantsorganisaties is duurzaam op een hoog niveau mede door technologische ontwikkelingen; externe commissies zoals MCA of CTA zijn niet nodig om te wijzen op eventuele wicked problems; de accountancy is (nog steeds) een aantrekkelijk beroep voor nieuwe medewerkers en onderzoeken onder afgestudeerde accountants en stakeholders vertonen positieve uitkomsten wat betreft het vertrouwen in accountants en accountantsorganisaties als partijen die opereren vanuit het publieke belang.
Al met al voor de accountancysector een mooi toekomstperspectief – een om met ambitie en positieve energie na te streven.
Literatuur
AFM (2019) Grote verschillen in kwaliteitsslag overige OOB-accountantsorganisaties, 14 november. Tekst te vinden op www.afm.nl.
CTA (2020) Vertrouwen op controle: rapport van de Commissie toekomst accountancysector. Commissie Toekomst Accountancysector, 15 januari. Te vinden op www.rijksoverheid.nl.
MCA (2020) Spiegel voor de accountancysector. Eindrapport Monitoring Commissie Accountancy, 14 januari. Te vinden op www.monitoringaccountancy.nl.
Auteur
Categorieën